728 Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard
728
Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
1.267 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 48 bestanden
Inleiding
3. Oud archief der gezamenlijke polderbesturen aan de Develzijde van de Zwijndrechtsche Waard
728 Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard
Inleiding
3.
Oud archief der gezamenlijke polderbesturen aan de Develzijde van de Zwijndrechtsche Waard
laatste wijziging 27-02-2015
De Zwijndrechtsche waard was, zooals gezegd, van ouds verdeeld in Waalzijde en Develzijde, welke ieder op een eigen boezem uitwaterden, eene eigene rekening en een eigen omslag en aanvankelijk ook een eigen waarsman hadden.
De vier polders aan de Develzijde, namelijk Zwijndrecht, De Lint, Heer-Oudelandsambacht en Kijfhoek, maalden hun overtollig water door molens in den boezem de Devel, eene afgesloten voormalige rivier, welke nog slechts door de Develsluis in gemeenschap stond met het open water, namelijk met de Oude Maas. De zoogenaamde bovenmolen maalde het water uit de Devel in de Oude Maas.
Het gemeenschappelijk belang der vier polders bij het beheer van den boezem leidde niet tot het instellen van een bestuurscollege hierover. De administratie werd verdeeld. De Develsluis stond als afzonderlijk financieel object onder beheer van dijkgraaf en hoogheemraden, terwijl de vraag, wie het beheer over den boezem zelve had, in verschillende tijden verschillend werd beantwoord. Meestentijds zorgden de verschillende polderbesturen voor hunne respectieve boezemkaden, doch hield het bestuur van den Zwijndrechtschen waard den boezem schoon.
De vier polders aan de Develzijde, namelijk Zwijndrecht, De Lint, Heer-Oudelandsambacht en Kijfhoek, maalden hun overtollig water door molens in den boezem de Devel, eene afgesloten voormalige rivier, welke nog slechts door de Develsluis in gemeenschap stond met het open water, namelijk met de Oude Maas. De zoogenaamde bovenmolen maalde het water uit de Devel in de Oude Maas.
Het gemeenschappelijk belang der vier polders bij het beheer van den boezem leidde niet tot het instellen van een bestuurscollege hierover. De administratie werd verdeeld. De Develsluis stond als afzonderlijk financieel object onder beheer van dijkgraaf en hoogheemraden, terwijl de vraag, wie het beheer over den boezem zelve had, in verschillende tijden verschillend werd beantwoord. Meestentijds zorgden de verschillende polderbesturen voor hunne respectieve boezemkaden, doch hield het bestuur van den Zwijndrechtschen waard den boezem schoon.
De bovenmolen stond onder gemeenschappelijk beheer der vier belanghebbende polders, welke dit beheer, tot 1854 door hun polderschouten, bij beurten uitoefenden. Tusschen 1838 en 1840 kwam het aantal om beurten beheerende besturen op zes, doordat sinds 1839 Meerdervoort (onderdeel van den Zwijndrechtschen polder) en sinds 1840 De Groote Lint (onderdeel van den polder De Lint) een eigen beheersjaar kregen.
Bij artikel 169 van het reglement voor het hoogheemraadschap de Zwijndrechtsche waard, afgekondigd 31 December 1861, werd het beheer van den bovenmolen opgedragen aan dijkgraaf en hoogheemraden. 10 Mei 1862 besloten de polderbesturen het bestuur van den bovenmolen te ontbinden (hetwelk wettelijk echter reeds 8 Januari te voren had opgehouden te bestaan) en het archief ter beschikking van het bestuur van den Zwijndrechtschen waard te stellen.
Tot zover in 1913 mijn ambtsvoorganger Van Rheineck Leyssius.
In het kader van de na de stormramp van 1953 ondernomen centralisatie van het dijkbeheer in het deltagebied is het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard bij besluit van de Provinciale Staten van Zuid-Holland van 6 april 1954, no. VI A opgeheven. Met ingang van 1 februari 1955 is het gebied opgenomen in het waterschap De Dijkring IJsselmonde.
Toen de nieuwe administratie geen gebruik meer behoefde te maken van stukken van de opgeheven instelling was een aanvulling van de in 1913 door Van Rheineck Leyssius in de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven (1913, bijlage XVI blz. 328-368) gepubliceerde inventaris noodzakelijk. Daarbij bleek allereerst dat in 1913 vele stukken van voor 1862 niet in de inventaris waren opgenomen en vervolgens dat het nu afgesloten archief zich niet liet passen in de door Van Rheineck Leyssius opgezette indeling. Een geheel nieuwe inventarisatie is daarom tot stand gebracht door de hoofdcommies ter archief-inspectie J.H. Streefland.
Bij artikel 169 van het reglement voor het hoogheemraadschap de Zwijndrechtsche waard, afgekondigd 31 December 1861, werd het beheer van den bovenmolen opgedragen aan dijkgraaf en hoogheemraden. 10 Mei 1862 besloten de polderbesturen het bestuur van den bovenmolen te ontbinden (hetwelk wettelijk echter reeds 8 Januari te voren had opgehouden te bestaan) en het archief ter beschikking van het bestuur van den Zwijndrechtschen waard te stellen.
Tot zover in 1913 mijn ambtsvoorganger Van Rheineck Leyssius.
In het kader van de na de stormramp van 1953 ondernomen centralisatie van het dijkbeheer in het deltagebied is het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard bij besluit van de Provinciale Staten van Zuid-Holland van 6 april 1954, no. VI A opgeheven. Met ingang van 1 februari 1955 is het gebied opgenomen in het waterschap De Dijkring IJsselmonde.
Toen de nieuwe administratie geen gebruik meer behoefde te maken van stukken van de opgeheven instelling was een aanvulling van de in 1913 door Van Rheineck Leyssius in de Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven (1913, bijlage XVI blz. 328-368) gepubliceerde inventaris noodzakelijk. Daarbij bleek allereerst dat in 1913 vele stukken van voor 1862 niet in de inventaris waren opgenomen en vervolgens dat het nu afgesloten archief zich niet liet passen in de door Van Rheineck Leyssius opgezette indeling. Een geheel nieuwe inventarisatie is daarom tot stand gebracht door de hoofdcommies ter archief-inspectie J.H. Streefland.
Dat daarbij nauwelijks enige historisch gegroeide archiefstructuur te eerbiedigen viel zal vanzelf spreken voor wie enige voorstelling heeft van de wijze waarop archieven als deze eeuwenlang zijn gevormd en bewaard.
De archieven van de in de Zwijndrechtsche Waard gelegen polders (afwateringsgemeenschappen), die in 1954 zijn gecombineerd tot Waalpolder en Develpolder zijn in 1965 in afzonderlijke inventarissen beschreven door respectievelijk J.H. Streefland en P.P. Duinker.
In de hierachtervolgende inventaris zijn beschreven de navolgende archieven:
I. Het archief van het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard tot 1955.
II. Het archief van de gemene ambachtsheren van de Zwijndrechtsche Waard tot 1840.
III. Het archief van de gezamenlijke polderbesturen aan de Develzijde tot 1862.
IV. Het archief van de commissie tot taxatie der hoefslagen van de dijken in het eiland IJsselmonde van 1810-1820.
Voor de waterstaatkundige beschrijving moge hier verwezen worden naar Deel VI, afd. II van "De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland" door Jhr. L.F. Teixeira de Mattos ('s-Gravenhage 1920). Een populaire, maar zeer verantwoorde geschiedenis van de Zwijndrechtsche Waard danken wij aan F. Jorissen (Het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard, februari 1331-februari 1955. Hendrik-Ido-Ambacht 1955).
De achter deze inventaris gepubliceerde verzameling van alle acta van het dijkbestuur in 1568 kan een inzicht verschaffen in de wijze waarop het functioneerde toen de Middeleeuwen ten platte lande van Zuid-Holland op hun einde liepen.
Van der Gouw.
De archieven van de in de Zwijndrechtsche Waard gelegen polders (afwateringsgemeenschappen), die in 1954 zijn gecombineerd tot Waalpolder en Develpolder zijn in 1965 in afzonderlijke inventarissen beschreven door respectievelijk J.H. Streefland en P.P. Duinker.
In de hierachtervolgende inventaris zijn beschreven de navolgende archieven:
I. Het archief van het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard tot 1955.
II. Het archief van de gemene ambachtsheren van de Zwijndrechtsche Waard tot 1840.
III. Het archief van de gezamenlijke polderbesturen aan de Develzijde tot 1862.
IV. Het archief van de commissie tot taxatie der hoefslagen van de dijken in het eiland IJsselmonde van 1810-1820.
Voor de waterstaatkundige beschrijving moge hier verwezen worden naar Deel VI, afd. II van "De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland" door Jhr. L.F. Teixeira de Mattos ('s-Gravenhage 1920). Een populaire, maar zeer verantwoorde geschiedenis van de Zwijndrechtsche Waard danken wij aan F. Jorissen (Het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard, februari 1331-februari 1955. Hendrik-Ido-Ambacht 1955).
De achter deze inventaris gepubliceerde verzameling van alle acta van het dijkbestuur in 1568 kan een inzicht verschaffen in de wijze waarop het functioneerde toen de Middeleeuwen ten platte lande van Zuid-Holland op hun einde liepen.
Van der Gouw.
laatste wijziging 05-02-2024
1.267 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 48 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 05-02-2024
1.267 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 48 bestanden
Kenmerken
Datering:
1333 - 1954
Auteur:
J.H. Streefland (1970)
Licentie:
Titel inventaris:
Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard
Categorie:
laatste wijziging 05-02-2024
1.267 beschreven archiefstukken
12 gedigitaliseerd
totaal 48 bestanden