Uw zoekacties: Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard

728 Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Oude archieven van het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard
2. Oud archief van het dijksbestuur van de Zwijndrechtsche Waard
3. Oud archief der gezamenlijke polderbesturen aan de Develzijde van de Zwijndrechtsche Waard
Inventaris
5. Bijlage. Het Dijkcollege van de Zwijndrechtsche Waard in 1568
5.1. Inleiding
'Reeds in 1910 heeft Fruin erop gewezen, "dat hij, die gewapend met al de uitgaven der oud-vaderlandsche rechtsbronnen, zich neerzet om nu in zijn studeervertrek het oude recht in zijn ontwikkeling te beschrijven, bedrogen zal uitkomen, zoo hij niet telkens inlichtingen inwint uit de archieven, die de acta bevatten der colleges en der personen, die met de uitoefening en de handhaving van het recht belast zijn geweest". *  Hier zou aan kunnen worden toegevoegd, dat men niet alleen bedrogen kan uitkomen: er bestaat ook. een gerede kans dat men helemaal nergens uitkomt, namelijk dat men er zich zonder de acta geen enkele voorstelling van kan vormen hoe het nu eigenlijk in werkelijkheid toeging. Een verhandeling over een onderwerp van oud-vaderlands recht kan dan bestaan uit de vervanging van oude formules, waaruit de auteur geen beeld heeft kunnen vormen, door moderne zinnen, die bij de lezer geen voorstelling oproepen. Dit geldt mede voor het oude dijk- en waterschapsrecht.
De vrij volledige publicatie van de handvesten en oorkonden betreffende de rechtsgeschiedenis van de Zwijndrechtsche Waard door Nibbelink *  bijvoorbeeld is geheel en al ontoereikend om ons een voorstelling te geven van de werking van zo'n laatmiddeleeuws dijkcollege, waarvan de taak bestond uit een voor onze tijd onvoorstelbare combinatie van rechtspraak en beheer. Om die voorstelling wel te kunnen krijgen moet men - zoals Fruin terecht opmerkt - de acta van zo'n college raadplegen. Het eerste jaar, waarover die acta van het college van dijkgraaf en hoge heemraden van de Zwijndrechtsche Waard volledig aanwezig zijn, is 1568. Zij geven ons een volledig inzicht in wat het college deed en hoe het dat deed in de landsheerlijke tijd, dus voordat de ontwikkelingen, waaraan onze hogere waterschapsbesturen tijdens de Republiek onderhevig waren *  , hun invloed hadden doen gelden. De acta van het dijkcollege van de Zwijndrechtsche Waard over 1568 zijn hierachter afgedrukt, voorafgegaan door een tekst van het door Nibbelink *  in onverstaanbare vorm gepubliceerde dingtaal van de schouw, de acte van aanstelling van de in 1568 fungerende dijkgraaf *  en een resolutie, waaruit men kan opmaken, dat de Zwijndrechtse roede *  tot 1570 is toegepast.
5.1.28. Rekeninghe Jan Adriaensz. Waersman van de Develzijde in Zwindrecht de anno 1500 ende tzestich. Ende dat van de merghen elftalve stuver
728 Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard
Inventaris
5. Bijlage. Het Dijkcollege van de Zwijndrechtsche Waard in 1568
5.1. Inleiding
5.1.28.
Rekeninghe Jan Adriaensz. Waersman van de Develzijde in Zwindrecht de anno 1500 ende tzestich. Ende dat van de merghen elftalve stuver
(in de marge:) Overgelevert bij Jan Adriaensz. waersman van de Develzijde opten 12en martii 1568 stilo curie in presente van --- (volgt dezelfde presentielijst als in de rekening van de Waalzijde).
Ontfanck van de Develzijde van den jare 1500 acht ende tzestich stilo curie Hollandie ende dat van elcke merghen elftalve stuver bij dijckgraeff ende hooge heemraeden ommegeslaghen tot twee reysen als eerst achtalve stuver ende daernae noch drie stuvers gemaict in guldens van twintich stuvers 't stuck.

Item Heer Jansdams ambocht is groot 240 merghen ende alsoe 't zelve ambocht contribueert zoewel aen de Waelzijde als aen de Develzijde coempt hier hondert twintich merghen opte merghen elftalve stuver alsvooren facit 63 Rg.
(In de marge:) bij den ommeslach hier overgelevert.

Joris Huygesz. Lindt is groot volgende den legger hondert 72 merghen ende 2,5 hondt opte merghen alsvooren facit 90 Rg. 10 st. 3 deuyt.

Heer Floris van Kijffhoucxs ambocht is groot hondert 68 merghen ende vier hondt opte merghen alsvooren facit 88 Rg. 9 st.

Heer Oudelandtsambocht is groot 240 nerghen ende twee hondt opte merghen alsvooren facit 126 Rg. 3,5 st.

Heyman van de Ketels Linde is groot hondert 73 merghen ende 4 hondt opte merghen alsvooren facit 91 Rg. 3,5 st.

Dat Molenambocht is groot 67 merghen ende vijff hondt opte merghen alsvooren facit 35 Rg. 12 st. 1 oert.

Scaerlaken noort is groot 65 merghen. ende twee hondt cpte merghen alsvooren facit 43 Rg. 15 st.

Jan van Muylwijcxs Lindt is groot 85 merghen ende twee hondt opte merghen alsvooren facit 43 Rg. 15 st.

Scobbelandts ambocht is groot hondert 29 merghen ende vijff hondt opte merghen alsvooren facit 68 Rg. 2 st. 1 oert.

Dat volgherlant van Rijsoert met Strevelshouck die honden tesamen 73 merghen ende vijff hondt opte merghen alsvooren facit 38 Rg. 5 st. 1 oert.
Noch ontfanghen van de huyer van den uuyterdijcxe merghen 2 Rg.

Prima somma 682 Rg. 2 penn. Hollants.

Noch ontfanghen uuyt handen van Jacop Aertsz. waersman van die Waelzijde de somma van 199 Rg. 8,5 st.

2a. Somma per se (met pijl in de richting van het laatstgenoemde bedrag).

Totalis sommarum 881 Rg. 8 st. vijff duuyts

Uuytgeeff jegens den voers. ontfanck.

In den eersten quam die Develzijde ten achteren bij eynde ende sloote van de laeste voergaende rekeninghe de somme van 179 Rg. 16 st. 3 penn. Hollants.

Item verteert 't jaer op sinte Gregoriusdach (conform de post in de rekening van de Waelzijde).

Item gegeven --- die ingelanden --- (conform de post in de rekening van de Waelzijde).

Noch gegeven die schouten in de Zwindrechsche waert voer haren 30en penninck van den hooghen heemraedt inne te garen de somme van 22 Rg. 13 st. 5 penn. H.

Noch gegeven ten Augustinen (conform de post in de rekening van de Waelzijde).

Prima somma 223 rinsguldens 13 st. 7 penninck.

Ander uuytgeven van hout, plancken, elssen ende anders.

Betaelt Willemken Herman Ooms weduwe tot Dordrecht van dat zij gelevert tot behouff van 't gemeenlandt van Zwindrecht aen de Develzijde opten 24 septembris anno acht ende tzestich: hondert 65 voet plancken de zeven uuyte voet, hondert om 2 Rg. 14 st.; noch vijff houten van dertich voeten 't stuck 8 st.; noch opten tweeden octobris zeven langhe sporen 't stuck 17 st.; noch 394 voet plancken de acht uuyte voet 't hondert voer 2 Rg. 8 st.; noch opten 10en november gelevert twee corte sporen 't stuck om 38 st.; noch verleyt van arbeytsloon 15 st.
Coempt samen de voers. perthyen blijckende bij hare quitancie ter somme van 40 Rg. 8,5 st.
(In de marge en aangehaald langs de volgende twee postens) bij quitancie hier overgelevert.
Noch betaelt Jerominus Haeck houtcooper tot Dordrecht van twaloff Meyburchsche deelen om een stellinck aff te maecken aen 't nyeuwe elssen hoeft in de Linde 't stuck gecoft om 4,5 st. facit 2 Rg. 14 st.

Betaelt Thonis Wijnez. wonende in Gelderlandt van vijffhondert 25 elssen bij den dijckgrave van hem gecoft voer 't gemeen landt van Zwindrecht 't hondert voer 4 Rg. 10 st. blijckende bij quitancie hier overgelevert inhoudende de somme van 23 Rg. 12,5 st.

Betaelt Crijn Jansz. ende Trijn Cleppers van twee schuyten elssenpaeltjens te halen in de nyeuwe haven ende d'zelve in de Lindt te voeren aen 't scaerhoeft de somme van 10 st.

Betaelt Willem Cornelisz. van een schuyt elsse palen te halen in de nyeuwe haven ende in de Lindt te vouren aen 't scaerhoeft de somme van 5 st.

Betaelt Jan Hubertsz. van een schuyt elssen te halen in de nyeuwe haven ende in de Lindt aen 't scaerhooft te vouren de somme van 6 st.

Noch gegeven om tou om dat houdt van de borrye aen 't elssenhoeft mede te meeren 4 st.

Noch heeft Aert Jansz. van de Graeff gehaelt totte weduwe van Jan Woutersz. smidt tot Dordrecht doen hij die borrye maecten van den elssen dam een halff hondert spijckers van 't hondert 25 st.; noch een halff hondert van 't hondert 8 st. coempt samen 16,5 st.
(In de marge:) bij quitancie.

Noch soe is deesen waersman duer laste van den dijckgraeff in Beyerlandt gereyst omme te vereysschen off aldaer egheene elssen te coop waren; betaelt aen schuijthuijer ende verteerde costen t'samen 10 st.

Gecoft van Cornelis Cornelisz. waersman in Beyerlandt 75 elssenhoudt 't hondert voor 12 Rg facit 9 Rg.

Betaelt Adriaen Adriaensz. Vogel van de elssen in Beyerlandt te halen mit zijne schuyt ende te brenghen bij Dirck Pieren in de Lindt de somme van 20 st.
(In de marge:) bij quitancie.

Betaelt van de voers. elssen in Beijerlandt overdijcxs t'sceep te draghen 4,5 st.
Noch gegeven Gerrit Jansz. Potter ende Joost Ariaensz. van de voers. elssen uuyt 't scip op 't landt te draghen 2 st.

Noch gecoft van Cornelis Jorisz. buyten de Vuylpoort twee hondert ende 81 ronde treyssen 't stuck eenen braspenninck facit 17 Rg. 11 st. 1 oert.
(In de marge:) bij quitancie hier overgelevert.

Noch betaelt Jan Hubertsz. van dat hij tot twee reysen de voern, ronde treysen aen de Vuylpoort geladen heeft mit zijne schuyt ende d'zelve gevourt bij Dirck Pietersz. in de Lindt de somme van 10 st.

Noch soe is deesen waersman duer bevel van den dijckgraeff gereyst in den Haghe om aldaer elssen te coopen; betaelt aen veergelt ende montcost t'samen 12 st.

Gecoft van Jan Cornelisz. in den Haghe dordalff hondert elssen, te leveren bij Dirck Pietersz. in de Lindt 't hondert voor 12 Rg. 10 st. facit 31 Rg. 5 st.
(In de marge:) bij verclaringe.

Alsoe deese elssen niet gesonden ofte gecomen waren volgende de coop ende beloeftenisse is den waersman andermael gereyst geweest in den Haghe ende betaelt aen schuijthuijer ende teercost t'samen 10 st.

Noch gegeven Jan Jansz. Punct van de voers. elssen bij Dirck Pietersz. uuyt 't scip te draghen op 't landt 5 st.

Noch gegeven die houthaeckers tot Dordrecht van zeve langhe sporen ende een groot block plancken t'sceep te doen 15 st.

Noch gegeven d'zelve houthaeckers van twee corte sporen off te doen 2 st.

Noch gegeven Adriaen Diericxsz. Ryger buyten de Vuylpoort voer twee eycken plancken tot behouff vandt elssen hoeft 30 st.
(In de marge:) bij quitancie.

Noch gegeven Krijn Gerritsz. van de voers. twee sporen ende eycken plancken mit zijne schuyt in de Lindt aen 't elssen hoeft te vouren 5 st.

Van deese twee eycke plancken t'sceep te dragen gegeven 2 st.
Betaelt Aert Jansz. van de Graeff t'gundt hem toegeseyt is bij dijckgraeff ende hooge heemraeden van 't elssen hoeft te maecken lanck zijnde neghen roeden de somme van 40 Rg.
(In de marge:) bij quitancie.

Noch betaelt Jan Jansz. Punct van dat hij mit zijne schuyt Aert Jansz. van de Graeff aen 't voers. hoeft geholpen heeft den tijt van 26 daghen tot 7 st. 's daechs facit 9 Rg. 2 st.

Noch denzelven gegeven van wat plancken ende wat elssenhoudts rnit zijne schuyt uuyte Linde van 't hoeft te brenghen aen 't veer 5 st.

Noch gegeven den Puncts jonghen van twee reysen spijckers ende ijsserwerck in de Lindt aen 't elssenhoeft te draghen ende van wat plancken ende elssenhoudt op 't veer over den dijck te draghen t'samen 4,5 st.

Noch heeft den waersman gecoft van Claes Jeronimus wonende tot Utrecht ende dat duer laste van den dijckgrave vijff hondert ende 69 elssen tot behouff van 't gemeen landt 't hondert voer 15 Rg. blijckende bij de coopedulle hier overgelevert inhoudende de somme van 85 Rg. 7 st.
(In de marge:) bij quitancie.

Noch gegeven Gerrit Ariaensz. van dat hij eenen dach deese elssen uuyt 't scip heeft helpen doen 6 st.

Noch gegeven Aert Jansz. van de Graeff van dat zijne zes knechts deese elssen op hebben helpen draghen bij de nyeuwe haven den tijt van twee daghen 't samen de somme van 3 Rg.
(In de marge:) bij quitancie.

Noch gegeven voer touw ende spijckers om over die voers. elssen te spijckeren ende eenen schuytenaer die daeraen geholpen heeft t'samen de somme van 12 st.

Betaelt Ghysbrecht Willemsz. smit op 't Zwindrechtsche veer van 't ijsserwerck bij hem gelevert tot behouff van de Develzijde in den jare 1568 blijckende bij zijne verclaringhe ende quitancie hier overgelevert de somme van 19 Rg. 7 st. 15 penn. hollants.
(In de marge:) bij quitancie ende verclaringe.

2a. somma 291 rinsguldens 4 st. 11 penninck.
Ander uuytgeven.

Besteedt Pieter Fransz. timmerman die oude trap aen 't Veersche hoeft op te breecken ende een nyeuwe trap wederomme in de plaetze van dyen te stellen. Ende die steyger die plancken ende oude ribben off te breecken ende wederomme nyeuwe op te legghen net die wanghen aen denzelven steygaers mit plancken dicht te maecken t'samen voer de somme van 4 Rg. 7 st.
(In de marge:) bij quitancie.

Noch gegeven Cornelis Comelisz. Foeyken van vier palen te halen één aen 't scaerhoeft ende drie aen 't hoeft van Adriaen Apersz. ende d'zelve te brenghen aen 't Yeersche hoeft t'samen de somme van 6 st.

Noch gegeven van dezelve vier palen van 't hoeft in de Lindt off te doen ende aen 't Veersche hoeft wederomme op te doen t'samen 7 st.

Noch gegeven die houthaeckers tot Dordrecht van een blocxken plancken mit wit drachout bij Willemken Herman Ooms off te dragen in de schuyt 4 st.
(In de marge en aangehaald langs de volgende vier posten:) bij affirmatie van den waersman.

Noch gegeven Jan Cornelisz. van dezelffde plancken ende drachgelt mette schuyte te halen ende aen 't Veersche hoeft te vouren 3st.

Noch gegeven Pieter Fransz. timmerman van eene pael te slaen (a)en de trap aen 't Veersche hoeft ende een trap wat te verstellen t'samen 7 st.

Noch gegeven Frans Adriaensz, van drie schuyten aerden te brengen aen den steyger van 't Veersche hoeft om die wanghen mede te vollen 12 st.

Noch gegeven Adriaen Thol Joestensz. ende Gerrit Hendricxsz. van twee slencten mit aarde te vollen op 't merctvelt ende van een deel aerden te cruyen voer de steyger aen 't Yeersche hoeft t'samen 13,5 st.

Noch gegeven Bastiaen Willem Aertsz. van een slenct bij Jan de wagemaecker op 't Veer te vollen ende de stoup een eyndt te verhooghen mit goede drooger aerde gehaelt op zijn zelfs landt t'samen de somme van 2 Rg.
(In de marge:) bij quitancie.
Noch gegeven Arendt Hermansz. Nyenwenwaert van een slenct op 't merctvelt te vollen ende die aerde voer Barber Fyen van de sloe off te cruyen in de voers. slenct t'samen 12 st.

Noch gegeven Jacop Meeusz. van twee stucken houdts te visschen uuyten ijs, die van de trap aen 't Veersche hoeft gebroecken waeren 1 st.

Noch gegeven die schuytenaers van een trap uuyten ijs op 't landt te trecken 5 st.

Noch gegeven Gerrit Hendricxsz. mit zijne complicen van een trap te soucken die van den ijsganck. offgesteken was ende d'zelve aen 't landt te brenghen t' samen de somme van 7,5 st.

Noch gegeven Mariken Cornelis Heymandtsz. schoudts wijff van dat de schuytenaers een pael gevist ende aldaer gebrocht hadden 1 blanck.

Noch gegeven Ploen Willemsz, van de veter van den overtocht te halen die gebroecken was ende met een slee te brenghen tot den smit op 't Veer ende wederomme te vouren aen den overtocht 3 st.
(In de marge en aangehaald langs de twee volgende posten:) bij affirmatie.

Noch gegeven Diericxken de houtcoopster tot Dordrecht voer drie middelen houters 't stuck 3 st. een oert ende dat tot behouff van den steygaert aen 't Yeersche hoeft facit 9 st. 1 blanck.

Noch gegeven Pieter Fransz. van denzelven steyger te maecken die gebroecken was van den ijsganck 8 st.

3a somma 10 rinsguldens 15 st. ende een hallefve.
Ander uuytgeven van rijs, staecken ende latten tot reparatie van de hoeffden van de Develzijde ende anders van zekere aertwerck besteedt bij Adriaen Woutersz. Vinck ende Jacop Aertsz. Hencxtman.

In den eersten heeft Willem Adriaensz. Lueteringhe gelevert aen de hoeffden thien vimmen ende een vierendeel rijs, die vim tot thiendalve schellinck; noch 1800 ende 39 staken ende twee ende twintichstalf hondert latten elck hondert voer thiendalve stuver t'samen blijckende bij eene cedulle hier overgelevert inhoudende de somme van 48 Rg. 2 st. 1 oert.
(In de marge en aangehaald langs de volgende twee posten:) bij verclaringe ende quitancie hier overgelevert.

Noch heeft Jan Cornelisz. gelevert aen de hoeffden drie vimmen rijs elcke vim voer thiendalve scellinck; noch zeshondert staken ende zeven hondert latten elck hondert voer thiendalve stuver blijkende t'samen bij eene scedulle hier overgelevert inhoudende de somme van 14 Rg. 14,5 st.

Noch heeft Allaert Yemandtsz. gelevert te behouve alsvooren twee vimmen rijs die vim voer thiendalve schellinck; noch drie hondert staken ende vierdalff hondert latten elck hondert voer thiendalve stuver coempt tesamen deese parthijen ter somme van 8 Rg. 15 st. 1 blanck.

Noch heeft den waersman selver gelevert zeven hondert slietstaken tot thiendalve stuver 't hondert facit 3 Rg. 6,5 st.
(In de marge:) bij affirmatie.

Noch heeft Jan Reyersz. wonende in de Lindt gelevert zesthien vimmen ende een vierendeel rijs elcke vim thiendalve schellinck facit 46 Rg. 6 st. 1 oert; noch 4700 staken ende latten tot thiendalve stuver 't hondert facit 22 Rg. 6,5 st. Coempt samen deese rijs, staken ende latten ter somme van 68 Rg. 12 st. 1 blanck.
(In de marge:) bij quitancie ende verclaringe.
Deese rijs, staken ende latten heeft Adriaen Woutersz. Vinck ontfangen van Jan Reyersz. overmidts den waarsman van 't gemeen landts zaecken van huys was. Noch heeft Adriaen Woutersz. voers. dat rijswerck opten aertdam opgenomen in 't welcke doende hij t'samen gevaceert heeft den tijt van zes daghen facit 36 st.
(In de marge:) bij affirmatie.

Noch heeft Gerrit Jansz. in de Lindt gelevert tot behouff van den duyckeldam vierhondert latten tot thiendalve stuver 't hondert facit 38 st.
(In de marge:) bij quitancie.

Noch besteedt bij Jacop Aertsz. Hencxtman ende Adriaen Woutersz. Vinck Allaert Yemandtsz. 't rijswerck te maecken aen den aerden dam bij Joncker Franssen acker ende oick wat aerdewerck t'samen voer de somme van 9 Rg.
(In de marge en aangehaald langs de volgende twee posten:) bij quitancie.

Noch besteedt bij Jacop Aertsz. Hencxtman ende Adriaen Woutersz. Vinck Gerrit Jansz. Potter ende Joest Adriaensz. 't aerdewerck te maecken van 't schaerhoeft in de Lindt voer de somme van 9 Rg. 9 st.

Noch heeft Allaert Yemandtsz. aengenomen te maecken zevendalve roede ardewercxs aen de oestzijde van 't schaerhoeft naest den dijck de roede om 9 st. Ende daernae mit rijs te overlegghen ende vier kueben te overkueben van de roede 4 st. coempt samen 4 Rg. 4,5 st.

Noch betaelt Adriaen Reymen van een deel staken ende latten van 't hoeft bij sijne huysinghe opten dijck te draghen nu in de vorste 1,5 st.

Noch heeft Gerrit Jansz. Reyers aengenomen dat hoeft bij Adriaen Reynen te maecken, mit rijswerck te belegghen ende wel te overcueben nae den eyssche van den wercke ende die onderste kuebe mit goeder cleyaerde te oversetten t'samen voer de somme van 9 Rg. 10 st.

Es besteedt bij Adriaen Woutersz. Vinck ende Jacop Aertsz.
(In de marge en aangehaald langs de volgende twee posten:) bij quitancie.

Noch gegeven Pieter Allaertsz. van vier schuyten aerden te brenghen op 't hoeft bij Adriaen Reynen in de Lindt de somme van 24 st.
Noch gegeven Cornelis Florisz. ende Adriaen Foppez. voer een tonne biers die de arbeyders beloeft worden doen zij de hoeffden aennamen te maecken diewelcke besteedt werden bij Adriaen Woutersz. Vinck ende Jacob Aertsz. Hencxtman de somme van 2 Rg.

4a. somma 182 rinsguldens 15 st. een blanck.

Ander uuytgeven gedaen aen de Develsluys die tot laste van die zijde alleen moeten gedraghen werden.

In den eersten gegeven Goessen Diericxsz. van zes waghens aerden te halen aen de Nachtmerry ende d'zelve te brenghen opte sluys omme den dijck daermede te viercanten ende die hoopkens te leggen met die spooren te vollen ende die stekelen te blooten t'samen de somme van 25 st.

Noch gegeven Goessen Diericxsz. voers. van achtte tijen mit zijne schuyt in de vliet te ruymen elck tijde 5 st. facit 2 Rg.

Noch gegeven Lenaert Diericxsz. van drie tijen te ruymen zonder schuyt elck tijde vijff groot facit 7,5 st.

Noch gegeven Thomas Diericxsz. van vier tijen te ruymen zonder schuyt elck tijde vijff groot facit 10 st.

Noch gegeven Cleys Pietersz. van zes tijen te ruymen elcke tijde vijff groot facit 15 st.

Noch gegeven Han Adriaensz. Jonghen Hoywaghen van acht tijen te ruymen elcke tijde vijff groot facit 20 st.

Noch gegeven Jan Adriaensz. Ouden Hoywaghen van vier tijen te ruymen elcke tijde vijff groot facit 10 st.

Noch gegeven Jan Thielen van zeven tijen te ruymen elcke tijde 2,5 st. facit 17,5 st.

Noch gegeven Bastiaen de Breedt van zes tijen te ruymen elcke tijde vijff groot facit 15 st.

Noch gegeven Herman Woutersz. Toeytel van vier tijen te ruymen elcke tijde 2,5 st. facit 10 st.
Noch gegeven Cornelis Bastiaen Simonsz. van vijff tijen te ruymen elcke tijde als vooren facit 12,5 st.

Noch gegeven Jan Pouwelsz. van een tijde te ruymen 2,5 st.

Noch gegeven Willem Cornelisz. Visschaer van zijn schuyt twee tijden mede te ruymen elcke tijde alsvooren facit 5 st.

Noch is Goessen Diericxsz. toegeleyt bij dijckgraeff ende hooge heemraedt van dat hij 't verlaat op- ende toegewonden heeft tijde deese rekeninghe de somme van 30 st.

Noch gegeven Jan Adriaensz. Jonghen Hoywaghen van een gat te vollen aen 't verlaet bij de Develsluys de somme van 28 st.

Noch gegeven Goessen Diericxsz. van een tijde te ruymen mit zijne schuyt met zijn tween 7,5 st.
5a somma 13 Rg. 10,5 st.

Ander uuytgeven.

Adriaen Woutersz. Vinck coempt van 't gemeen landt van Zwindrecht aen de Develzijde de somme van achthondert acht ende tnegentich Rg. acht stuvers nege penninghen Hollants ter cause van 't sloot van zijne rekeninghe van den jare twee ende tzestich bij den Hove van Hollandt geslooten, innebegrepen voer alle de oncosten van reysen ende gedebourseerde penninghen hangende 't proces bij hem verschoten ende bij dijckgraeff, hooge heemraeden ende ingelanden opte rekeninghe ten Augustinen hem toegetauxeert, hondert vijftich rinsgulden zoe die veel meer bedragende waren. Om welcke reste te furneren es met Adriaen Woutersz. voirn. geaccordeert dat men, lichten zoude op renten tot gemeen landts oost twee hondert acht ende tachtich rinsgulden belopende achtien rinsguldens 's jaers ende dat men noch ommeslaen zoude alle jaers twee hondert Rg. totter volder betalinghe toe. Aldus hier bij den waersman betaelt Willem Jansz. van weeghen sinte Sebastiaensgilt twee jaren renten verschenen den 16en decembris annis 1500 zeven ende acht ende tzestich beloopende 36 Rg.

Noch betaelt bij den waersman in handen van Adriaen Woutersz. Vinck voersz. op rekeninghe ende in minderinghe van 't voers. rest de somme van 200 Rg.
(In de marge:) Nota: dat Adriaen Woutersz. nu alhier ontfanghen heeft op 't slot van zijne rekeninghe 488 Rg.
6a somma 236 Rgr.

Ander uuytgeven van verteerde costen (dit gehele hoofdstuk conform de rekening van de Waelzijde).

7a. somma 28 rinsgulden 9,5 st.

Ander uuytgeven van dachgelden (dit gehele hoofdstuk conform de rekening van de Waelzijde).

8a. somma 14 rinsgulden 16 st.

Ander uuytgeven van schuythuyer, wagenhuyer ende anders (dit gehele hoofdstuk conform de rekening van de Waelzijde).

9a. somma 4 rinsgulden 8 st.

Ander uuytgeven van jaerlicxe weddens (dit hoofdstuk conform de rekening van de Waelzijde met uitzondering van de laatste post:)

Noch gegeven Jan Adriaensz. waersman van dat hij 't landt van Zwindrecht dit jaer trouwelicken gedient heeft als 't van doen es geweest de somme van 28 rinsguldens.

10a. summa 47 47 rinsguldens een st.

Summa van alle den uuytgeven thien hondert tuwee en vijftich rinsguldens 14 st. 6 penningen Hollandt.

Vereffent den ontfanghe jegens den uuytgeven coempt meer uuytgegeven dan ontfanghen de somme van hondert een ende tzeventich rinsgulden vijff stuvers een blanck.

Van dit rest es uuytgeven gemaect in de navolgende rekening de anno negen ende tsestich stilo curie fol. 2° ergo hier: Quyte.

Archief van het hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche Waard nr. 391

Kenmerken

Datering:
1333 - 1954
Auteur:
J.H. Streefland (1970)
Titel inventaris:
Hoogheemraadschap van de Zwijndrechtse Waard
 
 
 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.