Reinier Kennedy
Geboren op 16 augustus 1881 te Dordrecht, overleden op 23 maart 1960 te Bergen op Zoom. Begraven op de begraafplaats van het krankzinnigengesticht Vrederust aldaar. Zoon van Johannes Wolterus Otto Kennedie (1848-1918) en Helena Johanna Theesing (1854-1920). Zijn vader was sergeant bij de pontonniers, gelegerd te Dordrecht in de Benthienkazerne. Reinier was de oudste zoon in een gezin van vijf kinderen. Hij had een jongere broer en drie zusters. Zelf schreef hij zijn naam met een 'y' aan het eind in plaats van met 'ie' zoals de rest van de familie deed. Reinier Kennedy bleef ongetrouwd en had geen nakomelingen.
Reinier Willem Kennedy was kunstschilder en decoratieschilder. Hij is in Dordrecht vooral bekend om een drietal wandschilderingen die hij in opdracht van de gemeente maakte voor het stadhuis. Op zijn zevenenveertigste werd hij opgenomen in het krankzinnigengesticht Vrederust in Halsteren bij Bergen op Zoom waar hij tot zijn dood verbleef. Ook na zijn opname bleef hij tekenen en schilderen maar het werk was van een geheel andere aard dan hetgeen hij voorheen maakte.
Al op jonge leeftijd gaf Kennedy blijk van een uitzonderlijk tekentalent en grote werkkracht. In 1894 schreef hij zich in aan de Ambachtsschool in Dordrecht om de opleiding tot huisschilder te volgen. Na het verlaten van die school bezocht hij vanaf 1897 de Burger Avondschool en ontving hij daarnaast nog privélessen tekenen en schilderen van de Dordtse kunstschilder Roeland Larij (1855-1932). Ondertussen bleef hij werken als huisschilder om in zijn onderhoud te kunnen voorzien, eerst in Dordrecht, later in Rotterdam. Van 1897-1902 volgde hij in Rotterdam in de avonduren lessen aan de kunstacademie. Daar kreeg hij onder andere les in decoratieschilderen van Arij Spoon (1859-1945) en raakte hij bevriend met de decoratieschilder en restaurateur Hendrik Luitwieler (1876-1953).
In 1902 verhuisde hij naar Brussel om zich daar verder te bekwamen in het decoratieschilderen. Hij volgde lessen bij Jean Delville (1867-1953), een symbolistische dichter en kunstschilder, en lessen in decoratieschilderen bij Constant Montald (1862-1944), een Belgische kunstenaar die was beïnvloed door het Symbolisme en de Art Nouveau. Montald ontwikkelde een techniek die Kennedy later ook zou toepassen bij de wandschilderingen in het Dordtse stadhuis. Door te schilderen met olieverf vermengd met was en terpentijn, kregen de schilderingen een op fresco's lijkende kleurintensiteit. Vanaf 1902 tot 1906 kreeg hij financiële ondersteuning voor zijn studie in de vorm van een stipendium uit het Ary Schefferfonds. In 1905 ontving hij de academieprijs van de Brusselse Academie. Dit gaf hem een jaar lang het recht op een atelier in het academiegebouw. Vanaf 1906 werkte hij als zelfstandig kunstenaar in Brussel. In 1914 nam hij deel aan de Salon Triennal in Brussel met het schilderij Herfst. Dit schilderij werd in datzelfde jaar ook in Londen geëxposeerd bij de Royal Academy.
Op 28 juli 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Kennedy was genoodzaakt Brussel te verlaten. Zijn vlucht uit België werd gehinderd door wat hij meenam. In zijn bepakking zat een enorm doek met een voorstelling van de Sint Elisabethsvloed, de eerste van zijn wandschilderingen voor het Dordtse stadhuis. Hij verliet België, eerst lopend, vervolgens met een huifkar en het laatste stuk nam hij de trein naar Dordrecht. Na zijn terugkeer in Dordrecht werd hij lid en vervolgens bestuurslid van het Teekengenootschap Pictura waar hij regelmatig exposeerde. Voor 1913 vatten een aantal ingezetenen van Dordrecht het plan op om voor de hal van het stadhuis een wandschildering te laten vervaardigen en aan de gemeente aan te bieden. De opdracht voor het maken van een schetsontwerp ging naar de jonge Kennedy. In 1915 werd de eerste wandschildering in het stadhuis geplaatst. Aanvankelijk was het de bedoeling slechts één wandschildering te laten maken maar er volgden er nog twee, in 1921 en 1926, met als thema's de handel van Dordrecht in de Gouden Eeuw en de Dordtse industrie in de twintigste eeuw. De laatste werd bekostigd door de gemeente. Na de restauratie van het stadhuis in de jaren tachtig van de vorige eeuw kregen de wandschilderingen een nieuwe plek in de trouwzaal, die de naam Reinier Kennedyzaal kreeg. Tussen 1914 en 1928 was Kennedy een geziene figuur in de Dordtse kunstkringen. Als lid van Pictura nam deel aan de ledententoonstellingen. In november 1918 had hij er een solotentoonstelling.
Kennedy richtte zich niet alleen op Dordrecht. In 1919 werd hij lid van het Haagsche kunstenaarsgenootschap Pulchri Studio en ook daar nam hij deel aan exposities. Soms zond hij werk in naar buitenlandse groepstentoonstellingen zoals in Londen of Parijs. Stilistisch gezien bevond het werk van Kennedy zich tussen het naturalistische werk van de Belgische decoratieschilders en dat van Nederlandse monumentale schilders als Antoon Derkinderen en Thorn Prikker. Tot 1928 ging het Kennedy voor de wind. Als kunstenaar had hij succes; hij exposeerde met regelmaat en zijn werk verkocht goed. In 1922 liet Kennedy zijn huis aan de Reeweg door architect H.A. Reus (1872-1935) verbouwen zodat hij op de eerste verdieping een ruim atelier zou hebben met veel licht. De tuin van het huis aan de Reeweg Oost was voor hem al even belangrijk als zijn atelier. De Oost-Indische kers, de pompoenen en de sierkalebassen die daar groeiden, doken regelmatig op in zijn werk.
Dertien maart 1928 was een keerpunt in zijn bestaan. Hoewel het in artistiek opzicht goed met hem ging, was hij mentaal niet opgewassen tegen het bestaan. Hij werd achterdochtig, meende dat iedereen het op hem gemunt had en als gevolg daarvan werd hij agressief en gevaarlijk. Ingrijpen werd noodzakelijk. Hij werd op de Lombardbrug door twee agenten en een verpleegster aangehouden en overgebracht naar het krankzinnigengesticht Vrederust te Halsteren. Hij zou er blijven tot zijn dood op 23 maart 1960. Over de oorzaak van zijn gedrag zijn verschillende speculatieve verhalen in omloop. De juistheid ervan is echter niet te controleren want het medische dossier is geheim. Bovendien zijn de politierapporten uit die periode vernietigd. Wel is met zekerheid te achterhalen hoe Kennedy er zelf over dacht. Gedurende zijn verblijf in Vrederust hield hij dagboeken bij en schreef hij talloze brieven aan familie en vrienden. De wereld volgens Kennedy en de wereld volgens zijn correspondenten was vaak tegengesteld. Vanuit Vrederust schreef hij duizenden brieven, maakte er afschriften van en nummerde die. Hij bestookte familie en vrienden en andere relaties met verzoeken om hem weer vrij te krijgen. Of die brieven ooit serieus werden genomen is de vraag. In de periode vlak na Kennedy's opname in Vrederust heeft zijn broer pogingen gedaan zijn atelier voor hem te behouden toen het nog niet duidelijk was dat zijn toestand niet van tijdelijke aard was. Toen Kennedy niet meer in staat bleek de hypotheek af te lossen moest zijn huis verkocht worden. Dit heeft hij als verraad ervaren.
In Vrederust genoot hij een zekere mate van vrijheid. Hij bleef schilderen en tekenen. Hij mocht naar Bergen op Zoom wandelen waar hij tekenbenodigdheden kocht. Echter, Kennedy beschouwde al het werk dat hij in Vrederust maakte als studie voor als hij weer vrij kwam. Opvallend is ook zijn kleurgebruik. De pasteltinten van zijn vroegere werk maakten plaats voor harde felle kleuren. Een bijzonder deel van oeuvre zijn de tekeningen van dieren. Paarden, koeien, pauwen, zeemeeuwen en vlinders met veel aandacht en oog voor detail getekend, vullen zijn schetsboeken tussen 1928 en 1959.
Omdat Kennedy op kosten van de gemeente werd verpleegd, werd zijn nalatenschap eigendom van de gemeente Dordrecht. Die nalatenschap bestond niet alleen uit schetsboeken, dagboeken en schilderijen maar ook uit een uitgebreide correspondentie. Een klein aantal schilderijen en tekeningen komt nog uit de tijd van vóór zijn opname. Zijn dagboeken en schetsboeken met dagboeknotities zijn opgenomen in de collectie van het Regionaal Archief Dordrecht. Zijn schilderijen maken deel uit van de collectie van het Dordrechts Museum.
Bronnen en literatuur
Regionaal Archief Dordrecht, archief 195: Collectie van bescheiden met betrekking tot de kunstschilder R.W. Kennedy.
J.S., Reinier Kennedy, in: Merwepost, 1 (1922-1923), 26 augustus 1922.
L.J. Bol, Rede bij de herdenkingstentoonstelling in het Dordrechts Museum (Dordrecht 1961).
J.M. de Groot en J.J. Heij, Dordrecht in voor en tegenspoed, de wandschilderingen van Reinier Kennedy in het Raadhuis te Dordrecht (Dordrecht 1976).
Helen Stroosma, Lisa Traarbach, Ineke Middag, B.R. van der Hek, Vogelvrij, Reinier Kennedy, 1881-1960 (Dordrecht 2010).
Auteur
Helen Stroosma (juli 2013)