Mijn Studiezaal (inloggen)
Archiefvormers
Burgerlijk Armbestuur
Naam archiefvormer:
Burgerlijk Armbestuur
Vestigingsplaats:
Nieuwpoort
Onderdeel van:
gemeente Nieuwpoort
Opgericht:
onbekend maar vóór 1855. Bron: reglement op het Burgerlijk Armbestuur d.d. 3 september 1855 successievelijk gemeenteraadsbesluit d.d. 31 mei 1957
Opgeheven:
in 1965. Bron: gemeenteraadsbesluit d.d. 6 oktober 1964
Opgegaan in:
College voor de verlening van bijstand
Taken:
Burgerlijk Armbestuur:
1. Verlenen van ondersteuning in geld of in natura aan behoeftige inwoners die hiervoor op de gemeente zijn aangewezen en overeenkomstig de wettelijke voorschriften.
2. Het uitvoeren van allerlei sociale maatregelen zoals zorg voor werklozen, gedemobiliseerde militairen, hulp aan oorlogsslachtoffers enz.
Dienst voor Sociale Bijstand:
Het beslissen over elke aanvraag tot financiële ondersteuning
1. Verlenen van ondersteuning in geld of in natura aan behoeftige inwoners die hiervoor op de gemeente zijn aangewezen en overeenkomstig de wettelijke voorschriften.
2. Het uitvoeren van allerlei sociale maatregelen zoals zorg voor werklozen, gedemobiliseerde militairen, hulp aan oorlogsslachtoffers enz.
Dienst voor Sociale Bijstand:
Het beslissen over elke aanvraag tot financiële ondersteuning
Nadere informatie:
Het Burgerlijk Armbestuur was gebaseerd op de Armenwet van 1854. Die wet bepaalde dat deze instelling mensen moest ondersteunen waaraan om een of andere reden geen bedeling werd toegekend door kerkelijke en particuliere armbesturen en de familie niet in staat of bereid was dit te doen.
Het oudst bewaard gebleven archiefstuk over het Burgerlijk Armbestuur in het aan het Regionaal Archief Dordrecht overgedragen archief van de voormalige gemeente Nieuwpoort is een reglement uit 1855. Volgens de overgangsbepalingen in het reglement bleef het toenmalige armbestuur voortbestaan totdat het door een ander volgens de bepaling van dit reglement uit 1855 is opgevolgd. Niet duidelijk wordt van welk jaar dit 'oude' Burgerlijk Armbestuur stamt.
In het reglement van 1855 staat dat het armbestuur uit drie door de gemeenteraad benoemde zogenaamde armmeesters bestond. Hun functies waren die van voorzitter, gewoon armmeester en boekhouder. Het lidmaatschap was onverenigbaar met: lid van de gemeenteraad, geestelijk verzorger, onderwijzer of arts of verloskundige belast met de armenzorg. Het armbestuur vergaderde op vaste tijden of zo vaak als de voorzittende armmeester dit nodig vond.
In het daaropvolgende reglement, uit 1913 werd bepaald dat de drie leden – dan niet langer armmeesters genaamd - onderling de functie van voorzitter, gewoon lid en secretaris-penningmeester moesten verdelen. De bepaling uit 1855 over de onverenigbaarheid van betrekkingen is niet meer opgenomen.
Lange tijd was de zogenaamde gemeentegeneesheer ook belast met de medische armenpraktijk. Dit blijkt uit de verordening op de genees-, heel- en verloskundige armenpraktijk van 1934. Deze arts werd rechtstreeks aangestuurd door het college van burgemeester en wethouder, het Burgerlijk Armbestuur had daar klaarblijkelijk geen (directe) rol in.
Het oudst bewaard gebleven archiefstuk over het Burgerlijk Armbestuur in het aan het Regionaal Archief Dordrecht overgedragen archief van de voormalige gemeente Nieuwpoort is een reglement uit 1855. Volgens de overgangsbepalingen in het reglement bleef het toenmalige armbestuur voortbestaan totdat het door een ander volgens de bepaling van dit reglement uit 1855 is opgevolgd. Niet duidelijk wordt van welk jaar dit 'oude' Burgerlijk Armbestuur stamt.
In het reglement van 1855 staat dat het armbestuur uit drie door de gemeenteraad benoemde zogenaamde armmeesters bestond. Hun functies waren die van voorzitter, gewoon armmeester en boekhouder. Het lidmaatschap was onverenigbaar met: lid van de gemeenteraad, geestelijk verzorger, onderwijzer of arts of verloskundige belast met de armenzorg. Het armbestuur vergaderde op vaste tijden of zo vaak als de voorzittende armmeester dit nodig vond.
In het daaropvolgende reglement, uit 1913 werd bepaald dat de drie leden – dan niet langer armmeesters genaamd - onderling de functie van voorzitter, gewoon lid en secretaris-penningmeester moesten verdelen. De bepaling uit 1855 over de onverenigbaarheid van betrekkingen is niet meer opgenomen.
Lange tijd was de zogenaamde gemeentegeneesheer ook belast met de medische armenpraktijk. Dit blijkt uit de verordening op de genees-, heel- en verloskundige armenpraktijk van 1934. Deze arts werd rechtstreeks aangestuurd door het college van burgemeester en wethouder, het Burgerlijk Armbestuur had daar klaarblijkelijk geen (directe) rol in.
Nadere informatie 2:
Per 1 januari 1958 is het Burgerlijk Armbestuur van Nieuwpoort gewijzigd in een gemeentelijke Dienst voor Sociale Bijstand, bestaande uit een voorzitter/lid van het college van B en W en vier door de gemeenteraad te benoemen leden.
Het bestuur van deze dienst vergaderde minstens eens per drie maanden of zo dikwijls men nodig vond.
De Dienst voor Sociale Bijstand is m.i.v. 1 januari 1965 vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van de Algemene Bijstandswet 1965 op die datum. Op grond van die wet werd als rechtsopvolger een college voor de verlening van bijstand ingesteld. Zie hiervoor het afzonderlijke formulier.
Het bestuur van deze dienst vergaderde minstens eens per drie maanden of zo dikwijls men nodig vond.
De Dienst voor Sociale Bijstand is m.i.v. 1 januari 1965 vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van de Algemene Bijstandswet 1965 op die datum. Op grond van die wet werd als rechtsopvolger een college voor de verlening van bijstand ingesteld. Zie hiervoor het afzonderlijke formulier.
Archieftoegang(en):
795 Gemeente Nieuwpoort, 1813 - 1935
laatste wijziging 23-01-2020