In 1913 besloten de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen over te gaan tot het stichten van een gezamenlijke drinkwaterleiding voor beide gemeenten. De voorbereidende werkzaamheden werden opgedragen aan de in het leven geroepen: Commissie tot stichting ener drinkwaterleiding voor de gemeenten 's-Gravendeel en Strijen. Nadat de drinkwaterleiding op 10 maart 1915 officieel in gebruik werd genomen, ging de commissie verder onder de naam: Commissie van beheer van de drinkwaterleiding 's-Gravendeel-Strijen. De commissie wordt in de stukken ook wel aangeduid als de Commissie voor de (Drink)Waterleiding. Elk van beide gemeenten leverde 3 door de gemeenteraad benoemde commissieleden (met elk lid een plaatsvervanger). De beide burgemeesters waren ambtshalve lid, zodat de totale commissie uit 8 leden bestond.
Het waterleidingbedrijf - onder leiding van een directeur die onder gezag van de commissie van beheer fungeerde – was gevestigd aan de Dordtse Kil.
In de gemeente Strijen was t.b.v. de drinkwatervoorziening een watertoren gebouwd.
Vanaf 1919 werd ook aan de gemeente Numansdorp drinkwater geleverd.

In 1923 wilden beide gemeenten wel meewerken aan de drinkwatervoorziening van het hele oostelijke deel van de Hoeksche Waard. Er werd een nieuwe gemeenschappelijke regeling vastgesteld, tussen de gemeenten: Zuid-Beijerland, 's-Gravendeel, Klaaswaal, Maasdam, Mijnsheerenland, Puttershoek, Strijen en Westmaas, tot het stichten en exploiteren van een drinkwaterleiding met de naam "Kilwaterleiding". De stichting en exploitatie werd tegelijkertijd opgedragen aan de: Commissie tot stichting en exploitatie van de Kilwaterleiding. Per gemeente per 1.500 zielen had één lid in de commissie zitting.