In 1901 nam de provinciale Zuid-Hollandse vereniging het Groene Kruis het initiatief tot oprichting van een ziekenhuis in Sliedrecht. In die tijd bestond er al een ziekenlokaaltje voor lijders aan epidemische ziekten, zoals cholera en tyfus, maar dit voldeed niet meer. Met giften van de gegoede burgerij kocht het Groene Kruis een herenhuis aan de huidige Rivierdijk, waar men in een ziekenhuis, dat op 5 maart 1903 werd geopend, de verpleging met modernere middelen aanpakte. Dit particuliere ziekenhuis floreerde aanvankelijk goed, waardoor de afdeling Sliedrecht van het Groene Kruis in 1931 een, door een particulier geschonken, pand in de Kerkbuurt kon betrekken. Mede dankzij een bijdrage van de Sliedrechtse bevolking kon dit pand als ziekenhuis worden ingericht, met 20 bedden, een röntgeninrichting, hoogtezonkamer voor tbc-patiënten, polikliniek en consultatiebureau.
In 1953 werd achter het oude pand uitbreiding gerealiseerd in de vorm van een gebouw met twee bouwlagen, waarin poliklinieken, laboratorium, consultatiebureaus en verpleegafdelingen werden gehuisvest.
De kosten van de nieuwbouw en de exploitatie van het ziekenhuis in de jaren erna betekenden een zware financiële last voor het Groene Kruis, mede reden waarom het ziekenhuis in 1957 door de gemeente Sliedrecht werd overgenomen. Daarmee werd het een gemeentelijk ziekenhuis, waarvoor een speciale commissie van advies, later commissie van advies en beheer, in het leven werd geroepen.
In 1966 werd van hogerhand toestemming verleend voor een nieuw ziekenhuisgebouw aan de Wilhelminastraat met 120 bedden, dat in 1968 in gebruik werd genomen.
In 1986 fuseerde het Gemeenteziekenhuis in Sliedrecht met dat van Dordrecht, en kreeg het fusieziekenhuis de naam Merwedeziekenhuis, met ook een locatie in Sliedrecht.
Met de fusie in 1999 tussen het Merwedeziekenhuis en het Drechtstedenzieken- huis ontstond het huidige Albert Schweitzer Ziekenhuis, met nog steeds een locatie in Sliedrecht.