Uw zoekacties: Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'

774 Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Het huis van Egmond en de Beijerlanden
2. Oud-Beijerland als ambachtsheerlijkheid
3. De bedijking van Oud-Beijerland
774 Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
Inleiding
3.
De bedijking van Oud-Beijerland
Lamoraal maakte als spoedig plannen om over te gaan tot de bedijking van de gorzen. Hoewel de oorspronkelijke plannen tevens de afdamming van het Spui inhield, waartegen in de Staten van Holland de vertegenwoordigers van de steden Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft en Gouda zich hiertegen fel hebben verzet wegens het nut van het Spui voor de binnenscheepvaart, heeft met name Amsterdam middels het zich beroepen op een verkregen privilege dit weten te voorkomen. * 
Dat met name Dordrecht zich niet tegen dit voornemen heeft verzet ligt in het feit dat bij afdamming van het Spui, dit de vaart langs de stad zou doen toenemen en de opbrengsten van de stapel- en eventueel marktrechten gunstig beïnvloeden. Nu dit voornemen niet haalbaar bleek diende Lamoraal een nieuw plan in, n.l, de bedijking van de Beijerlanden helende de dijk van de Schuddebeurs. Hierdoor zou het Spui toch nog gedicht moeten worden. Ook bij dit plan kon hij op onvoldoende medewerking rekenen en besloot tenslotte tot bedijking van het gebied liggende in de latere polder Oud-Beijerland. In 1557 werd de bedijking een feit. Dat Lamoraal in 1561 wederom plannen heeft gemaakt om de polder Nieuw-Beijerland alsnog te bedijken en te verhelen met Schuddebeurs, gaat in het kader van de beschrijving van deze polder te ver.
Nu had Lamoraal bij de bedijking van Oud-Beijerland te maken met gebieden die eveneens voor bedijking in aanmerking kwamen zoals daar waren de ambachten Cromstrijen, Group en Mijnsheerenland. Het eerste contract terzake dateerd van 18 augustus 1555 en omvat de overeenkomst met de eigenaren van de gorzen van Cromstrijen. Deze overeenkomst hield in dat beide partijen op eigen grond de dijk zouden aanleggen en dat deze overal even zwaar zou worden gemaakt. Op 22 september 1555, werd nogmaals een bijeenkomst belegd en wel te Westmaas. Naast Lamoraal van Egmond namen hieraan deel Jan van Barry, ambachtsheer van Cromstrijen; de verdere eigenaren van de gorzen gelegen onder Cromstrijen, Group en Mijnsheerenland, alsmede Andries Vierlingh, Gillis Scheijfsz. en Cornelis Jansz., allen deskundig op het gebied van bedijkingen. Besloten werd dat de kosten van de aan te leggen dijk en de onderhoudskosten daarvan, morgen morgens gewijs zal worden verhaald. * 
Tijdens een bijeenkomst op 7 november 1555 te Dordrecht werd ridder Gerrit van Renesse, gedurende de bedijking als opperdijkgraaf aangesteld en Gillis Scheijfsz., tot onderdijkgraaf voor dezelfde periode. Dat aan de functie van opperdijkgraaf veel waarde werd toegekend moge blijken uit de bezoldiging van 600 carolus guldens tegen 200 carolus guldens voor de onderdijkgraaf.
Of Gerrit van Renesse alsnog zelf heeft bedankt voor deze functie is niet geheel duidelijk, daar later sprake is van het benoemen van alleen een opperdijkgraaf zonder onderdijkgraaf. Indien genoemde Gillis Scheijfsz. afstand zou willen doen van de hem toebedachte functie, was de weg vrij om Boudewijn van Drenckwaert als zodanig te benoemen tegen een bezoldiging van 1000 caralus guldens. Onder zijn leiding werd de bedijking dan ook gerealiseerd. * 
4. De polder en haar voorzitters
5. De waterhuishouding
6. Dijkbeheer
7. Archiefbeheer en inventarisatie
8. Opheffing polder Oud-Beijerland
9. Verkregen inlichtingen

Kenmerken

Datering:
1555 - 1974
Auteur:
G. Timmerman (1994)
Titel inventaris:
Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
 
 
 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.