De gemeenteraad van Numansdorp stelde - ter ondersteuning van het college van B en W in de uitoefening van het toezicht op het lager onderwijs in de gemeente - in 1919 de Plaatselijke Commissie voor het Lager Onderwijs in. Het toezicht van college respectievelijk commissie betrof zowel het openbaar als het bijzonder onderwijs. Tegelijkertijd werd de verordening vastgesteld die de samenstelling en de inrichting van deze commissie regelde.
De Plaatselijke Commissie voor het Lager Onderwijs bestond uit vijf leden die door de gemeenteraad voor vijf jaar werden gekozen.

Nadat de Wet op het lager onderwijs uit 1857, waarop de Plaatselijke Commissie op het Lager Onderwijs was gebaseerd, werd vervangen door de Lager-Onderwijswet van 1920 werd deze commissie eveneens vervangen; en wel in 1921 door een commissie met de naam: Schoolcommissie.
Ook deze nieuwe commissie bestond uit vijf leden.
Vanaf 1925 ging de Schoolcommissie zich commissie van toezicht op het lager onderwijs noemen.

In de 19e eeuw werd door het college van B en W zelf jaarlijks een verslag aan de gemeenteraad uitgebracht van de toestand van het lager onderwijs in de gemeente. Na de instelling van de Schoolcommissie in 1919 successievelijk de commissie van toezicht op het lager onderwijs in 1921 werd dit jaarlijkse verslag aan de gemeenteraad door deze commissies uitgebracht.
Het laatst uitgebrachte, althans in het archief bewaard gebleven, jaarverslag van de commissie van toezicht op het lager onderwijs dateert uit 1929, zodat mag worden aangenomen dat ze toezicht in de loop van dat jaar heeft opgehouden te bestaan.