Leendert Keesmaat
Leendert Keesmaat, de oudste zoon in een Dordts gereformeerd gezin, woont in Rotterdam waar hij werkt als onderwijzer. In de oorlog sluit hij zich aan bij het Geuzenverzet, een in Schiedam opgerichte verzetsgroep.
Geuzenverzet
De Schiedammer Bernard IJzerdraat richt direct na de inval van de Duitsers het Geuzenverzet op, met een eigen verzetsblad en een ‘Geuzenleger’. De verzetsgroep wordt al binnen een jaar verraden. Vijftien opgepakte geuzen, onder wie IJzerdraat en ook Leendert Keesmaat, worden op 13 maart 1941 doodgeschoten op de Waalsdorpervlakte.
Dagboek
In november 1940 wordt Leendert gearresteerd en vastgezet in het huis van bewaring van Scheveningen, het Oranjehotel. Ook zijn broers Arie en Wim worden gearresteerd. Tijdens zijn gevangenschap houdt Leendert een dagboek bij op closetpapier. Een medegevangene draagt dit over aan de familie. Leendert wordt in 1945 herbegraven op de Essenhof in Dordrecht. Hij is een van de personen in het gedicht Het lied der achttien doden van Jan Campert.