Árpád Weisz

16-04-1896 (Solt, Hongarije) — 31-01-1944 (Auschwitz, Polen)
Portret van Árpád Weisz

Portret van Árpád Weisz

Regionaal Archief Dordrecht

1930

Árpád Weisz werd geboren in Solt (Hongarije) op 16 april 1896, hij werd vermoord in Auschwitz (Polen) op 31 januari 1944. Op 24 september 1929 trad hij te Szombathely (Hongarije) in het huwelijk met Ilona Rechnitzer. Ilona werd geboren op 7 oktober 1908 te Szombathely (Hongarije), zij werd vermoord te Auschwitz-Birkenau (Polen) op 5 oktober 1942. Uit het huwelijk van Árpád en Ilona werden twee kinderen geboren:
- Robert (Milaan, Italië 12 juli 1930-Auschwitz-Birkenau, Polen 5 oktober 1942)
- Klara (Milaan, Italië 2 oktober 1934-Auschwitz-Birkenau, Polen 5 oktober 1942)


Árpád was actief als voetballer en voetbaltrainer. Zijn spelerscarrière begon in Hongarije, maar al na een paar seizoenen verhuisde Weisz naar het buitenland. Twaalf jaar werkte hij met veel succes als trainer in Italië. Toen Joden het werken er onmogelijk werd gemaakt, kwam Nederland in beeld. Vanaf begin 1939 tot september 1941 stond Weisz onder contract bij DFC in Dordrecht, hij behoedde de club voor degradatie. In augustus 1942 werden Árpád, zijn vrouw en hun beide kinderen uit hun huis aan het Bethlehemplein weggevoerd. Ze werden alle vier in Auschwitz vermoord.


Árpád werd door zijn ouders vernoemd naar dé nationale Hongaarse held Árpád (circa 850-907), grondlegger van de dynastie der Magyaren. Árpáds vader was tandarts van beroep. Árpád kon ook goed leren en voltooide het gymnasium, zijn studie aan de universiteit in Boedapest brak hij echter af toen hij in het buitenland ging voetballen. Weisz speelde in het seizoen 1922-1923 bij SC Törekvés, de voetbalclub van de Hongaarse spoorwegen uit Köbánya, een district van de Hongaarse hoofdstad Boedapest. Het seizoen 1923-1924 speelde Árpád bij Makkabi Brünn (of Brno) in Tsjecho-Slowakije, een van de Joodse sportclubs zoals die in de eerste decennia van de twintigste eeuw in diverse Europese steden werden opgericht. Weer een jaar later maakte Weisz de overstap naar Italië, waar hij het seizoen 1924-1925 ging spelen voor Alessandria. Een seizoen daarna volgde opnieuw een transfer, medio 1925 streek Weisz neer in Milaan.


In de eerste helft van de jaren twintig was Árpád ook Hongaars international, hij zou zeven wedstrijden in het nationale team spelen. In 1924 deed Weisz in Parijs mee aan de Olympische Zomerspelen, maar Hongarije verloor echter al in de eerste ronde. Voor zijn nieuwe club Inter Milaan wist Árpád in het seizoen 1925-1926 een paar keer te scoren, maar desondanks haalde men de eindronde voor het kampioenschap niet. Het zou als speler bij deze twee seizoenen in Italië blijven, Weisz was pas 30 toen hij vanwege een zware knieblessure stopte met voetballen. Hij ging korte tijd terug naar Alessandria om daar als assistent-trainer te gaan werken, maar nog datzelfde jaar (1926) werd Árpád door Inter Milaan als hoofdtrainer gecontracteerd. In het seizoen 1929-1930 werd hij met Inter landskampioen, als - zelfs nu nog - jongste trainer ooit. In Weisz' team speelde onder andere Giuseppe Meazza (1910-1979), waar later het San Siro-stadion naar werd vernoemd. Na een tegenvallend resultaat op Europees niveau werd Árpád echter ontslagen, in het seizoen 1931-1932 was hij trainer van Bari.


Een nieuwe periode bij Inter Milaan volgde in de jaren 1932-1934 en na een kort intermezzo ging Weisz begin 1935 aan de slag als trainer bij FC Bologna. In 1936 en 1937 werd hij met deze club twee keer achter elkaar landskampioen. De rassenwetten in het fascistische Italië onder Mussolini (1883-1945) beperkten echter de bewegingsvrijheid van de Joodse inwoners steeds meer. In oktober 1938 werd Árpád Weisz door Bologna ontslagen en drie maanden later zagen hij en zijn gezin zich genoodzaakt Italië te verlaten. Op doorreis in Parijs legde Weisz contact met diverse personen in zijn internationale netwerk. Na bemiddeling van sportbestuurder Karel Lotsy (1893-1959) kwam hij naar Nederland. Árpád werd eind januari 1939 aangesteld als trainer van DFC. Op 16 februari 1939 kwam het gezin Weisz aan op het station in Dordrecht.


DFC had al veel vaker een buitenlandse trainer gehad, maar nog niet eerder een van het kaliber Weisz. Overigens kreeg Árpád pas na een forse persoonlijke borgstelling van DFC-voorzitter Willem van Twist (1898-1959) een tijdelijke werkvergunning. De reputatie en kunde van Weisz waren hard nodig in Dordrecht. DFC verkeerde namelijk in degradatiegevaar, maar in juni 1939 werd de laatste thuiswedstrijd van het seizoen gewonnen en daarmee was een langer verblijf in de Eerste Klasse veiliggesteld. Ondanks de beperkte financiële middelen sprak DFC dan ook de ambitie uit dat men Weisz als hoofdtrainer wilde behouden. Er werden pogingen gedaan om voor hem een nieuwe verblijfsvergunning te verkrijgen. Met veel moeite lukte dat en in oktober van dat jaar betrok het gezin Weisz dan ook een woning aan het Bethlehemplein. Waar ze daarvoor woonden is niet bekend.


In het seizoen 1939-1940 liet DFC nog beter zien dan men met Weisz een toptrainer in huis had gehaald, de club eindigde in de Eerste Klasse (West II) op de vijfde plaats. Thuis in Dordrecht werd er alleen verloren van Sparta Rotterdam. De eerste maanden na de bezetting in mei 1940 hadden niet meteen gevolgen voor Árpád en voor DFC, het nieuwe seizoen ging een paar maanden later ook 'gewoon' van start. Toch werd het snel duidelijk dat vooral Joden het zeer zwaar te verduren zouden krijgen. Stap voor stap werden de Joden afgezonderd van de rest van de bevolking. Er verschenen steeds vaker borden in het openbaar waarop werd vermeld dat Joden in bepaalde gebieden ‘niet gewenst’ waren. Later werden deze borden veel explicieter: Voor Joden verboden. Het anti-Joodse beleid werd steeds strenger. Op steeds meer plekken werden Joden geweerd.


Bijkomend probleem voor Árpád was dat zijn verblijfsvergunning eind 1940 afliep. Maar op 13 februari 1941 kon een bestuurslid van DFC melden dat de vergunning toch weer verlengd was. Het seizoen 1940-1941 werd, net als het voorgaande, afgesloten met een vijfde plaats. Als gevolg van de belabberde werk- en leefomstandigheden verslechterde Árpáds gezondheid. Op 15 september 1941 werd het DFC verboden Árpád Weisz nog langer zijn werk te laten doen als trainer. De politiecommissaris liet aan de club weten dat men geen Joden in dienst moest nemen of houden, want dit zou onder de huidige omstandigheden 'zeer nadelige gevolgen voor de vereniging kunnen hebben'. Diezelfde dag deed DFC het verzoek uitgaan alle voor Weisz afgesloten verzekeringen buiten werking te stellen. De club ging op zoek naar een nieuwe trainer. Árpád en zijn gezin waren ondertussen afhankelijk van collectes en giften. Zoon Robbie zat op de Groen van Prinstererschool aan de Standhasenstraat en was begin 1942 nog juniorlid van DFC. Robert speelde zijn wedstrijdjes op het terrein aan de Reeweg Oost, vader Árpád was er meestal als toeschouwer aanwezig.


In augustus 1942 gingen de eerste Dordtse Joden via Amsterdam naar Kamp Westerbork. Sommigen protesteerden maar de meesten gehoorzaamden, een enkeling kon onderduiken. Bij het oppakken van Joden kregen de Duitsers hulp van Dordtse politieagenten. Op zondag 2 augustus 1942 meldde het politierapport - kort en zakelijk - dat de woning van de familie Weisz aan het Bethlehemplein op last van de bezetter was verzegeld, dit nadat de bewoners waren meegenomen. Árpád, Ilona, Robert en Klara werden, via Kamp Amersfoort, afgevoerd naar het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. Ilona, Robert en Klara werden er binnen twee maanden routineus vergast. Árpád zelf moest nog in leven blijven om dwangarbeid te verrichten. Hij werd hiertoe op het perron van Auschwitz afgezonderd van zijn gezin. Anderhalf jaar later had Árpád zich letterlijk doodgewerkt, lijdend aan tuberculose stierf hij uitgeput en uitgemergeld op 31 januari 1944.


Ondanks zijn betekenis voor het Dordtse voetbal zou Árpád Weisz na zijn dood meer dan zestig jaar in de vergetelheid raken, maar in Italië (en Hongarije) bleef hij al die tijd een begrip. Bij Inter Milaan en FC Bologna wordt hij beschouwd als een van de grootste en beste trainers ooit. Bij een wedstrijd tussen deze beide clubs in 2013 kwamen de spelers in een speciaal shirt het veld op. 'Nee tegen racisme' stond erop, met daarboven een portret van Weisz. In Rome wordt elk jaar een jeugdvoetbaltoernooi gehouden om de Trofeo della Memoria Árpád Weisz. Er zijn films gemaakt en er is een boek over hem geschreven met de titel Dallo scudetto ad Auschwitz. Vita e morte di Árpád Weisz, allenatore ebreo (Van de landstitel naar Auschwitz. Leven en dood van Árpád Weisz, een Joodse trainer).


Museum 1940-1945 aan de Nieuwe Haven besteedt in de permanente opstelling met documenten en foto's aandacht aan Árpád Weisz en zijn familie. Sinds 2015 hing er een glazen gedenkplaat in de DFC-kantine. Daarvoor wordt nu een nieuwe plek gezocht. In 2018 werden er voor de voormalige woning van het gezin Weisz aan het Bethlehemplein vier struikelsteentjes gelegd. Middels een petitie werd er geijverd om een pad in het Weizigtpark naar Árpád Weisz te vernoemen, in september 2021 is daartoe definitief besloten. Een klein monument in het Stadhuis herinnert aan de honderden andere Joodse Dordtenaren die in de concentratiekampen werden vermoord.


Bronnen en literatuur

A. Heijstek en G. Hüsen, Jubileumboek 125 jaar D.F.C. (Dordrecht 2008).
www.stolpersteine-dordrecht.nl
www.voetbalarchieven.nl

Auteur

Sander van Bladel (december 2021)

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.