Het bestuur van Dordrecht was tijdens de slavernij (1580-1873) anders dan nu. Een paar Dordtse families hadden de macht in de stad. Ze hadden bekende namen zoals Van Beveren of De Witt. Door met elkaar te trouwen hielden ze de macht binnen deze families. Wie rijk was, kon ook de politiek bepalen. En wie in het bestuur zat, kon makkelijk nog rijker worden. Bestuurders in Dordrecht zaten ook in de West-Indische Compagnie (WIC). Dit was een koloniale onderneming die zich bezig hield met mensenhandel en slavernij. Deze mensen, zoals Jacob de Witt (burgemeester van Dordrecht), werden benoemd door de Oudraad. Dit was de belangrijkste organisatie van het stadsbestuur in Dordrecht.
De oprichting van de West-Indische Compagnie was belangrijk voor Dordrecht. Dit zien we terug in de investeringen, benoemen van de bewindhebbers en de eis voor een eigen Dordtse kamer. De Dordtse bewindhebbers bepaalden niet alleen het beleid van de WIC binnen de stad, maar hadden ook zeggenschap over de activiteiten van de WIC op landelijk niveau. Hiermee heeft het stadsbestuur bijgedragen aan de koloniale onderdrukking, slavernij en het beperken van de autonomie van zwarte mensen in het Atlantische gebied.
Excuses voor het slavernijverleden
Tijdens de Keti Koti Herdenking op 30 juni 2024 bood de burgemeester van Dordrecht excuses aan voor de rol van het eerdere stadsbestuur in de slavernij. Deze excuses kwamen pas na de jarenlange inzet van gemeenschappen en organisaties in Dordrecht en de rest van het land. Hiermee werd erkend dat het stadsbestuur een aanjagende rol heeft gehad in het slavernijverleden.
De stemmen van de afstammelingen van de tot slaaf gemaakten verdienen het om gehoord te worden. De stemmen van de verzetshelden zoals Boni, Baron en Joli-Coeur vanuit Suriname verdienen het om gehoord te worden. De verhalen van vrijheidsstrijder Tula uit Curaçao moeten verteld worden. Wij dragen dit verleden samen. Beschamend? Zeker. Reden tot zwijgen? Absoluut niet. De gevolgen zijn namelijk vandaag nog te voelen in het racisme, dat voortwoekert als onkruid in onze samenleving.
Nadat de burgemeester van Dordrecht namens het stadsbestuur excuses had uitgesproken, zei Sidney Breidel: ‘Het is een bevestiging dat nu die erkenning er is, we door kunnen gaan met het helingsproces.’107 Nazaten van tot slaaf gemaakte Afrikanen pleiten voor herstel, zo ook in Dordrecht. De excuses die op lokale en nationale schaal werden gemaakt voor het slavernijverleden in de afgelopen jaren, hebben bij de overheid ook geleid tot vragen over de aanpak tegen de ongelijkheid die als gevolg van de slavernij is ontstaan. Zo schreef het Zwart Manifest in opdracht van de gemeente Amsterdam het adviesrapport Route naar Herstel. Om de schade van het slavernijverleden te repareren, kunnen gemeenten nazaten steunen in hun herstelproces. Hoe het herstel er voor Dordtse nazaten uitziet, is nog niet vormgegeven in de stad.

Plengoffer door Gina Avans tijdens de Keti Koti Herdenking 2024
2024
Bekijk hier de video van de Keti Koti herdenking 2024 - CECD
Dordrecht en de WIC
De WIC werd in 1621 opgericht. Ze kregen van de Staten-Generaal (hoogste vergadering van de Republiek) als enige het recht op het innemen van gebieden en handel rond de Atlantische Oceaan. De WIC hield zich bezig met de kaapvaart. Dit was het innemen van schepen van landen waar de Republiek oorlog mee had, zoals Spanje en Portugal. De WIC had een belangrijke rol in de mensenhandel en slavernij. Ze hadden forten waar mensen werden ontmenselijkt en verkocht. Op hun schepen werden tot slaaf gemaakte mensen mishandeld en gedwongen vervoerd naar de koloniën. De WIC had ook plantages in bezit waar mensen in slavernij werden gehouden.
Het hoogste bestuur van de WIC werd de Heren Zeventien (vanaf 1675 de Heren Tien) genoemd. Het bestuur bestond uit grote aandeelhouders. Het waren rijke witte mannen die in Amsterdam vergaderden. Maar er waren ook afdelingen in steden of provincies. Dit werd een kamer genoemd. Als een stad genoeg geld investeerde in de WIC, mochten ze een kamer oprichten. Er waren vijf kamers: Amsterdam, Zeeland, het Noorderkwartier (Hoorn, Alkmaar en Enkhuizen), Stad en Lande (Groningen) en de Maze (Dordrecht, Rotterdam en Delft). Sommige steden hadden niet genoeg geld geïnvesteerd en werkten samen om een kamer te krijgen.
Het stadsbestuur van Dordrecht wilde heel graag een belangrijke plek hebben in de WIC. Ze wilden zelfs een bedrag van 500.000 gulden investeren – wat nu bijna 15 miljoen euro is. In ruil voor deze investering wilden zij een eigen kamer en drie plekken in het landelijke bestuur van de WIC. Uiteindelijk werden de eisen van Dordrecht afgewezen door het bestuur van de WIC. Ze kregen geen eigen kamer. De stad kreeg twee plekken in het centrale bestuur en moest de kamer delen met Rotterdam en Delft. Door de grote hoeveelheid geld die Dordrecht in de oprichting van de WIC investeerde, voelde Rotterdam zich gedwongen ook meer in te leggen. Het laat zien dat de stad Dordrecht een belangrijke rol had bij het ontstaan van de WIC.
De Kamer de Maze had negen bestuurders. Die werden bewindhebbers genoemd. Er waren drie bewindhebbers per stad. Later werden dit zes bewindhebbers, dus twee per stad. Om bewindhebber van de WIC te worden, moest je een hoofdaandeelhouder zijn. De Dordtse bewindhebbers hadden minimaal 4.000 gulden aan aandelen in de WIC. Zij waren verantwoordelijk voor het gereed maken van schepen die naar West-Afrika, de Cariben en Amerika voeren. Goederen voor de schepen moesten zo veel mogelijk lokaal worden ingekocht. Dit droeg bij aan de economie van de drie steden.
De Dordtse bewindhebbers hadden ook landelijk invloed. Ze bepaalden bij de WIC hoe de ingenomen gebieden in Brazilië werden bestuurd. Zelfs het stadsbestuur bemoeide zich direct met Brazilië. De Oudraad keurde in 1671 een landelijke subsidie van 36.000 gulden goed voor de WIC. De subsidie was voor de salarissen en wapens van 250 extra soldaten die naar de West-Afrikaanse kust en Curaçao gingen. Het Dordtse stadsbestuur was bereid financieel bij te dragen aan koloniale onderdrukking. Dit zorgde voor meer slavernij en mensenhandel tussen West-Afrika, Brazilië en Curaçao.