Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Carole Hietbrink werd in 1976 geboren in Dordrecht, maar bracht een groot deel van haar leven door in Rotterdam. Ruim vijfentwintig jaar lang was dat de stad waar ze aan de modeacademie studeerde, in galerieën werkte, zich verdiepte in grafische vormgeving en als activiteitenorganisator midden in de buurten stond. Rotterdam bracht haar veel: mooie jaren en een rijk netwerk aan mensen.

Toch keerde Carole in 2019 terug naar Dordrecht. Voor de zorg van haar moeder wilde ze dichter bij haar familie zijn. Bovendien begon de stad waar ze zo lang geworteld was geraakt steeds leger aan te voelen – in korte tijd verloor ze dierbare vrienden aan het coronavirus en andere ziektes zoals kanker. Eenzaamheid sloop langzaam haar leven binnen. Ze vreesde dat ze op haar leeftijd moeilijk nieuwe vriendschappen zou kunnen sluiten en besloot Rotterdam te verlaten.

Maar nieuwe vriendschappen sluiten bleek makkelijker dan Carole had gedacht. In de binnenstad van Dordrecht ontdekte zij de Wereldwijven Ateliers en daarmee een hele groep nieuwe vriendinnen. Het was een sfeervolle, kleurrijke plek die ze liefkozend het 'Walhalla van textiel' noemde. Hier werd ze oprecht blij van: ze maakte kennis met andere vrouwen, ontdekte nieuwe culturen en recepten, en zat aan tafel met vrouwen die openhartig hun waardevolle levenservaringen met elkaar deelden.

Tijdens een activiteit bij de Wereldwijven Ateliers ontmoette Carole een Turkse vrouw die in eerste instantie wat afstandelijk of onvriendelijk leek. Carole durfde haar aanvankelijk niet aan te spreken. Maar later op de dag, tijdens een groepsspel, begon de dame haar verhaal met de groep te delen: ze was een politieke vluchteling. Haar sombere blik was het gevolg van de zware omstandigheden waarin ze leefde. Haar man, een rechter, zat gevangen, en zij deed er alles aan om hem vrij te krijgen. Hierdoor leefde ze met constante stress.

Voor Carole was dit een krachtig voorbeeld van hoe eerste indrukken misleidend kunnen zijn en waarom het zo belangrijk is om met elkaar in gesprek te gaan. Pas door echt naar elkaar te luisteren, kunnen we mensen een eerlijke kans geven.

De Kleinste Vrouw van Dordrecht

Het is het jaarlijkse vrouwenfeestje bij de Wereldwijven Ateliers en ik mag voor een groep van meer dan zestig vrouwen spreken. Ik introduceer het storytellingproject van het Regionaal Archief Dordrecht en nodig de dames uit om mee te doen. Even is het muisstil, waarna ik met een vleugje ongemak de microfoon teruggeef aan de teamleiders en de muziek weer begint te spelen. Enige tijd later loopt er een dame vanaf de voorkant van de zaal op me af. Ze vraagt of ook zij haar verhaal met mij mag delen. 'Ja, natuurlijk!' antwoord ik direct. Enthousiast zegt ze dan: 'Schrijf mijn naam maar op. Ik ben Carole, de kleinste vrouw van Dordrecht.' Bij die herinnering moet ze even lachen. 'Klopt. Dat is mijn motto: Ik ben klein van stuk, maar groot in daden.’

Carole vertelt dat ze in Rotterdam weleens ‘de kleine vrouw’ werd genoemd. Op een gegeven moment moest ze gaan solliciteren en dacht ze veel na over hoe ze haar ‘klein zijn’ kon omarmen. Toen besloot ze het bekende Rotterdamse gezegde ‘Geen woorden maar daden’ naar zich toe te trekken en te verbinden aan haar eigen conditie – achondroplasie (een vorm van dwerggroei). Vanaf dat moment begon ze haar sollicitaties steevast met: 'Klein van stuk, maar groot in daden.' Het was haar manier om haar klein zijn zelfbewust te claimen. Toch geeft ze toe dat haar vroege jaren in Rotterdam niet makkelijk waren. Ze woonde op de twaalfde verdieping in het centrum, kende niemand en zat vaak alleen in haar kamer. Beneden hoorde ze feestjes en gelach, terwijl zij alleen thuis was. Dat vond ze moeilijk. Maar ze wist ook dat ze eruit moest komen. Iemand raadde haar aan een hondje te nemen als eerste stap om vaker naar buiten te gaan. Ze noemde het hondje Chico – 'kleintje', zegt ze lachend – en begon ermee te wandelen. Inderdaad, langzaam ontmoette ze steeds meer mensen en maakte ze vrienden. Zo vond ze het leven terug. Op festivals in Rotterdam reageerden mensen positief: 'Wat een leuk mens!' en 'Wat een gaaf wijf!' kreeg ze regelmatig te horen.

Na haar terugkeer in Dordrecht lagen die positieve reacties minder voor de hand. Opeens bevond ze zich weer in een omgeving waar mensen naar haar keken. 'Daar loopt een lilliputter,' hoorde ze mensen fluisteren. 'Hou nou op!' dacht ze vaak gefrustreerd. Maar deze keer weigerde ze zich hierdoor te laten tegenhouden. Wat ze niet meer doet – en wat ze anderen ook wil meegeven – is verbitterd of boos reageren wanneer mensen haar kleinheid benoemen. 'Ja, ik bén klein. En we zijn allemaal uniek en verschillend.' Spijtig genoeg zijn er nog genoeg mensen die zich wél laten beperken in hun deelname aan de samenleving. Maar Carole strijdt daartegen door met hen op pad te gaan en hen aan te moedigen hun plek in te nemen.

Bijeenkomst van de Wereldwijven in het atelier op de Voorstraat

Bijeenkomst van de Wereldwijven in het atelier op de Voorstraat

2025

'Want het leven is nog niet af'

Wat Carole zo leuk vindt aan haar kussen, is dat ze er niet alleen aan heeft gewerkt. Meerdere vrouwen van de Wereldwijven Ateliers hebben eraan bijgedragen. Het kussen verbeeldt hoogtepunten uit haar leven in de stad – zowel Dordrecht als Rotterdam.
Het kussen begint met de Dordtse vlag, de plek waar ze geboren is. Daarna volgen beroemde gebouwen uit beide steden waar ze gewoond heeft: het Witte Huis, de Markthal, de Kubuswoningen en De Zwaan. Door het kussen stroomt de rivier, de Merwede, terug naar Dordrecht, waar ze later weer is gaan wonen. Daarop zijn ook de Grote Kerk en het Arend Maartenshof te zien.

De rivier wordt steeds smaller. Ze zegt: 'Anderen zeggen: hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt. Maar in Dordrecht zelf zeggen ze: hoe dichter bij Dordt, hoe gezelliger het wordt.' Volgens haar heeft dat alles te maken met de rivier, die steeds smaller wordt naarmate je Dordrecht nadert. Op het kussen zie je tenslotte ook de Wereldwijven van het atelier: vrouwen uit verschillende culturen en achtergronden. Het klosje garen dat niet is afgewerkt, heeft ze expres zo gelaten – omdat het leven nog niet is beëindigd. 'Het leven is net een schilderij… of soms ook een kussen. En in het atelier schilderen we met naald en draad.'

Een uitstapje met de bus van de Wereldwijven

Een uitstapje met de bus van de Wereldwijven

2025