83 Plaatselijke Adviesraad van de illegaliteit te Dordrecht
83
Plaatselijke Adviesraad van de illegaliteit te Dordrecht
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
26 beschreven archiefstukken
Inventaris
1. Plaatselijke Adviesraad van de illegaliteit te Dordrecht
83 Plaatselijke Adviesraad van de illegaliteit te Dordrecht
Inventaris
1.
Plaatselijke Adviesraad van de illegaliteit te Dordrecht
laatste wijziging 22-04-2016
Tijdens de bezetting heeft de illegaliteit zich beraden op welke wijze zij zich zou moeten organiseren om na de bevrijding namens de gehele illegaliteit adviezen te kunnen geven aan de regering en aan het militair gezag en om de concrete taken te vervullen, welke op de weg van de illegaliteit lagen. Dit overleg was reeds begonnen voor de bevrijding van het zuiden van het land, maar kreeg zijn definitief beslag eerst na de bevrijding. Na moeizame besprekingen kwam men tot de slotsom, dat een individuele bundeling van alle oud-illegale werkers niet de meest gewenste vorm van organisatie zou zijn, maar dat een vertegenwoordiging van de diverse verzetsorganisaties beter zou werken. Het resultaat was de vorming van de grote Adviescommissie van de illegaliteit. In navolging van de grote Adviescommissie werd korte tijd na de bevrijding, om precies te zijn op 17 mei 1945, te Dordrecht een Plaatselijke adviesraad van de illegaliteit opgericht. De raad kwam tot stand op instigatie van kapitein A. Smit, verbindingsofficier tussen de illegaliteit en het militair gezag. Een dergelijke raad werd volgens hem noodzakelijk geacht om te voorkomen dat personen met een aanvechtbaar verleden de medezeggenschap van oud-illegale werkers in het bestuur zouden trachten te weren.
Ook deze Plaatselijke adviesraad werd samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende groeperingen van de illegaliteit van Dordrecht en Dubbeldam en was doelbewust niet gebaseerd op de politieke en godsdienstige richtingen uit de vooroorlogse tijd. In de raad werden opgenomen G. van Twist (voorzitter), M.C. Logger (secretaris), G.C.J.A. Bol, J.A. Delhez, J.W. Gratama, D. Heroma-Meilink, H. van der Houwen, P.L Kooiman, J.N. Kossen, K. van Loon, P. Prins, J.A. Smit en P. Barendsen. Op 18 juni 1945 werd de raad nog uitgebreid met J.W.M. Bruins namens Het parool en J. van Seggelen namens De waarheid, die wegens zijn vertrek naar Amsterdam op 17 juli 1945 werd vervangen door C.A. Prince. Laatstgenoemde vertrok echter eveneens spoedig uit Dordrecht, waarna C. Jiskoot per 16 oktober 1945 deel van de raad ging uitmaken. Kapelaan Kossen zag wegens drukke werkzaamheden zich genoodzaakt in oktober 1945 uit de raad te treden, terwijl D. Heroma-Meilink (6 november 1945) en P. Prins (19 februari 1946) afscheid namen in verband met vertrek naar elders.
De eerste vergadering werd gehouden op 22 mei 1945, waarna het contact gedurende de eerste maanden wekelijks en later iets minder frequent werd onderhouden. In de verwarde periode na de Tweede Wereldoorlog werd nogal eens een beroep gedaan op de Plaatselijke adviesraad in verband met de politieke betrouwbaarheid gedurende de bezettingstijd van bepaalde personen. Met nauwgezetheid werd dan een onderzoek naar de antecedenten ingesteld. De contacten tussen de Adviesraad en de burgerlijke overheid waren helaas niet van dien aard, dat van een vruchtbare samenwerking sprake was. Hoewel er in de eerste tijd na de oorlog nog geen Gemeenteraad was, waardoor de burgemeester als het ware autonoom in zijn handelen was, wenste burgemeester Bleeker geen gebruik te maken van de diensten van de Plaatselijke adviesraad. Bij het doen van benoemingen vroeg de burgemeester dan ook nooit advies, hetgeen in andere gemeenten wel het geval was. Hij beperkte zich tot het raadplegen van de wethouders, die voor 10 mei 1940 in functie waren geweest. De Plaatselijke adviesraad zag hierin zelfs aanleiding zich te beklagen bij de Nationale adviescommissie over de houding van de burgemeester.
De Plaatselijke adviesraad trad slechts enkele malen in de openbaarheid. Onder auspiciën van de raad kwam de herdenking van de gevallenen op 26 juli 1945 in Dordrecht tot stand. Een andere activiteit was het verzorgen van een rubriek in de Dordtse dagbladen onder de titel Zij, die vielen ..., waarin levensbeschrijvingen van in de oorlog omgekomen Dordtenaren werden opgenomen. De raad ontwikkelde zelfs plannen voor het verlenen van hulp aan Dordtse exillegale werkers, maar daarvan werd afgezien, omdat de Stichting 1940 - 1945 op landelijk niveau zich daarmee belastte. Op 14 mei 1946 maakten de notulen gewag van opheffing van de Plaatselijke adviesraad of eigenlijk van de voorlopige Plaatselijke adviesraad van de illegaliteit, zoals de benaming strikt genomen luidde, omdat van een officiële erkenning nooit sprake was geweest. Aangetekend werd, dat de raad door verschillende oorzaken niet had kunnen functioneren op de wijze zoals aanvankelijk was verwacht. De opheffing werd echter pas eind juni 1946 een feit, omdat de artikelenserie Zij, die vielen ... nog niet was afgesloten. Eerst in de dagbladen van 5 juli 1946 verscheen het bericht, dat de Plaatselijke adviesraad van de illegaliteit was opgeheven.
laatste wijziging 05-02-2024
26 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1945 - 1946
Auteur:
A.J. Busch (1967)
Omvang:
0,13 meter
Licentie:
Titel inventaris:
Plaatselijke Adviesraad van de illegaliteit te Dordrecht
Categorie:
laatste wijziging 05-02-2024
26 beschreven archiefstukken