Simon van Gijn

18-09-1836 (Vlaardingen) — 05-05-1922 (Dordrecht)
Portret van mr. Simon van Gijn

Willy Sluiter

Portret van mr. Simon van Gijn

1911 (Huis Van Gijn)

Geboren in Vlaardingen op 18 september 1836, overleden in Dordrecht op 5 mei 1922. Derde en enig levensvatbaar kind van Dirk de Kater van Gijn (1804-1885), uit een familie van reders en scheepsbouwers en Cornelia Johanna Hooghwinkel (1812-1869), uit een bankiersfamilie. Huwelijk met Cornelia Agatha Vriesendorp (1840-1889) uit een vooraanstaande Dordtse familie op 14 april 1864. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Simon van Gijn was een welgesteld koopman, bankier en advocaat. Hij is bekend door de verzamelingen die hij opbouwde. Naast antiquarische boeken en penningen zijn vooral zijn prentenverzamelingen van grote betekenis. Uit vele activiteiten bleek zijn verknochtheid aan Dordrecht en zijn geschiedenis. Van Gijn had ook een creatieve kant. Hij ontwierp bij meerdere gelegenheden kostuums en was een verdienstelijke aquarellist en tekenaar. Zijn naam leeft voort in het museum dat zijn naam draagt. Vroeger 'Museum Mr Simon van Gijn', thans 'Huis van Gijn', gevestigd in zijn voormalige woonhuis aan de Nieuwe Haven 29 te Dordrecht.

Zijn vroegste kinderjaren bracht Simon van Gijn in Vlaardingen door. In augustus 1842 verhuisde de familie naar Dordrecht waar zijn vader een betrekking aanvaardde bij de bankiersfirma van diens schoonvader. De familie vestigde zich aan de Wijnstraat B30-31 (nu vermoedelijk nummer 140). Welk onderwijs Simon heeft gevolgd na de lagere school is niet met zekerheid vast te stellen. In 1850 of 1851 werd Simon naar het internaat 'Treckvliet' aan de Geestbrug onder Voorburg gezonden. Hier bereidde hij zich verder voor op zijn studie. Van Gijn werd als student rechten ingeschreven aan de Leidse universiteit op 16 juni 1853. Hij werd lid van het Leids Studenten Corps en van het dispuut 'Dordracum' waarin zich Dordtse studenten hadden verenigd. Zijn studie voltooide hij op 8 juli 1856. Op 19 december 1862 promoveerde hij tot doctor in het Romeins en Hedendaagsch recht op 31 stellingen. Na zijn promotie keerde hij naar Dordrecht terug en schreef zich op 2 januari 1863 in als advocaat bij de balie. De advocatuur heeft hij kort uitgeoefend. In hetzelfde jaar werd hij als firmant opgenomen in de bankiersfirma Hooghwinkel & Co. Op 14 april 1864 trad hij in het huwelijk met Cornelia Agatha Vriesendorp. Het paar vestigde zich in het achttiende-eeuwse patriciërspand aan de Nieuwe Haven A407 (nu 29) dat in september 1864 werd aangekocht.

Al jong verzamelde Van Gijn historieprenten daartoe aangemoedigd door zijn moeder. Gestaag breidde hij zijn verzameling uit door aankopen van particulieren of op veilingen. In of kort na 1879 voegde hij meer dan 700 topografische tekeningen van Dordrechts oude gebouwen van de hand van Johannes Rutten aan zijn verzameling toe. Gebouwen die op de nominatie stonden om te worden gesloopt werden vastgelegd. De verzameling Rutten vormde de kern van de latere grote collectie 'Dordracum Illustratum'. Daarnaast bracht Van Gijn zijn historieprenten bijeen in de collectie 'Historia Batava Illustrata'. In oktober 1882 organiseerde Van Gijn de 'Tentoonstelling van teekeningen en prenten betreffende Dordrecht's oudheden en geschiedenis' die vrijwel geheel bestond uit prenten uit zijn collectie.

Op 30 maart 1889 overleed mevrouw Van Gijn-Vriesendorp. Van Gijn zou niet hertrouwen. In 1892 vertrok Van Gijn bij de firma Hooghwinkel & Co. De rest van zijn leven bleef hij ambteloos burger. Hij bleef echter zeer actief in het maatschappelijke en culturele leven. Zo was hij van 1891 tot 1907 voorzitter van de Vereniging Dordrechts Museum. Op 20 mei 1892 vond de oprichtingsvergadering plaats van de Vereniging Oud-Dordrecht waar Van Gijn werd benoemd tot voorzitter. Hij bekleedde het voorzitterschap tot 1911. Van Gijn bracht Dordrecht ook elders onder de aandacht. In 1894 organiseerde hij een expositie in het gebouw van de Maatschappij ter Bevordering der Bouwkunst te Amsterdam, onder de titel: 'Dordrechts oude gebouwen'. Ook hier toonde hij prenten uit zijn verzameling. Van Gijn schonk de opbrengst van tentoonstellingen vaak aan goede doelen.

Het was de wens van het bestuur van de Vereniging Oud-Dordrecht om alles wat Dordrecht aan oudheden bezat samen te brengen in een museum. Er werd een museum ingericht in de Groothoofdspoort dat in december 1894 werd geopend. Toen Van Gijn in 1911 vijfenzeventig was geworden en als voorzitter aftrad, werd hem het erevoorzitterschap aangeboden. Bij deze gelegenheid werd hem zijn portret aangeboden van de hand van Willy Sluiter. In 1896 en 1897 organiseerde hij in het nieuwe museum een tweetal tentoonstellingen van prenten uit zijn verzameling; een over de omwenteling van 1795 en een over de periode 1799-1814. Zijn liefde voor het huis van Oranje-Nassau kon hij tonen in de tentoonstelling: 'Het Huis van Oranje in prent; tentoonstelling van portretten en prenten betreffende het vorstelijk Huis van Oranje-Nassau uit de historische verzameling van Mr. S. van Gijn'. Deze expositie werd gehouden ter gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina in 1898. Aan het Nederlandse zeewezen werd in paleis Kneuterdijk in de zomer van 1900 een grote tentoonstelling gewijd. Van Gijn leverde het merendeel van de prenten en was verantwoordelijk voor de beschrijving ervan.

Voor zijn inspanningen schonk de koningin hem een zilveren gedenkpenning. Tevens benoemde zij hem op 6 juli 1900 tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Op 12 juli 1906 werd hij uitgenodigd op Paleis Het Loo in zijn hoedanigheid van lid van de Vereniging Rembrandt in verband met de grote Rembrandtherdenking in 1906. In 1907 was het driehonderd jaar geleden dat De Ruyter werd geboren. Ter gelegenheid daarvan organiseerde Van Gijn zijn laatste grote tentoonstelling: de 'De Ruyter-hulde'. Alleen aan de tentoonstelling over de gebroeders De Witt in 1917 in het Dordrechts Museum zou hij daarna nog actief medewerking verlenen.

In 1908 verscheen de tweedelige catalogus met register van zijn historische atlas 'Dordracum Illustratum'.Vier jaar later verscheen hierop nog een supplement. Van Gijn schonk de atlas in 1916 aan de gemeente Dordrecht ter plaatsing in het gemeentearchief. Op 1 maart 1918 vermaakte hij zijn huis met inventaris evenals de tuin, aangrenzende huizen, een deel van de verzameling kunstvoorwerpen, de bibliotheek en zijn grote prentenverzameling aan de Vereniging Oud-Dordrecht. Nadat Simon van Gijn op 5 mei 1922 was overleden, werd de verzameling van de Vereniging Oud-Dordrecht naar het woonhuis aan de Nieuwe Haven 29 overgebracht dat vanaf die tijd als museum is ingericht.

Bronnen en literatuur

J.L. van Dalen, Levensbericht van Mr. Simon van Gijn, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1922.
J. Beijerman-Schols, De prentenverzameling van mr. Simon van Gijn, in: Leven met het verleden (Dordrecht 1992).
C. M. de Bruijn, 'Simon van Gijn 1836-1922', in: Leven met het verleden (Dordrecht 1992).
J. Beijerman-Schols, De collectie van Mr. Simon van Gijn, in: Geschiedenis in beeld 1550-2000 (Zwolle 2000).
E. Reitsma, Het leven van een verzamelaar. Simon van Gijn advocaat, bankier, koopman (Dordrecht 2002).
P. Breman (red.), Het Dordrecht van Rutten (Dordrecht 2004).

Auteur

Roel Leentvaar (januari 2013)

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.