Archiefvormers
Nachtwacht
Naam archiefvormer:
Nachtwacht
Vestigingsplaats:
Sliedrecht
Onderdeel van:
gemeente Sliedrecht
Afdelingen:
ploegen, bestaande uit een hoofdman en zestien manschappen
Opgericht:
vóór 1747. Bron: archiefstukken over invordering van nachtwakers- of klapwakersgeld
Opgeheven:
Op enig moment in de 19e eeuw. Bron: n.v.t.
Taken:
Door middel van surveilleren toezien op onregelmatigheden als verstoring van de openbare orde en aantasting van iemands eigendommen of goederen.
Nadere informatie:
Uit de gemeentelijke archiefstukken blijkt dat er al in 1747 nachtwakers- of klapwakersgeld werd ingevorderd bij de huiseigenaren, zodat dus toen al een nachtwacht in Sliedrecht dienst deed.
Het Reglement van Orde op de Nachtwacht uit 1830 laat zien dat de Nachtwacht niet uit vrijwilligers bestond, maar uit daarvoor opgeroepen mannelijke inwoners tussen de 18 en 60 jaar oud. Iedere afdeling van de Nachtwacht bestond uit een hoofdman en zestien manschappen. De nachtwachtleden deden bij toerbeurt volgens een vastgesteld rooster dienst van ’s avonds 10 uur tot ’s morgens 5 uur. Overtredingen van de dienstvoorschriften en de orders werden streng bestraft. Er werd gesurveilleerd langs de dijken en de wegen.
De hoofdman en manschappen droegen de wapens die burgemeester en assessoren (de latere wethouders) nodig vonden en voor rekening van de gemeente kwamen, maar mochten in ieder geval voor eigen rekening een eigen sabel aanschaffen en dragen. De leden van de lokale schutterij waren vrijgesteld dienst te doen als nachtwacht.
Met de komst van straatverlichting en de voortgaande professionalisering van het (reguliere) politieapparaat in de loop van de 19e eeuw zal de Nachtwacht op enig moment niet langer nodig zijn geweest. Uit verhuurakten uit 1893, 1894, 1895 en 1898 blijkt in ieder geval dat door enkele inwoners een houten wachthuisje en een deel van een schuur ter beschikking werden gesteld als onderkomen voor de politieambtenaren in nachtdienst.
Het Reglement van Orde op de Nachtwacht uit 1830 laat zien dat de Nachtwacht niet uit vrijwilligers bestond, maar uit daarvoor opgeroepen mannelijke inwoners tussen de 18 en 60 jaar oud. Iedere afdeling van de Nachtwacht bestond uit een hoofdman en zestien manschappen. De nachtwachtleden deden bij toerbeurt volgens een vastgesteld rooster dienst van ’s avonds 10 uur tot ’s morgens 5 uur. Overtredingen van de dienstvoorschriften en de orders werden streng bestraft. Er werd gesurveilleerd langs de dijken en de wegen.
De hoofdman en manschappen droegen de wapens die burgemeester en assessoren (de latere wethouders) nodig vonden en voor rekening van de gemeente kwamen, maar mochten in ieder geval voor eigen rekening een eigen sabel aanschaffen en dragen. De leden van de lokale schutterij waren vrijgesteld dienst te doen als nachtwacht.
Met de komst van straatverlichting en de voortgaande professionalisering van het (reguliere) politieapparaat in de loop van de 19e eeuw zal de Nachtwacht op enig moment niet langer nodig zijn geweest. Uit verhuurakten uit 1893, 1894, 1895 en 1898 blijkt in ieder geval dat door enkele inwoners een houten wachthuisje en een deel van een schuur ter beschikking werden gesteld als onderkomen voor de politieambtenaren in nachtdienst.
Archieftoegang(en):
laatste wijziging 11-07-2019