Boedelinventarissen
Het Dordrechts Museum startte enige jaren geleden met een project dat onder meer gericht is op het in kaart brengen van portretten die Dordtse families in bezit hebben gehad over de periode 1550-1750. In het kader daarvan is er onderzoek gedaan in de protocollen van Dordtse notarissen. Een vooronderzoek wees al snel uit dat de boedelinventaris de belangrijkste bron is om portretten in huishoudens op het spoor te kunnen komen.
Er zijn echter meer soorten notariële akten waarin portretten aan de orde komen, zoals transport-, veilingakten en boedelscheidingen. Voor het onderzoek is de gehele periode vanaf 1750 tot 1820 onderzocht. Het opschuiven naar 1820 bleek noodzakelijk, omdat portretten ook al geruime tijd in bezit konden zijn van Dordtse families, maar pas ver na 1750 voor het eerst in akten opduiken. Naast portretten zijn aanvullend schilderijen geregistreerd op de voorwaarde dat het hierbij om voorname kunstschilders gaat. Het onderzoek heeft enkele zeer interessante vondsten opgeleverd, zoals het portret van de eend Sijctghen door Aelbert Cuyp.
Wat is een boedelinventaris? Waarom werden deze opgesteld?
Een boedelinventaris is een door een notaris opgestelde staat van fysieke bezittingen en schulden. Ingeval van een overlijden kunnen erfgenamen daarvan een afgewogen besluit nemen over het aanvaarden dan wel verwerpen van de erfenis. Uitvoer geven aan een testament is echter niet de enige reden om een boedelinventaris op te stellen en niet altijd was (en is) het opstellen ervan wettelijk verplicht. Diverse achtergronden kunnen een rol spelen, zoals een onder curatele-stelling, schenking en opname in een sociale instelling of gevangenis. Wanneer er onder huwelijkse voorwaarden getrouwd werd, er sprake is van een faillissement, het inbrengen van goederen in een huwelijk of erfgenamen minderjarig zijn, dan was (en is) het opstellen van een dergelijke akte verplicht. De bescherming van, en dus voogdij over wezen was overigens vanaf de Middeleeuwen veelal in handen van een weeskamer of lokale overheid. Deze bescherming vormt de oudste en belangrijkste wettelijke verplichting voor het opmaken van een boedelinventaris. Boedelinventarissen komen dan ook (tot 1813) veel voor in weeskamer- en gerechtelijke archieven.
Interessante bron
In een boedelinventaris wordt de huisraad van de boedelhouder minutieus beschreven. Van servies, allerhande keukengerei, decoratieve objecten (waaronder dus portretten en schilderijen) tot kleding en boeken. Bij portretten en schilderijen betrof het in de meeste gevallen slechts een korte vermelding ervan. Als het werken van enige importantie en waarde zijn, worden soms ook de op de portretten en schilderijen afgebeelde personen vermeld. In enkele gevallen zijn zelfs de exacte maten genoteerd. In de periode die onderzocht is, valt op dat de inrichting van het huis uiterst weelderig kon zijn. Het leek alsof men graag wilde pronken met de inrichting van het huis.
Voor wie zijn boedelinventarissen interessant ?
Boedelinventarissen zijn een interessante bron voor historisch onderzoek op uiteenlopend terrein. Genealogen komen aan de hand van deze bron te weten wat hun voorouders zoal bezaten, hoe hun huis was ingericht en welke boeken zij lazen. Onderzoek naar materiële cultuur, landbouw- en andere productietechnieken, begrafenisgebruiken en handelsrelaties behoort ook tot de mogelijkheden. Voor kunsthistorisch onderzoek is het een van de meest voorname bronnen om de provenance (ofwel de geschiedenis van het eigendom en het bezit) van een schilderij vast te kunnen leggen. Met een goed gedocumenteerde provenance kan een betere garantie voor echtheid, kwaliteit en de leeftijd van een schilderij worden gegeven.
Ontdekkingen
Tijdens het onderzoek is incidenteel op schilderijen waaronder portretten gestuit van voorname kunstschilders, zoals Samuel van Hoogstraten, Jan Steen, de gebroeders Van Strij en Gillis Smak Gregoor. De meest fascinerende ontdekking is een verwijzing naar het Portret van een Eend van Aelbert Cuyp (1620-1691), een van de belangrijkste landschapschilders uit de Gouden Eeuw. Het charmante schilderij toont de twintigjarige eend Sijctghen (ofwel: Sijtje). Cuyp schilderde het hoogbejaarde dier in 1647 en voorzag het schilderij van een gedicht, waaraan hij na het overlijden van de eend vier regels toevoegt.
Het schilderij wordt naast vele andere werken beschreven in een boedelinventaris van 30 april 1808 van het kunstverzamelaarsechtpaar Maria Adriana Gevaerts (1736-1809) en wijlen mr. Pieter van den Santheuvel (1732-1799). Van dit schilderij zijn twee versies bekend die slechts zeer miniem van elkaar verschillen: één versie is in eigendom van het Dordrechts Museum en de andere is in bruikleen van een particulier in het Ashmolean Museum te Oxford. De tweede versie, een eigentijdse kopie, is van een iets mindere kwaliteit. In het werk wordt noch de penseel van Cuyp herkend, noch die van zijn plaats- en tijdgenoot Calraet. Dit alles maakt deze vondst van dit eendenportret in deze boedelinventaris niet minder speciaal!
Uit de boedelinventaris valt op te maken dat het schilderij langdurig in eigendom was van de familie Van den Santheuvel. Aan de hand van de bestaande literatuur – onder andere Abraham Bredius schreef hierover aan Gerhardus Huibert Veth – kan nu worden aangetoond dat wij hier te maken hebben met de tweede versie. In 1810 wordt het schilderij namelijk geveild. Daarbij werd opgetekend dat het uit de collectie van de familie Van den Santheuvel komt.
Dit maakt de context van het schilderij zeer interessant: het is door een Dordtse kunstschilder in Dordrecht gemaakt en bevond zich – tot 1810 – in die stad. Van de eerste versie is iets meer bekend. Eind 19de eeuw kocht de Dordtse zakenman Gerardus Huibert Veth die versie aan [het is ook interessant dat Jacob van Strij het kennelijk gekopieerd heeft als we naar de veiling in 1816 kijken]. Diens zoon, de Dordtse schilder en schrijver Jan Veth, erfde het schilderij en nam het mee naar zijn woonhuis in Bussum. In 2004 kon het Dordrechts Museum het werk aankopen van een directe nazaat dankzij derdengelden van (onder andere) de Vereniging Rembrandt en het Mondriaan Fonds. Sedertdien is het Dordtse schilderij door alle Dordtenaren te bewonderen.