67 Commissie voor de Rijnvaart
67
Commissie voor de Rijnvaart
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 09-02-2024
43 beschreven archiefstukken
Inleiding
Op grond van de zogenaamde Mainzer overeenkomst tussen de oeverstaten van de Rijn van 31 maart 1931 en ingevolge het koninklijk besluit van 26 maart 1833 werd in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Dordrecht een Commissie voor de Rijnvaart opgericht. De Dordtse commissie was hoofdzakelijk belast met het toezicht op de Dordtse havens, waarvoor ze zo nodig de hulp van de gemeentepolitie kon inroepen, en het toezicht op het laden en lossen, wegen en meten van de Rijngoederen.
Ter voldoening aan het koninklijk besluit van 1 september 1861 werd, als rechtsopvolger van de Commissie voor de Rijnvaart uit 1833, in Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht een nieuwe Commissie voor de Rijnvaart in het leven geroepen die onder gezag stond van het college van burgemeester en wethouders in die gemeente. De oude commissie uit 1833 voldeed namelijk niet langer aan de gang van zaken, waarbij de plaatselijke aangelegenheden door de gemeenteraad werden geregeld.
Ter voldoening aan het koninklijk besluit van 1 september 1861 werd, als rechtsopvolger van de Commissie voor de Rijnvaart uit 1833, in Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht een nieuwe Commissie voor de Rijnvaart in het leven geroepen die onder gezag stond van het college van burgemeester en wethouders in die gemeente. De oude commissie uit 1833 voldeed namelijk niet langer aan de gang van zaken, waarbij de plaatselijke aangelegenheden door de gemeenteraad werden geregeld.
De hoofdtaak van deze nieuwe commissie was het bevorderen van de algemene belangen van handel en scheepvaart op de Rijn. Een van de concrete taken betrof het toezicht op de inrichtingen en werktuigen voor het laden en lossen van handelsgoederen en de havenpolitie, voor zoveel het de Rijnvaart betrof.
De Dordtse Commissie voor de Rijnvaart uit 1861 bestond uit vier successievelijk drie door het college van burgemeester en wethouders benoemde leden, van wie de meerderheid uit kooplieden bestond. De Commissie werd terzijde gestaan door een drietal door het college te benoemen deskundigen, genaamd: de commissie tot examinatie van de Rijnschippers en -schepen. Deze deskundigencommissie bestond uit de havenmeester van Dordrecht en twee andere deskundigen.
De Dordtse Commissie voor de Rijnvaart uit 1861 bestond uit vier successievelijk drie door het college van burgemeester en wethouders benoemde leden, van wie de meerderheid uit kooplieden bestond. De Commissie werd terzijde gestaan door een drietal door het college te benoemen deskundigen, genaamd: de commissie tot examinatie van de Rijnschippers en -schepen. Deze deskundigencommissie bestond uit de havenmeester van Dordrecht en twee andere deskundigen.
Vanaf 1948 ging in plaats daarvan een nieuwe commissie van deskundigen van start waarvan de leden weliswaar door de minister van Verkeer en Waterstaat werden benoemd, maar desondanks als commissie onder gezag stond van de Commissie voor de Rijnvaart.
Uit het aan het Regionaal Archief overgedragen archief blijkt niet wanneer en om welke reden de Commissie voor de Rijnvaart is opgeheven. De laatst bewaard gebleven stukken betreffen benoemingsstukken uit 1976.
Uit het aan het Regionaal Archief overgedragen archief blijkt niet wanneer en om welke reden de Commissie voor de Rijnvaart is opgeheven. De laatst bewaard gebleven stukken betreffen benoemingsstukken uit 1976.
laatste wijziging 09-02-2024
43 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 09-02-2024
43 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1835 - 1917
Auteur:
A.J. Busch (1966)
Omvang:
0,75 meter
Licentie:
Titel inventaris:
Commissie voor de Rijnvaart
Categorie:
laatste wijziging 09-02-2024
43 beschreven archiefstukken