Uw zoekacties: Vereniging voor Protestants-Christelijke Opleidingen tot Ond...

539 Vereniging voor Protestants-Christelijke Opleidingen tot Onderwijsgevende in en om Dordrecht en Gorinchem en haar rechtsvoorgangers

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inventaris
1. Archief van de Vereniging tot instandhouding van de Pedagogische Academie 'Merwerode'
1.1. Inleiding
539 Vereniging voor Protestants-Christelijke Opleidingen tot Onderwijsgevende in en om Dordrecht en Gorinchem en haar rechtsvoorgangers
Inventaris
1. Archief van de Vereniging tot instandhouding van de Pedagogische Academie 'Merwerode'
1.1.
Inleiding
De geschiedenis van het protestants-christelijk opleidingsonderwijs in Dordrecht is moeilijk te beschrijven, omdat een groot deel van het archief van de vereniging en kweekschool uit de periode 1910 - 1940 ontbreekt. De beschrijving van deze geschiedenis moet dus noodgedwongen beperkt blijven tot enkele aspecten. In het verleden heeft men wel enig onderzoek naar het zoekgeraakte archief gedaan. In een bestuursvergadering van 19 september 1946 wordt vermeld dat van de vroegere notulen die verdwenen zijn, niets is gevonden. En kortgeleden zijn er contacten geweest met het Stadsarchief Dordrecht, het Bureau voor oorlogsdocumentatie in Amsterdam en het Algemeen Rijksarchief in 's-Gravenhage, maar geen van deze instellingen kon helpen of iets terugvinden. Men moet daarom aannemen dat tijdens de bezetting van het gebouw aan de Van Godewijckstraat door de Duitsers in de oorlogsjaren en het Rode Kruis na de oorlog het archief van het bestuur en de vereniging is verdwenen.
In Dordrecht werd reeds in 1882 een normaalschool geopend waaruit zich in 1911 een kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen heeft ontwikkeld. In oktober 1882 werd een Vereniging van hoofden van bijzondere scholen voor christelijk lager onderwijs opgericht. De Vereniging 'Christelijke normaallessen te Dordrecht' was een voortzetting daarvan. De statuten van de vereniging werden pas op 29 november 1889 vastgesteld, waardoor de suggestie ontstaat dat ze pas in dat jaar is opgericht. Een gelukkige omstandigheid is dat in het archief nog het een en ander van de normaalschool is terug te vinden, zoals enkele stukken van directeur J. van Dijk, foto's uit die periode, namen van docenten, registers met studieresultaten en de aanvraag voor een koninklijke erkenning. In oktober 1882 werd de christelijke normaalschool geopend in de lagere school aan de Vrieseweg. Tot directeur werd J. van Dijk, die tegelijkertijd ook hoofdonderwijzer was, benoemd. Dit is een situatie die men steeds tegenkomt bij de normaalscholen, namelijk de combinatie van hoofd van de school en directeur of leraar. In de regel bekleedde hij daarnaast ook nog een bestuursfunctie. Van Dijk was dan ook secretaris van het bestuur van de vereniging. En om het arbeidsterrein van een toenmalige directeur volledig te maken: uit het archief van de kweekschool met de bijbel in Rotterdam blijkt dat dezelfde Van Dijk van 1907 - 1911 ook nog deel uitmaakte van het Rotterdamse bestuur.
De eerste bestuursleden van de normaalschool waren L. Brouwer (voorzitter), W.J.C. van Buuren (penningmeester), J. van Dijk (secretaris) en S.P. van Dorp (vice-voorzitter). Drie van de leden waren als leraar aan de school verbonden en waren daarnaast bestuurslid en hoofd van een lagere school. Zo is bekend dat Van Buuren, komende uit Steenwijk, in 1882 benoemd werd tot hoofdonderwijzer aan de lagere school voor on- en minvermogenden aan de Kolfstraat, P. Gips, ook leraar aan de normaalschool, werd in datzelfde jaar benoemd tot hoofd van de christelijke school aan de Visstraat en S.P. van Dorp was in die tijd hoofdonderwijzer van de christelijke school in Zwijndrecht. De laatste naam brengt nog een aardig feit aan het licht. Ruim 70 jaar verscheen er in de christelijke onderwijswereld de Unie-almanak. De uitgave daarvan werd in 1969 gestaakt. Het was een jaarboek waarin alle christelijke scholen met allerlei gegevens betreffende leerlingenaantal en personeelsbezetting per provincie werden vermeld en werd jarenlang gedrukt door drukkerij S.P van Dorp te IJmuiden. De redactie van de Unie-almanak werd van 1892 - 1928 door J. van Dijk en S.P. van Dorp gevoerd. Men mag aannemen dat de eerste plannen voor de verschijning van deze almanak en de jaarlijkse werkzaamheden daarvoor waarschijnlijk in de normaalschool te Dordrecht zijn besproken. De normaalschool mag dan ook wel de bakermat van deze almanak genoemd worden. In het begin hebben zich veel mutaties in het bestuur voorgedaan. Gevoeglijk mag aangenomen worden dat het vertrek uit het bestuur ook het vertrek als docent betekende. Zo werd in 1896 G. Blok uit Zwijndrecht voorzitter en bekleedden Van Dijk en Van Buuren nog steeds dezelfde functie. Naast de anderen is dan ook Van Dorp verdwenen.
Op 1 mei 1911 werd de normaalschool omgezet in een kweekschool die uitging van de Vereniging tot stichting en instandhouding van een protestants-christelijke kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, die op 20 april 1910 was opgericht. Hoe die overdracht precies geregeld werd, kan uit de stukken niet opgemaakt worden, maar men ziet wel een drastische wijziging van het bestuur, dat in 1911 bestond uit de volgende personen: H.G. de Jonge (voorzitter), J.H. Piso (penningmeester), K. Wierenga (secretaris), C. Hulst, W.J.C. van Buuren, C. Bezemer en A. van der Ven. Er zit nu nog maar één hoofdonderwijzer in het bestuur, namelijk W.J.C. van Buuren, die in de twintiger jaren opgevolgd wordt door zijn zoon C.G. van Buuren, die jarenlang de functie van penningmeester bekleedde. Men ziet ook dat deze personen een lange staat van dienst als bestuurslid opbouwen. Rond de jaren 1920 werd het bestuur gevormd door H.G. de Jonge (voorzitter), K. Wierenga (secretaris), W.J.C. van Buuren (penningmeester), C. Hulst, J.A.J. Jansen Manenschijn, P. Quartel en J.E.C. de Wijs. In 1930 waren dat A. Harkema (voorzitter), K. Wierenga (secretaris), C.G. van Buuren (penningmeester), P. Quartel, C. Hulst, J.A.J. Jansen Manenschijn en L.J. Uittenbogaard. In 1940 traden Wierenga en Hulst af. Ze zijn dus bijna 30 jaar bestuurslid geweest, Van Buuren neemt in 1945 nog ruim vier jaar de functie van voorzitter over van Harkema, die 19 jaar voorzitter was geweest, maar trad na ruim 25 jaar terug als bestuurslid. Burgemeester J.A.J. Jansen Manenschijn was eind 1949 al bijna 30 jaar bestuurslid en vice-voorzitter maar nam nog 'even' het voorzitterschap over van Van Buuren. A. van Wijngaarden herdacht in 1961 zijn 25-jarig jubileum als bestuurslid, vertrok echter in datzelfde jaar en was toen ruim 20 jaar secretaris geweest.
Aan de hand van gegevens uit 1891 krijgt men een compleet beeld over de docenten en de vakken die zij in dat jaar gaven. De normaalschool bestond toen uit drie klassen en telde in totaal zestien mannelijke en vier vrouwelijke leerlingen, te zamen twintig leerlingen. Die leerlingen kregen les van de volgende docenten: P. Gips (Nederlandse taal), L. Brouwer (rekenen en vormleer), W.J.C. van Buuren (vaderlandse geschiedenis, muziek en dierkunde), J. Sitton (bijbelse geschiedenis, opvoedkunde en schrijven), J. van Dijk (natuurkunde, aardrijkskunde en plantkunde), W.J. van Rooijen (lezen en theoretisch rekenen), S.P. van Dorp (vaderlandse geschiedenis en natuurkunde), G. Blok (bijbelse geschiedenis en rekenen), J. van der Laan (Nederlandse taal), J. Bokhout (Nederlandse taal en rekenen), J. Kromsigt (dogmatiek en kerkgeschiedenis), H.G. de Jonge (dogmatiek en kerkgeschiedenis), J. Haantjes (tekenen), H. Bouman (tekenen), J. van Tuinenburg (gymnastiek) en J.M.C.E. van Oeveren (handwerken). Het is opmerkelijk dat met uitzondering van Van Dijk niemand uit deze lijst is terug te vinden onder de docenten van de in 1911 gestichte kweekschool. Slechts H.G. de Jonge werd in het bestuur van de nieuwe kweekschool voorzitter. Mogelijk is de leraar A. Bouman dezelfde persoon als degene die in 1910 nog een jaar voorzitter is geweest van het bestuur van de normaalschool. De eerste docenten van de kweekschool in 1911 waren J. van Dijk, J. Baan, A. Bouman en D.W. Okker. Men moet aannemen dat zij respectievelijk directeur en leraren zijn geweest die een volledige baan vervulden. Uit de stukken blijkt namelijk dat er in die tijd ook vak- en urendocenten aan de school waren verbonden. Zo gaf W.W. Meijnen enkele lessen in de bijbelse vakken en in 1913 deed de eerste vrouw haar intrede in het docentenkorps, S.A. van der Hoeven als lerares handwerken voor slechts enkele uren, want daarnaast bekleedde zij eenzelfde functie in Rotterdam en te Kralingseveer.
J. van Dijk begon op 1 mei 1911 als directeur, vroeg ontslag als onderwijzer-directeur per 31 december 1923, maar bleef nog aan als directeur tot 1 september 1924. Hij was toen 69 jaar en mocht slechts vier jaar van zijn rust genieten. Hij overleed in maart 1928. Van Dijk werd opgevolgd door D.W. Okker, aan de school verbonden vanaf 1 mei 1911 en voor die datum werkzaam aan de kweekschool met de bijbel te Rotterdam. Hij vroeg ontslag aan per 1 december 1943, dat hem echter pas op 1 september 1945 werd verleend. Waarschijnlijk zal dit uitstel zijn ingegeven doordat in 1943 de Tweede Wereldoorlog nog volop bezig was. Okker werd opgevolgd door P. Duijvendijk. Deze vertrok al weer op 1 september 1948 naar de Rijksuniversiteit Leiden. Hij werd opgevolgd door D. Okker, de zoon van D.W., die op 1 juni 1972 met pensioen ging. Per diezelfde datum werd R.J. Caspers als directeur benoemd, die op 1 januari 1986 gebruik maakte van de V.U.T.-regeling. Met hem eindigt dan ook zo ongeveer de geschiedenis van het protestants-christelijk opleidingsonderwijs in Dordrecht, immers op 1 augustus 1983 fuseerde 'Merwerode' met de Christelijke pedagogische academie 'Juliana van Stolberg' te Gorinchem en op 1 augustus 1986 kwam de Ichthus Hogeschool tot stand. Op 1 januari 1986 werd J.A. Breur tot zijn opvolger benoemd, die op 1 mei 1984 reeds de functie van adjunct-directeur van de sociale academie vervulde.
Zoals gezegd startte de normaalschool de lessen in het gebouw aan de Vrieseweg, maar reeds op 4 september 1911 nam de kweekschool een groot herenhuis aan het Blauwpoortsplein in gebruik. Met de aankoop was een bedrag gemoeid van 2600 gulden en het gebouw vormde een voortreffelijk onderkomen voor de 52 leerlingen en vier vaste docenten. Financiering van het gebouw vond plaats door het uitzetten van een obligatielening van 4,5 %. Daarnaast werden nog enkele hypotheken afgesloten bij onder andere de Nationale hypotheekbank in Amsterdam en de Handels- en landbouwbank te Gorinchem. Na ruim 20 jaar werd in 1933 een nieuw gebouw betrokken in de Van Godewijckstraat. Ook deze bouw werd op dezelfde wijze gefinancierd als in 1911, namelijk door een obligatielening van 4%. De grondkosten bedroegen bijna 16.000 gulden en de bouw vergde een bedrag van 83.070 gulden. De architect van het gebouw was het Architectenbureau 'Bakker & Van Herwijnen', de aannemers waren de gebroeders Hubers. Maar ook dit gebouw werd weer te klein en men nam in de jaren 1962 - 1963 het besluit om weer een nieuwe school te laten bouwen. Die werd gesitueerd aan de Oudendijk, later Spirea geheten. Architect van dit gebouw met conciërgewoning was G. Gerritse van het gelijknamige Architectenbureau te Dordrecht en de aannemer was 'Korteweg's bouwmaatschappij' uit Breda.
Naast het normale dagonderwijs heeft men veel aandacht besteed aan de zogeheten C-cursussen. Eind zestiger jaren werden deze opleidingen voor de lager onderwijsakten uitgebreid met die voor de middelbaar onderwijsakten. Er vond ten aanzien van deze opleidingen een samenwerking plaats met de Stichting 'Vrije leergangen' van de Vrije universiteit ten Amsterdam. Er werden ook pogingen gedaan om aangewezen te worden als zelfstandige opleiding voor deze middelbaar onderwijsopleidingen. Getuige daarvan is het rapport als vervolg op de ministeriële notitie Ruimte voor m.o.-opleidingen met de titel Ook wat ruimte voor christelijke M.O. met een nadere toelichting op de aanvraag van december 1981. Een beroep bij de Raad van State leverde tenslotte geen resultaat op.
In het ietwat knorrig gesteld jaarverslag over 1968 - 1969 komt naar buiten dat het overleg tussen het bestuur, de directie, docenten en studenten niet naar wens verliep. Onder de druk van de gebeurtenissen elders in het opleidingsonderwijs ontstond toch wat onrust. De directeur schreef voor de gehele school een bijeenkomst uit om over de gang van zaken in Beverwijk, een begrip in het opleidingsonderwijs voor wat betreft de democratisering en andere plaatsen te spreken, maar in het jaarverslag over 1969 - 1970 staat veel positiefs levert deze bespreking niet op. Ook een poging om de docenten meer wezenlijke inspraak te geven, liep op niets uit. Er bestond dan wel een schoolraad, maar opnieuw meldt het jaar verslag deze functioneerde zeer gebrekkig. In november 1970 werd echter toch tot een eerste fase van democratisering besloten. Het bevoegd gezag delegeerde een aantal bevoegdheden aan een bestuursraad, bestaande uit alle bestuursleden, drie directieleden, twee docenten en drie studenten. Over zaken als benoemingen en ontslag van personeel, alsmede de financiën behield het bestuur de volledige en uitsluitende bevoegdheid. Er ontstond tegelijkertijd een tweetal 'lagere' raden, te weten een docentenraad, bestaande uit alle docenten, zes studenten, waaronder tenminste drie Havo-leerlingen en één vertegenwoordiger van de niet-onderwijskundige medewerkers en een studentenraad, bestaande uit een afgevaardigde van elke klas en een door de docentenraad aangewezen docent. Die afgevaardigden kwamen voort uit een P.A.- en Havo-raad. Met betrekking tot de besluitvorming werd bepaald dat wanneer de beide raden een gelijkluidend besluit hadden genomen dit eventueel door de bestuursraad kon worden vernietigd. Gebeurde dat niet dan werd een besluit uitgevoerd; is er tussen beide raden geen overeenstemming dan besliste de bestuursraad. Deze situatie heeft lange tijd bestaan en naar tevredenheid van alle betrokkenen gefunctioneerd.

Kenmerken

Datering:
1891 - 1989
Auteur:
R. Kleiker (1997)
Omvang:
12,38 meter
Titel inventaris:
Vereniging voor Protestants-Christelijke Opleidingen tot Onderwijsgevende in en om Dordrecht en Gorinchem en haar rechtsvoorgangers
 
 
 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.