De periode rond de Eerste Wereldoorlog werd in Nederland ook gekenmerkt door schaarste aan levensmiddelen, waardoor distributie en distributiewetgeving noodzakelijk bleken. Niet in de laatste plaats was distributie een taak van de lokale overheid, ook in Sliedrecht. Op dit terrein gingen halverwege 1916 het Levensmiddelenbedrijf en de Levensmiddelencommissie van start met hun werkzaamheden. De commissie was in het leven geroepen om burgemeester en wethouders bij te staan in het beheer van het Levensmiddelenbedrijf en hun over distributieaangelegenheden van advies te dienen. Zij vergaderde aanvankelijk elke week.Door het vaststellen op 27 november 1916 van de Verordening op het beheer van het Levensmiddelenbedrijf werd de formele grondslag van het bedrijf en de commissie geregeld. De dagelijkse leiding van het bedrijf was in handen van een administrateur (aanvankelijk boekhouder genoemd), die ook de commissievergaderingen bijwoonde. Aan de commissie werd verder een ambtelijk secretaris en een ambtenaar van de gemeentesecretarie toegevoegd.
Het bedrijf was belast met alle uitvoerende taken die betrekking hadden op het distribueren van brood, meel, zuivelproducten, suiker, vis, aardappelen, groenten, vlees, spek, thee, koffie en andere levensbehoeften, met gebruikmaking van een rantsoenbonnen- c.q. rantsoenkaartenstelsel.
Als opslagplaats voor de te distribueren levensmiddelen fungeerde de oude consistoriekamer van de Hervormde Kerk. De afgifte van de goederen aan de inwoners gebeurde in de plaatselijke winkels.

Het Levensmiddelenbedrijf en de Levensmiddelencommissie zijn met ingang van 1 november 1920 weer opgeheven.