Archiefvormers
Nachtwacht
Naam archiefvormer:
Nachtwacht
Vestigingsplaats:
Alblasserdam
Onderdeel van:
gemeente Alblasserdam
Afdelingen:
meerdere
Opgericht:
in of vóór 1830. Bron: gemeenteraadsbesluit van 6 november 1830
Opgeheven:
op enig moment in de 19e eeuw. Bron: onbekend
Taken:
Het beschermen van personen en eigendommen door het houden van surveillances in de nachtelijke uren.
Nadere informatie:
De gemeenteraad stelde in 1830 een reglement op de nachtwachten vast. Of daarmee de nachtwacht in het leven werd geroepen of dat deze al langer bestond, is onduidelijk.
De nachtwacht van Alblasserdam stond onder algehele leiding van een opperhoofdman en per afdeling uit een hoofdman. De bestuurlijke verantwoordelijkheid was in handen van de burgemeester en assessoren (latere wethouders).
De nachtwacht bestond niet uit vrijwilligers, maar uit daarvoor opgeroepen mannelijke inwoners tussen de 18 en 60 jaar oud. De leden van de lokale schutterij waren voor nachtwachtdienst vrijgesteld.
De nachtwacht had haar onderkomen in een wachthuis en was bewapend met wat de burgemeester en assessoren voor haar taak nodig oordeelden.
De nachtwachtleden deden bij toerbeurt volgens een vastgesteld rooster dienst van ’s avonds 10 uur tot ’s morgens 5 uur. Overtredingen van de dienstvoorschriften en de orders werden bestraft met een geldboete.
Buiten de veldwachter waren de opperhoofdman en de hoofdmannen bevoegd geconstateerde overtredingen te bekeuren.
Uit de bewaard gebleven archiefstukken blijkt niet wanneer het instituut nachtwacht is opgeheven. Met de komst van straatverlichting en de voortgaande professionalisering van het (reguliere) politieapparaat in de loop van de 19e eeuw zullen de nachtwacht en nacht- of klapwakers op enig moment niet langer nodig zijn geweest.
De nachtwacht van Alblasserdam stond onder algehele leiding van een opperhoofdman en per afdeling uit een hoofdman. De bestuurlijke verantwoordelijkheid was in handen van de burgemeester en assessoren (latere wethouders).
De nachtwacht bestond niet uit vrijwilligers, maar uit daarvoor opgeroepen mannelijke inwoners tussen de 18 en 60 jaar oud. De leden van de lokale schutterij waren voor nachtwachtdienst vrijgesteld.
De nachtwacht had haar onderkomen in een wachthuis en was bewapend met wat de burgemeester en assessoren voor haar taak nodig oordeelden.
De nachtwachtleden deden bij toerbeurt volgens een vastgesteld rooster dienst van ’s avonds 10 uur tot ’s morgens 5 uur. Overtredingen van de dienstvoorschriften en de orders werden bestraft met een geldboete.
Buiten de veldwachter waren de opperhoofdman en de hoofdmannen bevoegd geconstateerde overtredingen te bekeuren.
Uit de bewaard gebleven archiefstukken blijkt niet wanneer het instituut nachtwacht is opgeheven. Met de komst van straatverlichting en de voortgaande professionalisering van het (reguliere) politieapparaat in de loop van de 19e eeuw zullen de nachtwacht en nacht- of klapwakers op enig moment niet langer nodig zijn geweest.
Archieftoegang(en):
laatste wijziging 18-02-2020