Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Familie Mak van Waay

1804 (Dordrecht) — 1956 (Dordrecht)
Portret van Antonie Mak van Waay (IV)

Portret van Antonie Mak van Waay (IV)

Regionaal Archief Dordrecht

Simon Jacobus Mak van Waay (I) (Dordrecht 6 juni 1804-Dordrecht 23 januari 1880)
Simon Jacob Mak van Waay was bakker, amateur kunstschilder, veilinghandelaar en kunst- en schilderijenverzamelaar. Hij was een zoon van Antonie Mak van Waay, banketbakker (Schiedam circa 1781-Dordrecht 14 januari 1829) en Maria van Waay (Dordrecht circa 1777-Dordrecht 16 april 1826). Bij gebrek aan mannelijke nakomelingen dreigde de familienaam Van Waay uit te sterven. Op verzoek van zijn schoonvader voegde Antonie Mak 'Van Waay' toe aan zijn eigen achternaam. Simon was op 4 februari 1830 te Gorinchem getrouwd met Johanna Cornelis ten Hagen (Gorinchem 1811-Dordrecht 13 juni 1841). Uit dit huwelijk werden (allen te Gorinchem) geboren:
- Antonie (circa 1831-30 augustus 1842)
- Johanna Maria (18 juni 1832-29 maart 1836)
- Franciscus Johannes (22 maart 1834-4 juli 1872)
- Jan Cornelis (8 augustus 1835-22 augustus 1842)
- Maria (10 januari 1838-?)


Na de dood van zijn eerste echtgenote trouwde hij op 22 mei 1844 te Dordrecht met haar oudere zus Hester Elisabeth ten Hagen (Gorinchem 1805-Dordrecht 5 februari 1867). Uit dit huwelijk werden te Dordrecht geboren:
- Jan Cornelis (7 juli 1844-?)
- Antonie (II) (28 januari 1847-5 april 1899)


Antonie (Anton) Mak van Waay (II) (Dordrecht 28 januari 1847-Dordrecht 5 april 1899)
Antonie Mak van Waay was veilinghouder. Hij trouwde op 24 juni 1874 te Dordrecht met Elisabeth Johanna Maria Helena Dammermann, (Dordrecht 4 maart 1853-1 februari 1901). Uit dit huwelijk werden geboren:
- Simon Jacobus (III) (1875-1945)
- Herman Diederik (1 maart 1877-5 december 1942)
- Hester Elisabeth (4 juni 1879-Rotterdam 8 april 1953)
- Antonie (IV) (1881-1956)
- Francisca Xaviera Agnes (22 januari 1883-8 april 1968)


Simon Jacobus (Siem Jacob) Mak van Waay (III) (Dordrecht 17 mei 1875-Amsterdam 5 mei 1945)
Simon Jacobus Mak van Waay was veilinghandelaar. Op 30 januari 1901 trouwde hij te Dordrecht met Bernardina Chevalier (Dubbeldam 29 juli 1878-1 mei 1921). Uit dit huwelijk werden geboren:
- Antonie (24 november 1902-?)
- Willem Jacob Leonard (7 april 1905-?)
- Simon Everhardus (19 mei 1909-?)


Na de dood van zijn eerste vrouw trouwde hij op 25 maart 1925 te Amsterdam met Maria Sibilla Maes (Maastricht 26 februari 1891- Naarden 31 januari 1967 ) Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.


Antonie (Anton) Mak van Waay(IV) (Dordrecht 20 februari 1881-Dordrecht 23 november 1956)
Antonie Mak van Waay was veilinghandelaar. Hij huwde op 29 november 1917 te Groningen met Elisabeth Maria Dooremans (Dordrecht 4 februari 1892-Overschie 1970). Op 4 oktober 1935 scheidde het echtpaar te Groningen. Uit het huwelijk werd geboren:
- Jan (14 mei 1919-29 september 1991)


Simon Jacobus Mak van Waay (I) was een welgesteld kunstschilder. Hij was lid van het Teekengenootschap Pictura en verzamelde schilderijen die hij onder meer op buitenlandse veilingen kocht. Deze hobby en de daartoe noodzakelijk reizen kostten hem ondanks zijn rijkdom te veel geld. Hij moest daarom uit zijn collectie stukken gaan verkopen. Vanaf 1834 hield hij veilingen bij hem thuis. Vanaf 1839 was het wettelijk toegestaan om als particulier in samenwerking met de overheid een veilinghuis te beginnen. Met deurwaarder B. van Geluk organiseerde hij publieke verkopingen in daarvoor speciaal gekochte panden aan de Visstraat in Dordrecht. Het eerste officiële veilinghuis van de Benelux was hiermee een feit. Aanvankelijk werden er alleen schilderijen, tekeningen en prenten geveild en nog geen antiek.


In 1864 verdween alle overheidsbemoeienis met het veilingwezen en zag Simon mogelijkheden voor een nieuw en veel groter opgezet veilinghuis. Hij veilde vanaf nu niet alleen kunst maar een veel breder assortiment aan artikelen, bijna alles wat voorbij kwam: kunst, antiquiteiten, houtopstanden, restanten van liquidaties, complete inboedels, winkelliquidaties, sigaren, wijnen, planten en zelfs hele slooppanden in onderdelen. Dit laatste gebeurde in een daartoe speciaal ingerichte werf aan het Achterom. Elke vrijdag tijdens marktdag was er ’s morgens gelegenheid om te kijken en ’s middags was er de veiling. Het veilinghuis bloeide op. Simon was naast het veilingwezen ook actief in het sociale leven. Zo was hij een van de oprichters van Schouwburg Kunstmin. In 1880 overleed Simon Jacobus Mak van Waay en zijn zoon Anton Mak (II) nam de zaken over.


Anton Mak van Waay (II)had een zwakke gezondheid. Dit betekende dat hij minder energie in het bedrijf kon steken dan zijn vader. Daardoor stagneerde de groei van het bedrijf. Om dit te verbeteren vroeg hij in 1893 aan zijn zoons Anton (IV) en Siem Jacob (III)om hun hbs-studie af te breken en op het kantoor te komen werken. Zij ambieerden meer en daarom werden ze door hun vader naar het buitenland gestuurd om ervaring op te doen in het internationale veilingwezen.


Na de dood van Anton Mak van Waay (II) in 1899 kregen zijn zoons Anton jr. (IV) en Siem Jacob (III) de leiding over het bedrijf. Net als hun grootvader hadden ze grote belangstelling voor kunstzinnige zaken. Zo verscheen er van hun hand in de Nieuwe Rotterdamsche Courant een artikelenserie over aardewerk en porselein. Op dit gebied waren ze experts. Ze schreven in de krant ook veel over hun vak. In 1908 gaven ze voor marketingdoeleinden een boekje uit met de titel: De firma A. Mak, haar bedrijf, en waarmede zijn haar clientèle van dienst kan zijn. Een ander werk over het veilingwezen verscheen in 1936 en was geschreven door Siem Jacob (III): Schets van het veilingwezen in Nederland.


Hun interesse voor aardewerk kwam nog op een andere manier tot uiting. Van 1903 tot 1908 exploiteerden ze aan de Blekersdijk de Dordtsche Kunstpotterij (DKP). Een fabriek voor kunstaardewerk zoals sieraardewerk, tegels en schotels met decoratie in Rozenburg-stijl.


Om een sterkere positie te verkrijgen in de internationale kunsthandel openden de broers in 1918 een filiaal in Amsterdam. De broers gingen een samenwerkingsverband aan met de kunsthistoricus en Van Gogh-kenner mr. J. Baart de la Faille (1886-1956). Deze samenwerking leverde echter veel problemen op. Het gevolg was dat Anton (IV)zich in 1923 terugtrok uit dit samenwerkingsverband en zich volledig concentreerde op de Dordtse vestiging. Siem Jacob (III) voerde de hamer over de Amsterdamse vestiging. Op 31 december 1923 beëindigde hij zijn lidmaatschap van de firma. Deze werd vanaf toen geleid door Baart de la Faille en de vijfentwintigjarige zoon van Siem Jacob(III): Anton. In 1932 richtten Siem Jacob (III)en zijn zoon Anton de Maatschappij voor Kunst- en Antiekveilingen op.


Siem Jacob (III) zag er tijdens de Tweede Wereldoorlog geen bezwaar in om met de bezetter te handelen in roofkunst. Er was zoveel werk in het veilen van geroofde boedels dat hij zijn broer verzocht om hem te helpen. Anton (IV) was hier echter fel op tegen en weigerde elke samenwerking. Daarop probeerde Siem Jacob (III)het zijn broer zo moeilijk mogelijk te maken om spullen te veilen. Op 5 mei 1945 overleed Siem Jacob (III) bij een voedseldropping. Het officiële verhaal is dat hij uit een lantarenpaal was gevallen. Daarin zou hij geklommen zijn om naar de dropping te kijken, maar in werkelijkheid had hij zichzelf daar opgehangen. In 1940 werd H.S. Nienhuis (1910-1998) assistent in plaats van zoon Anton en in 1944 - na de landing in Normandië en niet lang voor de dood van Siem Jacob (III) in 1945 - werden alle aandelen aan Nienhuis overgedaan. Nienhuis bracht de Maatschappij tot grote bloei. In 1974 werd deze overgenomen door het Engelse Sotheby’s.


Nadat Anton (IV) in 1923 had gebroken met de Amsterdamse vestiging wijdde hij zich helemaal aan het veilinghuis in Dordrecht. In de jaren na 1937 werd een groot aantal mooie collecties geveild zoals een collectie Rembrandt-etsen. Antons zoon Jan ging niet werken in het bedrijf. In 1956 nam J. van Valen (ca. 1925-?) de leiding over de firma over.


Publicaties

S.J. Mak, A. Mak, A. en J.L. van Dalen, De firma Mak, haar bedrijf en waarmede zij hare clientèle van dienst kan zijn (Dordrecht 1908).
S.J. Mak van Waay, Niemand meer? Schets van het veilingwezen in Nederland (Amersfoort 1936).


Bronnen


https://www.makveilingen.nl/historie-mak/
http://stolpersteine-dordrecht.nl/het_voorbije_joodse_dordrecht_familie_mak.html

Auteur

Wim Koole (februari 2022)