Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Archiefvormers
beacon
1.319  archiefvormers
 
 
Archiefvormende instantie
Luchtbeschermingsdienst
Naam archiefvormer:
Luchtbeschermingsdienst
Vestigingsplaats:
Oud-Beijerland
Onderdeel van:
gemeente Oud-Beijerland
Afdelingen:
uitkijk- en luisterdienst, waarschuwings- en alarmeringsdienst, meldings- en uitkijkdienst, geneeskundige dienst en ontsmettingsdienst
Opgericht:
in 1934. Bron: verordening betreffende de Gemeentelijke Luchtbeschermingsdienst d.d. 5 oktober 1934
Opgeheven:
in 1945. Bron: ontslag- en dankbetuigingsbrief van de burgemeester aan het hoofd van de Luchtbeschermingsdienst d.d. 4 september 1945
Ontstaan uit:
n.v.t.
Opgegaan in:
naderhand in: BB-organisatie
Taken:
Beschermen van de plaatselijke bevolking in tijd van oorlog of oorlogsgevaar en hulp te verlenen tegen eventuele aanvallen uit de lucht, door middel van: voorlichting over de wijze van zelfbescherming en het treffen van gemeentelijke beschermingsmaatregelen.
Nadere informatie:
Na daartoe medio 1934 te zijn aangezet door de commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland is de gemeente Oud-Beijerland overgegaan tot de instelling van een gemeentelijke luchtbeschermingsdienst, die deel ging uitmaken van de luchtverdedigingskring Rotterdam-'s-Gravenhage. De raad stelde daarvoor in 1934 een verordening vast die een en ander nader regelde. Tegelijkertijd stelde de raad de (straf)verordening tegen uitstraling van licht bij oorlogsgevaar vast.
Het bureau van de dienst werd gevestigd in een van de vertrekken van het gemeentehuis.

In 1936 kreeg de luchtbeschermingsorganisatie met bijbehorende plannen en maatregelen een wettelijke status door de Wet tot Bescherming van de Bevolking tegen Luchtaanvallen. Alle gemeenten waren op grond van die wet verplicht een gemeentelijk luchtbeschermingsplan op te stellen. Oud-Beijerland voldeed in 1938 aan die verplichting.

De leden van de Luchtbeschermingsdienst waren vrijwilligers uit de bevolking. De dienst werd in 1934 respectievelijk 1938 ingedeeld in: een uitkijk- en luisterdienst, waarschuwings- en alarmeringsdienst, geneeskundige dienst, ontsmettingsdienst, brandweerdienst en technische dienst.
Tot hoofd van de Luchtbeschermingsdienst werd door de burgemeester, met instemming van de commandant van de luchtverdedigingskring, de directeur van het gemeentelijk Gas- en Elektriciteitsbedrijf aangesteld. Het hoofd kreeg in verband met zijn taak de status van onbezoldigd gemeenteveldwachter om zo nodig als politiefunctionaris te kunnen optreden. Tot waarnemend hoofd van de Luchtbeschermingsdienst werd de keuringsveearts successievelijk een leraar van de Rijks HBS in Oud-Beijerland aangesteld.
Nadere informatie 2:
Het hoofd, waarnemend hoofd en het personeel van de Luchtbeschermingsdienst vervulden een veelheid van uiteenlopende taken: organiseren en in stand houden van een operationele luchtbeschermingsorganisatie; theoretisch en praktisch scholen van het personeel; scholen van de bevolking op het gebied van de zelfbescherming; controleren van de naleving van verduisteringsvoorschriften; waarschuwen en ondersteunen van de bevolking en het nemen van andere maatregelen in geval van luchtalarm en de mogelijke gevolgen van luchtaanvallen en bominslagen; blussen van branden; verrichten van reddingswerkzaamheden; en verrichten van radio-ontvang-, uitkijk-ordonnansen- en meldingsdiensten.

In 1942 werd de wet uit 1936 vervangen door de Luchtbeschermingsverordening van de Duitse bezetter. Ondanks deze maatregel bleef de Luchtbeschermingsdienst te Oud-Beijerland als zodanig bestaan; wellicht met mindere of afgeslankte taken (?).

Het eind van de oorlog op in mei 1945 maakte het mogelijk de Luchtbeschermingsdienst van de gemeente Oud-Beijerland te heffen.

De luchtbeschermingstaken in ons land gingen deel uitmaken van de in 1953 opgerichte en in kringen opgedeelde civiele verdedigingsorganisatie: Bescherming Bevolking (BB).
Literatuurverwijzing:
n.v.t.
 
 
 
 
 
Archiefvormende instantie
Burgerwacht (niet doorgegaan)
Naam archiefvormer:
Burgerwacht (niet doorgegaan)
Vestigingsplaats:
Oud-Beijerland
Onderdeel van:
gemeente Oud-Beijerland
Afdelingen:
n.v.t.
Opgericht:
n.v.t. Bron: besluit van de commissaris der Koningin in Zuid-Holland tot benoeming van zes inwoners tot buitengewoon gemeenteveldwachter d.d. 6 december 1919
Opgeheven:
n.v.t.
Ontstaan uit:
n.v.t.
Opgegaan in:
n.v.t.
Taken:
Op afroep steunen van het wettig lokaal gezag in het bestrijden van (dreigende) verstoringen van de openbare orde en rust
Nadere informatie:
De aanleiding voor het oprichten van burgerwachten in veel gemeenten in ons land vormde de mislukte poging van de socialistische voorman Pieter Jelles Troelstra in november 1918 om net als in Duitsland de socialistische revolutie uit te roepen. Ze moesten fungeren als een soort hulppolitie, ter assistentie van het wettig gezag bij het handhaven van de openbare orde.

De commissaris van de Koningin in de provincie Zuid-Holland heeft in de loop van 1919 talrijke circulaires aan de burgemeesters in zijn provincie gezonden die betrekking hadden op de vorming van zogenaamde burgerwachten en de voorschriften en aanwijzingen die daarvoor golden. Desondanks is de gemeente Oud-Beijerland niet overgegaan tot de instelling van een burgerwacht.
Een in tal van gemeenten voorkomend probleem was dat het bezwaarlijk werd gevonden te komen tot een gereglementeerde burgerwacht, maar dat er wel voldoende betrouwbare inwoners bereid waren bij eventuele ordeverstoringen de burgemeester te steunen bij de handhaving van het gezag. Die zouden dan van hogerhand kunnen worden aangesteld tot (bewapend) buitengewoon gemeenteveldwachter.
De burgemeester van Oud-Beijerland stelde in augustus 1919, in plaats van een door de hogere instanties bepleite Burgerwacht, een zogenoemde 'vertrouwensraad' in met inwoners die dan de bevoegdheid van buitengewoon gemeenteveldwachter zouden dienen te ontvangen. De commissaris der Koningin besloot op 6 december 1919, op voordracht van de burgemeester, zes Oud-Beijerlanders te benoemen tot buitengewoon veldwachter van de gemeente. Dat is ook het laatste stuk in het bewaard gebleven dossier, zodat niet kan worden vastgesteld hoelang deze zes inwoners die bijzondere functie hebben vervuld.
Het inzetten van buitengewone ambtenaren van politie ter ondersteuning van de burgemeester en het reguliere politiepersoneel was overigens een in de gemeenten gangbare praktijk, ook in Oud-Beijerland.
Literatuurverwijzing:
n.v.t.
 
 
 
 
 
Archiefvormende instantie
Burgerlijk Armbestuur
(voorheen genaamd Algemeen Groot Armbestuur)
Naam archiefvormer:
Burgerlijk Armbestuur
(voorheen genaamd Algemeen Groot Armbestuur)
Vestigingsplaats:
Oud-Beijerland
Onderdeel van:
gemeente Oud-Beijerland
Afdelingen:
n.v.t.
Opgericht:
in 1846. Bron: notulenboek van de installatievergadering van het Algemeen Groot Armbestuur op 5 januari 1846
Opgeheven:
van rechtswege m.i.v. 1 januari 1965. Bron: Algemene Bijstandswet 1965
Ontstaan uit:
werkzaamheden van een individuele armmeester
Opgegaan in:
n.v.t.
Taken:
- Verlenen van financiële en/of materiële ondersteuning aan behoeftige inwoners die hiervoor op de gemeente zijn aangewezen.
- Adviseren en inlichten van het gemeentebestuur over alle zaken die de burgerlijke armenzorg betreffen.
Nadere informatie:
Eind december 1845 stelde de gemeenteraad van Oud-Beijerland het Reglement en de Instructie voor het Algemeen Groot Armbestuur vast. Vervolgens vond op 5 januari 1846 de installatievergadering plaats van het Algemeen Groot Armbestuur. Het Armbestuur bestond toen uit: twee vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, de groot armmeester en de boekhouder, tevens secretaris. Het kwam niet vaak in vergadering bijeen, en dan ook nog onregelmatig.

Opmerkingen van de beschrijver van de archieven van de gemeente Oud-Beijerland in 1996: “Over het archief van het burgerlijk armbestuur zijn weinig gegevens aangetroffen. Het bestaat voornamelijk uit de financiële reeks, de notulen en verder een kleine verzameling overige documenten. Waar het archief heeft berust, is niet bekend. Het is bij de opheffing van de Gemeentelijke Instelling voor Sociale Zaken in 1965 overgenomen door de gemeente die immers haar rechtsopvolger is.”
Nadere informatie 2:
In 1938 werd een nieuw reglement van het (toen al zo geheten) Burgerlijk Armbestuur vastgesteld, ter vervanging van het reglement uit 1913. Aan het Armbestuur was de burgerlijke armenzorg in de gemeente opgedragen. Het bestond uit vijf door de gemeenteraad benoemde leden: twee leden rechtstreeks uit het midden van de raad en drie leden op voordracht van het college van B en W in overleg met het zittende Burgerlijk Armbestuur. Uit zijn midden werd een voorzitter benoemd. Het Armbestuur werd bijgestaan door een door de gemeenteraad aangestelde secretaris-boekhouder aan wie de dagelijkse leiding van zaken is opgedragen en verder benodigd personeel.

Met ingang van 1959 werd de naam Burgerlijk Armbestuur gewijzigd in Gemeentelijke Instelling voor Sociale Zaken (net als het Burgerlijk Armbestuur een instelling van weldadigheid op grond van de Armenwet).

De Gemeentelijke Instelling voor Sociale Zaken werd met ingang van 1965 opgeheven als gevolg van de inwerkingtreding van de Algemene Bijstandswet. Een ingesteld (bestuurlijk) college van bijstand op grond van artikel 72 van de ABW werd de opvolger van de Gemeentelijke Instelling voor Sociale Zaken, en moest zorgen voor een grotere spreiding en schakering van personen betrokken bij de uitvoering van de ABW.
Literatuurverwijzing:
n.v.t.
 
 
 
 
 
Archiefvormende instantie
Landstorm
Naam archiefvormer:
Landstorm
Vestigingsplaats:
Oud-Beijerland
Onderdeel van:
n.v.t.
Afdelingen:
n.v.t.
Opgericht:
mogelijk in 1814 of later. Bron: Aanwijzingen van de districtscommissaris d.d. 24 januari 1814
Opgeheven:
onbekend
Ontstaan uit:
n.v.t.
Opgegaan in:
n.v.t.
Taken:
Ondersteunen van het reguliere leger bij diens verdedigingstaken.
Nadere informatie:
Op 20 december 1813 werd in ons land het Reglement van algemene Volkswapening, Landstorm en Landmilitie uitgegeven, waarin onder meer de Landstorm werd opgericht. Op 24 januari 1814 vaardigde de districtscommissaris van Dordrecht en Gorinchem, waaronder ook Oud-Beijerland viel, aanwijzingen uit over de organisatie van de Landstorm in de onder zijn gezag vallende gemeenten. (Deze aanwijzingen werden niet in het oud-archief van de gemeente Oud-Beijerland aangetroffen, maar wel in die van Papendrecht, een andere gemeente in hetzelfde district).
Of er toentertijd in Oud-Beijerland ook een dergelijk weerbaarheidskorps, dat uit alle weerbare mannen van 17 (later 20) tot 50 jaar bestond, is geweest, is niet terug te vinden in het archief. Dat is echter wel waarschijnlijk gezien de aantoonbare aanwezigheid van de Landstorm in de Oud-Beijerland omringende gemeenten.

Uit informatie op internet blijkt evenwel dat tijdens de Belgische opstand in 1830 de Landstorm in ons land opnieuw werd opgeroepen. Deze is echter niet in actie gekomen en werd na 1832 weer ontbonden. Of deze situatie zich feitelijk ook in Oud-Beijerland heeft voorgedaan, is niet duidelijk.

In de periode voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog is er weer sprake van een weerbaarheidskorps met de naam Landstorm. In het aan het Regionaal Archief Dordrecht overgedragen archief van de voormalige gemeente Oud-Beijerland bevinden zich slechts opgaven van inschrijvingen en verhuizingen van landstormplichtigen uit de periode 1894-1928. Daaruit blijkt dat mannelijke inwoners uit Oud-Beijerland vanaf 20 jaar oud deel uitmaakten van een (gereactiveerde?) Landstorm. Althans voor zover ze niet al dienst deden of gingen doen in de reguliere krijgsmacht. Verdere gegevens ontbreken.

Er mag worden aangenomen dat de Landstorm - waar en in welke vorm dan ook in ons land - op gezag van de Duitse bezettingsautoriteiten in 1940 is ontbonden.
Literatuurverwijzing:
n.v.t.