Tot 1960 maakte het zogenaamde gemeentelijk woningbedrijf organisatorisch deel uit van de Dienst Gemeentewerken; het vormde geen afzonderlijke tak van dienst.
In 1959 werd een vaste commissie van bijstand voor het woningbedrijf ingesteld. De taak van deze commissie was het college van B en W te adviseren in zaken die het beheer van het woningbedrijf betroffen. De commissie bestond uit een wethouder als voorzitter en vier leden.

De aanleiding tot het oprichten in 1960 van een stichting voor het beheer en de exploitatie van het gemeentelijk woningbezit c.a., genaamd Gemeentelijke Woningstichting Papendrecht, was de voortdurende overbelasting van de Dienst Gemeentewerken als gevolg van de zorg voor het onderhoud van een toenemend aantal gemeentewoningen.
Met de oprichting van deze stichting kwam een eind aan het voortbestaan van het woningbedrijf en de vaste commissie van advies en bijstand voor het woningbedrijf.
Het bestuur van de Gemeentelijke Woningstichting Papendrecht bestond uit zeven leden: een lid/voorzitter door en uit het college van B en W aangewezen, drie door en uit de gemeenteraad aangewezen leden, en drie door de gemeenteraad benoemde inwoners. Een ambtelijk medewerker fungeerde als secretaris. De voorzitter (wethouder) was belast met het dagelijks bestuur van de stichting.

Uit het aan het Regionaal Archief Dordrecht overgedragen archief van de gemeente Papendrecht blijkt niet wanneer de Gemeentelijke Woningstichting Papendrecht is opgeheven en eventueel is opgegaan in een andere organisatie.