163 Dordts Tramweg-Comité
163
Dordts Tramweg-Comité
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 10-04-2024
11 beschreven archiefstukken
Inleiding
Na voorbereidende werkzaamheden in 1896 werd in het jaar erop tussen acht vooraanstaande inwoners van Dordrecht, Zwijndrecht en Alblasserdam bij onderhandse akte een burgerlijke maatschap aangegaan, genaamd Dordts Tramweg-Comité. Het betrof de volgende personen uit Dordrecht: P.J. de Kanter, directeur van de Brandverzekeringsmaatschappij Holland; A.J.A. de Bosson, koopman, apotheker en lid van de gemeenteraad; J.N. Reus, architect; M.L.C. Staring, directeur-uitgever van de Dordrechtsche Courant en vertegenwoordigende de Vereniging tot Bevordering van de bloei van Dordrecht en Omstreken; L.J. van der Steenhoven, wethouder en
W.H. van Bilderdijk, notaris (in de loop van 1897 opgevolgd door E. van der Gijp Barendregt).
Verder maakten deel uit van de maatschap: P.J.A. de Bruïne, burgemeester van Zwijndrecht en
J.U. Smit, industrieel te Alblasserdam. Alle acht initiatiefnemers brachten een startkapitaal in van 500 respectievelijk 1.000 gulden.
W.H. van Bilderdijk, notaris (in de loop van 1897 opgevolgd door E. van der Gijp Barendregt).
Verder maakten deel uit van de maatschap: P.J.A. de Bruïne, burgemeester van Zwijndrecht en
J.U. Smit, industrieel te Alblasserdam. Alle acht initiatiefnemers brachten een startkapitaal in van 500 respectievelijk 1.000 gulden.
Het doel van de maatschap was het bestuderen, ontwerpen en zo mogelijk in exploitatie brengen van tramlijnen of lokale spoorwegen in de Alblasserwaard, Zwijndrechtsche en Hoeksche Waard.
Basis voor het te starten onderzoek naar de mogelijkheden hiervoor vormden de tramlijnen Zwijndrecht-Heerjansdam-Maasdam-Strijen en Zwijndrecht-Ridderkerk-IJsselmonde-Rotterdam met een zijtak naar Alblasserdam. Eerdergenoemde heer Reus en zijn zoon stelden de door hen verkregen voorlopige concessie tot het aanleggen en in exploitatie brengen van vermelde tramwegen ter beschikking van de maatschap.
Basis voor het te starten onderzoek naar de mogelijkheden hiervoor vormden de tramlijnen Zwijndrecht-Heerjansdam-Maasdam-Strijen en Zwijndrecht-Ridderkerk-IJsselmonde-Rotterdam met een zijtak naar Alblasserdam. Eerdergenoemde heer Reus en zijn zoon stelden de door hen verkregen voorlopige concessie tot het aanleggen en in exploitatie brengen van vermelde tramwegen ter beschikking van de maatschap.
De heer De Bosson fungeerde korte tijd als voorzitter van het Dordts Tramweg-Comité, maar werd al snel in 1897 als voorzitter opgevolgd door de heer De Kanter. De voorzitter werd belast met het beheer van de zaken van de maatschap. Aan hem werd een (betaalde) secretaris toegevoegd.
In eerste instantie was dit mr. P.J.F.H. van de Rivière uit Dordrecht, die echter al snel werd opgevolgd door civiel ingenieur J. van Leeuwen uit Dordrecht. De nieuwe secretaris was door zijn achtergrond ook goed in staat de civiel-technische aspecten van genoemde tramverbindingen in kaart te brengen, te onderzoeken en daarover te rapport ut te brengen.
In eerste instantie was dit mr. P.J.F.H. van de Rivière uit Dordrecht, die echter al snel werd opgevolgd door civiel ingenieur J. van Leeuwen uit Dordrecht. De nieuwe secretaris was door zijn achtergrond ook goed in staat de civiel-technische aspecten van genoemde tramverbindingen in kaart te brengen, te onderzoeken en daarover te rapport ut te brengen.
De Rijksoverheid was desgevraagd alleen bereid een renteloos voorschot op een subsidie te verstrekken als eerst de plaatselijke en provinciale besturen door het beschikbaar stellen van subsidie van hun belangstelling hadden blijk gegeven.
In de loop van 1897 werd - mede aan de hand van een opgestelde prospectus - in bijeenkomsten, conferenties en overlegsituaties, en via intensieve briefwisseling met alle betrokkenen in de streek en met de hogere overheden steun en medewerking te verkrijgen voor de plannen van de initiatiefnemers. Dit leidde in ieder geval tot het verlenen van de nodige publiekrechtelijke vergunningen c.q. overheidssubsidies.
In de loop van 1897 werd - mede aan de hand van een opgestelde prospectus - in bijeenkomsten, conferenties en overlegsituaties, en via intensieve briefwisseling met alle betrokkenen in de streek en met de hogere overheden steun en medewerking te verkrijgen voor de plannen van de initiatiefnemers. Dit leidde in ieder geval tot het verlenen van de nodige publiekrechtelijke vergunningen c.q. overheidssubsidies.
Van de plannen van het Dordts Tramweg-Comité kwam uiteindelijk om gegronde redenen niets terecht. De realisatie van een stoomtramverbinding tussen Zwijndrecht en Strijen werd opgegeven ten gunste van de Rotterdamsche Tramwegmaatschapij (RTM) die al met tramverbindingen in de Hoeksche Waard actief was. Daarnaast bleek de aanleg van een stoomtramweg door de Alblasserwaard vanwege de hoge kosten geen haalbare kaart te zijn.
Daarmee werd de taak die het comité op zich had genomen als geëindigd beschouwd en in maart 1898 besloten de maatschap te ontbinden en de ingebrachte gelden terug te storten. Het duurde nog tot 1905 voor alle financieel-administratieve zaken van het Dordts Tramweg-Comité waren afgewikkeld en het kasboek kon worden afgesloten.
Daarmee werd de taak die het comité op zich had genomen als geëindigd beschouwd en in maart 1898 besloten de maatschap te ontbinden en de ingebrachte gelden terug te storten. Het duurde nog tot 1905 voor alle financieel-administratieve zaken van het Dordts Tramweg-Comité waren afgewikkeld en het kasboek kon worden afgesloten.
laatste wijziging 10-04-2024
11 beschreven archiefstukken
Inventaris
4-5 Ingekomen brieven en minuten van uitgegane brieven
163 Dordts Tramweg-Comité
Inventaris
4-5
Ingekomen brieven en minuten van uitgegane brieven
Datering:
1896 - 1898
Omvang:
2 omslagen
NB:
Zie tevens inventarisnummer 2
laatste wijziging 27-11-2014
laatste wijziging 10-04-2024
11 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1896 - 1905
Auteur:
S. Schillemans (1975)
Omvang:
0,13 meter
Licentie:
Titel inventaris:
Dordts Tramweg-Comité
Categorie:
laatste wijziging 10-04-2024
11 beschreven archiefstukken