In december 1878 nam burgemeester De Raadt het initiatief een aantal vooraanstaande Dordtenaren in vergadering bijeen te roepen. Aanleiding was een circulaire van een twaalftal burgemeesters aan de burgemeester van Dordrecht en andere ambtgenoten in het land. De bedoeling van de circulaire was dat er plaatselijk commissies werden opgericht om gelden bijeen te zamelen voor een huldeblijk aan de aanstaand koningin Emma, die in 1879 zou trouwen met koning Willem III en daarmee koningin der Nederlanden zou worden.
Het huldeblijk zou bestaan uit een sieraad van goud of zilver, bezet met edelstenen, onder overhandiging van een album met de namen van degenen die hiervoor geld hadden gegeven.
De burgemeester vervulde het voorzitterschap van de in het leven geroepen Plaatselijke Commissie "Nationaal Geschenk voor de aanstaande Koningin Emma", dat verder bestond uit een tiental leden.
De plaatselijke commissie heeft er inderdaad voor gezorgd dat onder de Dordtse burgerij geld werd opgehaald. 294 personen schreven zich in voor een bijdrage. Na aftrek van de kosten kon fl. 514 worden toegezonden aan de burgemeester van 's-Gravenhage die als penningmeester optrad en per telegram de goede ontvangst van dit bedrag kon bevestigen.
Daarmee was de taak van de plaatselijke commissie ten einde en werd zij in mei 1879 ontbonden.

Koningin Emma heeft als weduwe van koning Willem III van 1890 tot 1898 het koningschap waargenomen. De enige troonopvolgster, prinses Wilhelmina, was in die periode immers nog minderjarig.