774 Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
774
Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inleiding
3. De bedijking van Oud-Beijerland
774 Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
Inleiding
3.
De bedijking van Oud-Beijerland
laatste wijziging 27-02-2015
Lamoraal maakte als spoedig plannen om over te gaan tot de bedijking van de gorzen. Hoewel de oorspronkelijke plannen tevens de afdamming van het Spui inhield, waartegen in de Staten van Holland de vertegenwoordigers van de steden Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft en Gouda zich hiertegen fel hebben verzet wegens het nut van het Spui voor de binnenscheepvaart, heeft met name Amsterdam middels het zich beroepen op een verkregen privilege dit weten te voorkomen. *
Dat met name Dordrecht zich niet tegen dit voornemen heeft verzet ligt in het feit dat bij afdamming van het Spui, dit de vaart langs de stad zou doen toenemen en de opbrengsten van de stapel- en eventueel marktrechten gunstig beïnvloeden. Nu dit voornemen niet haalbaar bleek diende Lamoraal een nieuw plan in, n.l, de bedijking van de Beijerlanden helende de dijk van de Schuddebeurs. Hierdoor zou het Spui toch nog gedicht moeten worden. Ook bij dit plan kon hij op onvoldoende medewerking rekenen en besloot tenslotte tot bedijking van het gebied liggende in de latere polder Oud-Beijerland. In 1557 werd de bedijking een feit. Dat Lamoraal in 1561 wederom plannen heeft gemaakt om de polder Nieuw-Beijerland alsnog te bedijken en te verhelen met Schuddebeurs, gaat in het kader van de beschrijving van deze polder te ver.
Nu had Lamoraal bij de bedijking van Oud-Beijerland te maken met gebieden die eveneens voor bedijking in aanmerking kwamen zoals daar waren de ambachten Cromstrijen, Group en Mijnsheerenland. Het eerste contract terzake dateerd van 18 augustus 1555 en omvat de overeenkomst met de eigenaren van de gorzen van Cromstrijen. Deze overeenkomst hield in dat beide partijen op eigen grond de dijk zouden aanleggen en dat deze overal even zwaar zou worden gemaakt. Op 22 september 1555, werd nogmaals een bijeenkomst belegd en wel te Westmaas. Naast Lamoraal van Egmond namen hieraan deel Jan van Barry, ambachtsheer van Cromstrijen; de verdere eigenaren van de gorzen gelegen onder Cromstrijen, Group en Mijnsheerenland, alsmede Andries Vierlingh, Gillis Scheijfsz. en Cornelis Jansz., allen deskundig op het gebied van bedijkingen. Besloten werd dat de kosten van de aan te leggen dijk en de onderhoudskosten daarvan, morgen morgens gewijs zal worden verhaald. *
Tijdens een bijeenkomst op 7 november 1555 te Dordrecht werd ridder Gerrit van Renesse, gedurende de bedijking als opperdijkgraaf aangesteld en Gillis Scheijfsz., tot onderdijkgraaf voor dezelfde periode. Dat aan de functie van opperdijkgraaf veel waarde werd toegekend moge blijken uit de bezoldiging van 600 carolus guldens tegen 200 carolus guldens voor de onderdijkgraaf.
Of Gerrit van Renesse alsnog zelf heeft bedankt voor deze functie is niet geheel duidelijk, daar later sprake is van het benoemen van alleen een opperdijkgraaf zonder onderdijkgraaf. Indien genoemde Gillis Scheijfsz. afstand zou willen doen van de hem toebedachte functie, was de weg vrij om Boudewijn van Drenckwaert als zodanig te benoemen tegen een bezoldiging van 1000 caralus guldens. Onder zijn leiding werd de bedijking dan ook gerealiseerd. *
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inventaris
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Kenmerken
Datering:
1555 - 1974
Auteur:
G. Timmerman (1994)
Licentie:
Titel inventaris:
Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
Categorie:
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand