In 1855 werd besloten tot een gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Goudriaan, Groot-Ammers, Langerak, Nieuwpoort, Ottoland, Peursum en Neder-Slingelandt m.b.t. de verbetering, begrinding en het onderhoud van de zandweg tussen Nieuwpoort en Neder-Slingelandt, de zogenaamde Nieuwpoortseweg en de Smoutjeskade.
Tegelijkertijd werd een commissie van toezicht en beheer van de grindweg, de zogenaamde Grindwegcommissie, ingesteld. De commissie bestond uit vijf door de gezamenlijke gemeenten benoemde leden. Uit haar midden werd de voorzitter en de secretaris-penningmeester aangewezen. Het domicilie van de commissie was te Goudriaan.

Per 1 januari 1960 werd de gemeenschappelijke regeling uit 1855 ingetrokken. Dit kwam omdat door de aanleg van de Provinciale weg nr. 38 de grindweg als verkeers- en verbindingsweg nagenoeg heel haar betekenis had verloren. Er kon dus van gemeenschappelijk belangen van de deelnemende gemeenten niet meer worden gesproken. Hiermee verviel ook het bestaansrecht van de Grindwegcommissie.