Uw zoekacties: Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers

785 Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Ontstaan en geschiedenis
785 Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers
Inleiding
1.
Ontstaan en geschiedenis
Voor de St. Elisabethsvloed van 18 november 1421 maakte het tegenwoordige gebied Eiland van Dordrecht en de landen van de Biesbosch deel uit van één grote omdijking, bekend als de Groote- of Zuid-Hollandsche Waard.
De ringdijk liep in die periode in hoofdzaak langs de Maas boven Heusden noordwestelijk langs Woudrichem, langs de Merwede en de tegenwoordige Oude Maas westwaarts tot Puttershoek en vandaar over Maasdam naar Strijen langs de Oude Wede, de Meeren en de Zwaluwe over het tegenwoordige Hollandsch Diep, over Geertruidenberg en vandaar weer richting Heusden.
De Dubbel was een riviertak vanuit de Maas, deze tak was afgedamd door de Dubbeldam.
Het gebied van Dordrecht lag vanaf 1356 geheel in het rechtsgebied van het graafschap Holland.
De overweldigende watervloed van 18 november 1421 verwoestte de landen gelegen tussen Dordrecht en Geertruidenberg, hetwelk voor die vloed het rijke achterland van Dordrecht vormde.
De loop van de Maas en die van de riviertjes de Dubbel, de Eem en de Graaf was niet meer te traceren *  .
Eveneens waren de grenzen van de heerlijkheden, ambachten en parochies niet meer te volgen *  .
De ingelanden van de eertijds zo bloeiende landstreken moesten, voorzover zij aanspraak konden maken, zich tevreden stellen met de rechten van visserij of aanwas. Dit laatste was echter in die periode fictief te noemen. Men maakte overigens wel plannen om snel de herdijking ter hand te nemen doch de tijdsomstandigheden lieten dit niet toe *  .
Men bepaalde zich tot de relatief kleine westelijke en oostelijke gedeelten, die na de doorbraak van zelf weer enigszins boven water waren gekomen zoals daar zijn het Land van Heusden en van Altena.
De stad Dordrecht lag dus bijna anderhalve eeuw als een eiland te midden van het water, aan de noordzijde de Merwede en de Oude Maas en aan de zuidzijde de z.g. Biesbosch *  . Slechts een smalle strook grond buiten de stadsgracht was het enige beloopbare gebied. Rond 1560 begon in deze situatie enige verandering te komen. Een kaart vanuit die periode geeft aan dat aan de zijde van de Oude Vuilpoort een aanwasje verschijnt, evenals ten zuidoosten van Dordrecht. Aan deze twee aanwassen heeft het latere eiland van Dordrecht zijn oorsprong te danken.
De gronden rondom Dordrecht behoorden voor de hierboven genoemde vloed tot drie heerlijkheden. Die van de Merwede, van Dubbeldam en van de Mijl. De opvolgende eigenaren daarvan hadden na de ramp zoveel mogelijk hun aanspraken op hun voormalig gebied en eigendom behouden. Zij waren het dan ook die bij latere bedijkingen hun invloed lieten gelden.
Ten zuiden van die heerlijkheden trokken de Domeinen van de Grafelijkheid de onderscheidene heerlijke rechten aan zich, terwijl het overige van de Biesbosch behoorde tot de Domeinen van de Prinsen van Oranje. Over de scheiding van deze gebieden heerste langere tijd enige onzekerheid, totdat in de zestiende eeuw er door bekwame landmeters, na persoonlijk onderzoek en het opnemen van getuigenissen er opnieuw grenzen werden vastgesteld, die bij sentensie van de Hertogin van Parma als landvoogdes van de Nederlanden als geldig werden aangenomen. * 
Om tot het ontstaan van het huidige eiland van Dordrecht te komen, moet geconcludeerd worden dat de heerlijkheden van Dubbeldam en de Mijl in de 16e eeuw in één hand waren gekomen. Omstreeks 1580 was ook ten zuiden van de stad Dordrecht een aanzienlijke aanwas ontstaan, die mogelijk maakte dat er plannen werden ontworpen om de stad, die in opstand tegen Spanje tot de meest strategische punten behoorde, van nieuwe vestingwerken te voorzien.
Voor de uitvoering van deze plannen dienden gronden te worden onteigend onder betaling van de "rechte waarde" aan de eigenaren. De nieuwe versterking zou beginnen "van de uiterste gracht die gelegd zou worden van het contrescharpe omtrent honderd roeden van de Singel der stad". Geheel duidelijk is de aanduiding niet, maar het is zeker dat onder de Singel verstaan moet worden het tegenwoordige Kromhout met Cornelis de Wittstraat en Hellingen. Vanaf daar strekte zich in 1580 reeds meer dan honderd roeden land uit.
De realisering van de fortificatie had echter weinig voortgang, daar er met de Ambachtsheren van Dubbeldam een geschil ontstond over de waardering van de te onteigenen grond. Hoewel onder het bestuur van de Graaf van Leicester het vestingsplan opnieuw ter hand werd genomen, bleef de zaak hangen tot 1595. De regering van de stad Dordrecht verkreeg toen opnieuw octrooi, om ten behoeve van de versterking 57 morgen en 521 roeden land, kaden en een verdolven gracht te aanvaarden. Nu waren ook de heren van der Mijlen als ambachtsheren van Dubbeldam en de Mijl, onwillig zich naar de wensen van het stadsbestuur te voegen. De Staten van Holland handhaafden echter dit octrooi en insinueerden de ambachtsheren het hun toekomende bedrag ad 96 £ per morgen te komen ontvangen.
De ambachtsheren gaven aan dit dwingende verzoek niet toe en de zaak bleef tot 1602 zoals het was. *  In dit jaar sloot het stadsbestuur met hen een akkoord waarbij werd bepaald dat de gronden ten westen van de Kille aan de stad en ten oosten daarvan aan de Ambachtsheren zou blijven. * 
Van de aanleg van de nieuwe vestingwerken kwam niets maar de geschillen waren beëindigd en wel tot het voordeel van de heren van Dubbeldam. Dat het tot die schikking kwam is voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat de Ambachtsheren op 21 mei 1601 octrooi hadden verkregen om hun gronden te bedijken, welk werk in 1603 werd voltooid.
2. Oudeland van Dubbeldam
3. Merwedepolder
4. Zuidpolder van Dubbeldam
5. Alloysenpolder
6. De Gemene Dijkagie van de Vierpolders
7. Bestuur
8. Gebiedsbepaling en -wijziging
9. Bemaling
10. Opheffing
11. Verantwoording inventarisatie
12. Restauratie archiefbescheiden Vierpolders

Kenmerken

Datering:
1424 - 1969
Auteur:
G. Timmerman (2000)
Titel inventaris:
Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers
 
 
 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.