In 1961 werd het Plaatselijk Actiecomité "Opgeruimd staat netjes" opgericht. Die oprichting stond niet op zichzelf, er werden ook op landelijk niveau onder die noemer acties ondernomen. Om bovenomschreven doel te bereiken had het werkcomité van dit plaatselijk comité een tweetal kerntaken geformuleerd: a. de inwoners van Dordrecht steeds maar weer wijzen op de toenemende vervuiling en b. het nemen van praktische maatregelen die de verontreinigingen beperken.
Half mei 1961 werd een praatpapier opgesteld over het eventueel uitzetten van de tal van concrete acties: het ophangen van enkele duizenden affiches, het plaatsen van foto's en artikeltjes in de plaatselijke pers, het maken van propaganda bij de vervanging van versleten vuilnisemmers, het plaatsen van afvalbakken langs de openbare weg, het organiseren van wedstrijden en poppenkasttheater onder de lagere-schooljeugd, en het organiseren van een of meerdere manifestaties met de georganiseerde jeugd. Deze en nog veel andere, niet met name te noemen, acties werden ook daadwerkelijk uitgevoerd.
Inschakeling van dan wel communicatie met de volgende doelgroepen werd van groot belang gevonden: huisvrouwenorganisaties, jeugdorganisaties, middenstandszaken, grootwinkelbedrijven, horecabedrijven, industrieën en markten.

Het plaatselijke actiecomité was breed samengesteld. Het bestond uit: een wethouder, de directeur van het Gemeentelijk Reinigings- en Ontsmettingsbedrijf, de directeur van de plaatselijk VVV, twee leden op persoonlijke titel, en een vertegenwoordiger van respectievelijk: de Dordtse Jeugdraad, het onderwijs, de pers en de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV). Vanuit het stadhuis was in 1962/1963 een promotor/activeerder actief die echter eind 1963 om persoonlijke redenen moest afhaken en niet werd opgevolgd.