Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Fawzia Alansari

(For English see below)

"Ik sta hier trots te zijn onder het oog van hoge heren. Dit schilderij hangt aan de muur van het Dordtse stadhuis. In dat stadhuis naturaliseerde ik op 14 oktober 2009 tot Nederlander. Daar ben ik als vrouw van 69 jaar heel erg blij mee.

De Nederlandse taal en de inburgering: het is me gelukt! Wie had dat kunnen denken toen ik dertien jaar geleden in Dordrecht kwam. Op de vlucht voor Saddam Hoessein die mijn man liet vermoorden en mij en de kinderen nog geen dag de ruimte gaf om te rouwen. We moesten er vandoor.

Gelukkig gaat het met mijn kinderen goed. Ik zie ze weinig. Ze wonen allemaal in het buitenland. De mensen in Dordrecht zijn vriendelijk voor me.

Hier in de flat keken ze wel raar op toen ik binnenkwam met mijn hoofddoek. Ik was de eerste. Maar dat veranderde tijdens de feestdagen. In de decembermaand weten ze nu wel dat ik voor heel veel lekkers zorg."


"I am standing here proudly beneath the bigwigs. This painting hangs on the wall of the Dordrecht town hall. In that town hall, I became officially Dutch on 14 October 2009. Being a woman of 69, I am delighted with it.

The Dutch language and Civic Integration: I made it! Who could have thought that when I arrived in Dordrecht thirteen years ago? I fled from Saddam Hussein, who had my husband executed and left me and the children not a single day to mourn. We had to leave.

Luckily, my children are doing well, although I rarely see them. They all live abroad. The people in Dordrecht are kind to me.

However, in our apartment building, they looked surprised when I entered with my headscarf. I was the first they saw wearing one. But that changed during the festive season. In December, they know now that I give them lots of sweets.”