In 1906 werd de Dordrechtse Coöperatieve Bouwvereniging "Gemeenschappelijk Eigendom" opgericht. Het verenigingskapitaal bestond onder andere uit eenmalig te storten bedragen bij het verwerven van het lidmaatschap van de vereniging.
Het bestuur bestond uit vijf uit en door de algemene ledenvergadering benoemde personen. Drie van hen - de voorzitter, secretaris en penningmeester – vormden het dagelijks bestuur. De algemene ledenvergadering koos ook vijf commissarissen van toezicht die het recht hadden de bestuurs- en algemene vergaderingen bij te wonen en die van advies te dienen. Viermaal per jaar controleerden de commissarissen de boeken en mochten zij gewone en financiële bescheiden van de vereniging inzien.
In de algemene ledenvergadering op 19 maart 1934 werd bij meerderheid van stemmen besloten de Dordrechtse Coöperatieve Bouwvereniging "Gemeenschappelijk Eigendom" te ontbinden. Alle onroerende goederen van de vereniging werden aan de meestbiedende verkocht.
Uit de stukken wordt niet duidelijk waarom de vereniging werd opgeheven. Mogelijk is de sterke terugloop van het aantal leden, van oorspronkelijk 40 naar slechts 21 in 1932, hiervoor een belangrijke c.q. de doorslaggevende reden geweest.