Familie van Slingelandt

15de eeuw (Dordrecht) — 18de eeuw (Dordrecht)
Johannes Mijtens - Portret van Govert Barthoutsz van Slingelandt, heer van Dubbeldam, met zijn eerste vrouw Christina van Beveren en hun beide zoontjes. - 1657

Johannes Mijtens

Portret van Govert Barthoutsz van Slingelandt, heer van Dubbeldam, met zijn eerste vrouw Christina van Beveren en hun beide zoontjes.

Rijksmuseum Amsterdam

1657

De Van Slingelandts vormden een vooraanstaande Dordtse patriciërsfamilie die van de vijftiende eeuw tot het einde van de achttiende vrijwel zonder onderbreking deel heeft uitgemaakt van het stadsbestuur. Zij behoorden eerst tot de kabeljauwen en onder de Republiek tot de staatsgezinde factie. Zij huwden gewoonlijk binnen dezelfde kring van families (Van Beaumont, Berck, Van Beveren, Pompe en Repelaer). Enkele leden ervan hebben ook belangrijke functies in het landsbestuur bekleed, in het bijzonder mr. Govert Barthoutsz van Slingelandt (1623-1690), ambassadeur van de Republiek, en zijn zoons mr. Barthout Govertsz van Slingelandt (1654-1711), rentmeester-generaal van de Republiek en in 1702 extraordinaris gezant bij de keurvorst van de Palts en de koning van Pruisen, en mr. Simon Govertsz van Slingelandt (1664-1736), raadpensionaris van Holland (zie het artikel op zijn naam).


Net als een aantal andere machtige regeringsgeslachten van burgerlijke herkomst in de Republiek ontwikkelden de Van Slingelandts tijdens de bloeiperiode van de Gouden Eeuw pretenties op adeldom. De familie beweerde af te stammen van het (hoog)adellijke geslacht Van Arkel, waarvan een jongere tak in 1025 door graaf Jan IV van Holland met de heerlijkheid Slingeland zou zijn beleend. Om met succes aanspraak te kunnen maken op die adellijke afstamming verzamelden de Van Slingelandts allerlei bewijsstukken en lieten ze een (overigens uiterst onbetrouwbare) genealogie op perkament vervaardigen. Vervolgens kregen mr. Barthout van Slingelandt (1654-1711) en zijn halfbroer mr. Govert Johan van Slingelandt (1665-1703) het gedaan dat ze bij besluit van keizer Leopold I te Wenen op 18 december 1702 tot baron des Heiligen Roomschen Rijks werden verheven, een titel die overging op alle wettige afstammelingen. Buitenlandse adelstitels waren officieel weliswaar niet geldig in de Republiek, maar werden wel gedragen. Na de stichting van het koninkrijk werden de leden uit de verschillende takken van de familie Van Slingelandt in 1815-1816 achtereenvolgens op verscheidene momenten door koning Willem I in de Nederlandse adel ingelijfd of verheven, allen met de titel van baron.


De aanspraken op adeldom werden ondersteund door de sociale positie van de leden van het geslacht. In de decennia tussen 1640 en 1740 werd veel politieke macht in Holland geconcentreerd in een klein aantal verwante geslachten, in het bijzonder de onderling nauw verstrengelde regeringsfamilies uit Hollands eerste stad Dordrecht, zoals de Van Slingelandts, De Witten, Van Beverens en anderen. Een tweede hulpmiddel bij de maatschappelijke stijging was de verwerving van heerlijkheden. Zo werd mr. Govert Barthoutsz van Slingelandt (1623-1690) heer van een deel van Dubbeldam. Zijn zoon mr. Barthout Govertsz van Slingelandt (1654-1711) kocht in 1705 van zijn nicht Isabella Jacoba Pompe de heerlijkheid (Neder-)Slingeland ten noordwesten van Gorinchem. Vanaf dat moment achtte de familie zich opnieuw in bezit van wat in haar opvatting het aloude familiegoed was. Barthouts broer Simon, de raadpensionaris, verwierf de hofstede Patijnenburg onder Naaldwijk en noemde zich ‘heer van Patijnenburg’. Simons zoon Govert (1694-1767) kon zich na zijn huwelijk met Ernestina de Bevere heer van De Kleine Lindt en West-IJsselmonde noemen. Hun dochter Susanna van Slingelandt (1722-1752) werd na het overlijden van haar moeder Ernestina de Bevere vrouwe van De Kleine Lindt en West-IJsselmonde.


De goed gedocumenteerde stamreeks van de takken van de familie Van Slingelandt die in Dordrecht aantoonbaar een vooraanstaande positie verwierven en ook daadwerkelijk tot deze familie behoorden, begint met Cornelis Hendricksz (overleden in 1506), raad van Dordrecht in 1492-1493 en 1505, en zijn zoon Hendrick Cornelis Hendricksz (1484-na 1548), vele malen raad en schepen tussen 1511 en 1529, gehuwd met Digna Boemgaert (of Bogaert). Uit het huwelijk van Hendrik en Digna werd onder andere Cornelis van Slingelandt (1507-1583) geboren, van beroep lakenkoper. Hij was schepen van de stad in 1572 en 1573, en als zodanig, een actief medestander van de Opstand. In 1571 was hij al gedeputeerd ter Statenvergadering te Brussel en op 15 juli 1572 werd hij afgevaardigd naar de eerste Vrije Statenvergadering in Dordrecht. Vanaf 1573 was hij nog enkele malen burgemeester van de stad. Hij was eerst getrouwd met Catharina Brouwer, bij wie hij vijf kinderen kreeg, vervolgens in 1569 met Hillegond Wenssen van Zwijndrecht, weduwe van Cornelis de Jonge Willemsz. Hij werd begraven in de Sint-Annakapel, de kapel van de bontwerkers aan de zuidzijde van de Grote Kerk. Zijn graf met een grote grafzerk werd in 1631 het familiegraf van de Van Slingelandts; de kapel kreeg sindsdien de naam Van Slingelandtskapel.


Hendrick Cornelis’ kleinzoon Damas van Slingelandt (1553-1606), rentmeester van het weeshuis en secretaris van de weeskamer te Dordrecht, was gehuwd met Antonia Wenssen van Zwijndrecht (1552-1621). Hun kinderen consolideerden de positie van de familie in de stad Dordrecht en in het gewest Holland onder het regime van de Republiek. Er is wel gezegd dat de Van Slingelandts door de generaties heen hun politieke carrières en hun rol in de Republiek runden als een ‘familiebedrijf’ (A. van Essen), mede door de veelvuldige vormen van nauwe belangenverstrengeling tussen de Dordtse regeringsfamilies. Damas’ dochter Adriana (overleden in 1655) bracht Dubbeldam in het belangengebied van de familie door haar huwelijk met Herman Goidschalk, heer van Dubbeldam en Goidschalksoord. Damas’ zoon Barthout Damasz (1590-1638), raad en schepen van Dordrecht, werd in 1634 gedeputeerde ter Staten van Holland, vervolgens heemraad van de Merwede en van Dubbeldam. Hij trouwde met Geertruyd van Beaumont, dochter van Govert Jansz van Beaumont, lid van het houtkopersgilde en het grootkoopmansgilde, raad en schepen van Dordrecht; haar moeder Rijnsburg van Slingelandt Simonsdr behoorde tot een andere tak van de familie Van Slingelandt.


Van hun zoons bekleedden er twee, mr. Damas en mr. Govert Barthoutsz, dominante posities in Dordrecht en hadden daar nageslacht. Hun oudste zoon mr. Damas Barthoutsz van Slingelandt (1621-1669), acht en schepen, had uit zijn huwelijk met Cornelia van Beaumont (dochter van Gijsbert en Elisabeth van Dijk) vijf kinderen, onder wie mr. Barthout Damasz (1655-1727), brouwer en lid van het grootkoopmansgilde, gehuwd met Emerentia Repelaer. Hieruit een zoon Damas Barthoutsz van Slingelandt (1688-1771), schepen en vele malen burgemeester, die bij de personele quotisatie van 1742 werd aangeslagen voor f 250, met een huurwaarde van f 550 voor zijn huis, een buitenplaats, vier dienstboden en twee paarden. Damas was eerst gehuwd met Catharina Alida van der Dussen en vervolgens met zijn achternicht Cornelia Vingerhoedt, een dochter van Geertruyd van Slingelandt Damasdr.


Mr. Govert Barthoutsz van Slingelandt (1623-1690) werd bij erfenis heer van Dubbeldam. Hij was eerst pensionaris van Dordrecht als opvolger van Johan de Witt, met wie hij bevriend was, vervolgens werd hij in 1656 gedeputeerde ter Staten van Holland. Hij werd tevens afgevaardigd als buitengewoon ambassadeur naar Pruisen, Zweden, Polen en Denemarken. Vanaf 1664 was hij secretaris van de Raad van State. Hij bleef een vertrouweling van de raadpensionaris Johan de Witt, zijn stadgenoot, en vervulde voor hem veel vertrouwelijke opdrachten. Hij trouwde eerst met Christina van Beveren (1631-1656), dochter van Cornelis van Beveren, ridder, heer van Strevelshoek, West-IJsselmonde en De Lindt, en vervolgens met Arnoudina van Beaumont (1635-1702), dochter van mr. Herbert van Beaumont en Elisabeth de Jonge.


Uit het eerste huwelijk werd mr. Barthout Govertsz (1654-1711) geboren, lid van het grootkoopmansgilde. Hij bekleedde vele publieke ambten: zo was hij oudraad, schepen en meermaals burgemeester van Dordrecht, gedeputeerde ter Staten-Generaal in 1700-1703, bewindhebber van de West-Indische Compagnie, en vanaf 1706 rentmeester-generaal van Zuid-Holland. Hij trouwde met Elisabeth van Bleiswijk. Zijn oudste zoon mr. Govert Barthoutsz (1692-1776), vrijheer van Slingelandt, was schepen en vele malen burgemeester van Dordrecht. Hij trouwde met Adriana Pompe van Meerdervoort, bij wie hij twee dochters kreeg maar geen mannelijk nageslacht. De tweede zoon van mr. Barthout Govertsz, genaamd mr. Hendrick (1702-1759), heer van Slingelandt, voerde titel ‘des Heiligen Roomschen Rijks Baron’. Hij werd schepen en burgemeester van Den Haag en kerkmeester van de Grote Kerk aldaar. Hij trouwde met de Delftse schependochter Maria Catharina van der Burch. Hun zoon mr. Barthout Hendricksz van Slingelandt (1731-1798), vrijheer van Slingelandt en Goidschalksoord, dijkgraaf van Goidschalksoord vanaf 1758, postmeester van Den Haag op Hamburg, en gecommitteerde raad van Holland, keerde terug naar Dordrecht. Daar werd hij in 1786 generaal-muntmeester van de Republiek, schepen, veertigraad en in 1793 burgemeester van Dordrecht. Deze tak Van Slingelandt vestigde zich vervolgens in Den Haag maar stierf in 1878 uit.


Uit het tweede huwelijk van mr. Govert Barthoutsz, met Arnoudina van Beaumont, werd eerst een zoon Simon (1664-1736) geboren. Samen met zijn broer Govert Johan (1665-1703) promoveerde hij op 28 september 1684 in de rechten aan de universiteit van Orléans; zij behoorden tot de laatste Nederlanders die op grand tour naar Frankrijk gingen voordat de opheffing van het tolerantie-edict van Nantes in 1685 dat voor praktiserende protestanten feitelijk onmogelijk maakte. Uit dit tweede huwelijk stamde, behalve zijn zoon Simon, de raadpensionaris, een zoon mr. Govert Johan (1665-1703), raad in de Raad van Brabant en vervolgens raadsheer in het Hof van Holland in Den Haag. Diens nakomelingen maakten carrière buiten Dordrecht, eerst in Den Haag, vervolgens in de functie van secretaris van Amsterdam. Goverts dochter Elisabeth (1671-1695) trouwde met mr. François Fagel, van 1690 tot 1744 griffier van de Staten-Generaal. Ook na het overlijden van Elisabeth in het kraambed bleef hij een trouwe steun van zijn zwager Simon, de latere raadpensionaris.


Simon werd heer van Patijnenburg bij Naaldwijk. Begonnen als advocaat, werd hij in 1690 secretaris van de Raad van State als opvolger van zijn vader, vervolgens thesaurier-generaal bij diezelfde Raad (1725-1727) en tenslotte raadpensionaris van Holland (1727-1736), tevens gedeputeerde ter Staten-Generaal en pensionaris van de ridderschap van Holland. Hij deed, overigens zonder veel resultaat, talrijke hervormingsvoorstellen van het staatsbestel en maakte in 1727 faam met zijn nieuwe opvattingen over de noodzaak van een wettelijk verankerde tolerantie jegens de katholieken in de Republiek. Simons zoon mr. Govert Simonsz (1694-1767), geboren uit zijn huwelijk met Suzanne de Wildt, dochter van de secretaris van de Amsterdamse admiraliteit, trouwde met Ernestina de Bevere (van Beveren), erfvrouwe van De Kleine Lindt en West-IJsselmonde wat zij in de familie Van Slingelandt bracht. Hij werd in 1724 acht en schepen van Dordrecht en vervolgens sinds 1729 ontvanger-generaal van Holland en West-Friesland, alsmede drossaard (drost) van de stad en baronie van Breda.


Na de Bataafse Omwenteling van 1795 verspreidde de familie zich over Nederland en de koloniën en verliet feitelijk Dordrecht. De meesten bekleedden hoge ambten in dienst van justitie, de overheid of het leger, een aantal van hen in de koloniën. In de jongste generaties vindt men meer ondernemers en vertegenwoordigers van oude en nieuwe vrije beroepen.


Nog een reeks andere Van Slingelandts uit verschillende takken van dit geslacht hebben in de Dordtse geschiedenis een rol gespeeld, zoals de kabeljauwsgezinde koopman en leider van de schutterij Jan van Slingeland bij de stedelijke onlusten van 1400. Caesarius of Saris van Slingelandt (overleden in 1499), schout van Dordrecht vanaf 1480 en stichter van een hofje van zes woningen voor arme lieden; naar hem is de Sisarys- of Sarisgang genoemd. Pieter Hendricksz van Slingelandt (overleden 1544), vanaf 1504 raad, stichtte in 1542 de Slingelandtshof met 24 (later 33) kameren (woningen) voor arme vrouwen. De fijnschilder Pieter Cornelisz van Slingelandt (1640-1691), die ongehuwd bleef, behoorde echter niet tot deze Dordtse familie. Hij was de zoon van een metselaar uit Leiden, waar hij ook woonde en werkte. Hij was een begaafde leerling van Gerard Dou.


Familiewapen

Het wapen van de familie Van Slingelandt voert dat van de heerlijkheid Slingeland als hartschild: https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_Slingelandt#/media/File:Van_Slingelandt_wapen_1843.svg. Het familiewapen voert het devies Candide et Cordate.

Bronnen


Hoge Raad van Adel, Familiearchief Van Slingelandt. Inventaris: J.C. Kort, Het archief van de familie Van Slingelandt (420), 1438-1868 (‘s-Gravenhage, Hoge Raad van Adel 2004).
Nationaal Archief, toegangsnr 3.20.52, Familiearchief Van Slingelandt-de Vrij Temminck. Inventaris: http://databases.tanap.net/ead/html/3.20.52/index.html
Regionaal Archief Rivierenland (Tiel), toegangsnr 3278, Archief van de families Van Slingelandt en Boland te Well 1694-1930. Een tak Van Slingelandt bezat in de 19e eeuw het kasteel te Well (Limburg)).


Literatuur


https://www.herenvanholland.nl/simon-van-slingeland-heer-van-patijnenburg/#more-387
A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden, deel 17, 2e stuk (1874): biografieën van Govert Barthoutsz en zijn zoon Simon van Slingelandt.
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, V, kol. 747-751; VII, kol. 318; kol. 926.
Nederland’s adelsboek, jaargang 93 (2008), p. 199-226.
J. van Oudenhoven, Out-Hollandt, nu Zuyt-Hollandt (Dordrecht: Abraham Andriesz, 1654), p. 319: Slingelandt.
M. Siegenbeek, Lofrede op den raadpensionaris Simon van Slingelandt, in: Verhandelingen van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leyden, derde deel, eerst stuk (Leiden 1819).
J.R. Thorbecke, Simon van Slingelandt’s toeleg om den staat te hervormen, in: Historische schetsen (1872) https://www.dbnl.org/tekst/thor003hist01_01/thor003hist01_01_0006.php.
J.P. de Man, De genealogie Van Slingelandt in het Nederland’s adelsboek, in: De Nederlandse Leeuw, 68 (1951), p. 39-46.
H.P. Fölting, De landsadvocaten en raadpensionarissen der Staten van Holland en West-Friesland 1480-1795. Een genealogische benadering, deel III, in: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, 29 (1975), p. 210-269.
W. Frijhoff, et al. (red.), Geschiedenis van Dordrecht, deel I (Hilversum 1996), p. 142-143, 268, 270, 277; deel II (1998), p. 181, 214, 217, 219, 227, 229, 240, 304.
C. Sigmond, De geslachten Van Slingeland(t) in Dordrecht en het baljuwschap Zuid-Holland in de 14e en 15e eeuw, in: De Nederlandse Leeuw, 118 (2001), p. 521-580, en 121 (2004), p. 258-263.
T. van den Berg, Schouwburg aan huis: het kamertoneel van baron Van Slingelandt; the chamber theatre of Baron van Slingelandt (Amsterdam 2002).
J. van Eijnatten, Simon van Slingelandt (1664-1736) and the Dutch toleration debate, in: Lias, 34, nr 2 (2007), p. 249-273.
M. van den Broeke, Kunst verzamelen, mecenaat en statusvertoon. De verzamelingen van Hendrik van Slingelandt (1702-1759) als distinctiemiddel, in: Virtus. Jaarboek voor Adelsgeschiedenis, 19 (2012), p. 125-146.
P. Bakker, Pieter Cornelisz van Slingelandt, in: A.K. Wheelock jr. (ed.), The Leiden Collection Catalogue (2017) https://www.theleidencollection.com/archive/.
A. van Essen, De 'taaffel' in de slaapkamer. De nalatenschap van Simon van Slingelandt (1664-1736) in handen van de biograaf, in: Nieuwe tijdingen. Over vroegmoderne geschiedenis (Leuven 2018), p. 87-108.

Auteur

Willem Frijhoff (januari 2019)

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.