
Landmeter Mattheus van Nispen legt op 15 september 1664 de laatste hand aan deze kaart. Het is een nauwgezette weergave in opdracht van de ambachtsheer van Papendrecht, Cornelis Hoynck. Laatstgenoemde is in een proces verwikkeld geraakt met de rentmeester van Zuid-Holland die aanspraak maakt op een tweetal ‘zalmsteken’ bij het Papendrechtse veer. De zaak is nogal uit de hand gelopen, want in de processtukken wordt gesproken van het vernielen van steken en fuiken. De belangen zijn groot: er wordt veel zalm gevangen en dat levert veel geld op.
Cornelis Hoynck heeft ongetwijfeld de kaart gebruikt om de rechtbank, het Hof van Holland, duidelijk te maken dat hij in zijn recht staat. Het Hof komt in zijn vonnis uiteindelijk tot een compromis. In een steeds terugkerende cyclus van vier jaar mag de ambachtsheer de eerste drie jaren het visrecht uitoefenen en het geld opstrijken, maar in het vierde jaar valt dit toe aan de rentmeester.
De oudste manier om zalm te vangen is met de steek. Een steek is een dwars op de stroom geplaatste en soms wel 100 meter lange schutting van gevlochten wilgenhout. Op enkele plekken is aan de schutting een dwarsschot bevestigd en daar zijn fuiken geplaatst. Een zalm die zijn weg geblokkeerd ziet door de schutting, probeert er omheen te gaan, maar zwemt dan tegen de dwarsverbinding aan. Bij zijn poging ook daaraan te ontsnappen, vindt hij op zijn route de fuik.
Zo is er in de 17de eeuw heel veel zalm gevangen. Voor het jaar 1610 wordt een aantal van 8921 genoemd. En alles moest via de vismarkt in Dordrecht verhandeld worden. Heel veel wordt al gauw te veel. Het verhaal gaat dat de Dordtse dienstboden in die tijd als arbeidsvoorwaarde stelden dat er niet meer dan tweemaal in de week zalm gegeten werd.
Voor schippers is het moeilijk varen bij Dordrecht met al die gorzen, zandplaten en zalmsteken. Ze moeten heel goed uitkijken. De herkomst van de uitdrukking ‘Hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt’ staat niet vast. Er worden meer verklaringen voor gegeven. De meest aannemelijke is toch wel dat deze treffende typering ontstaan is in schipperskringen en betrekking heeft op de talrijke hindernissen op het water bij Dordrecht.
Riny Benschop
NB: In 1968 werd in Papendrecht het pand Westeind 132 afgebroken. Een balk uit de gevel met de tekst in houtsnede HIER VANGT MEN SALM IN DE STEEK, ALS GOD SIN SEGEN GEEFT, GEEFT GODE HEER ALLEEN DE EER. ANNO 1698. is behouden en geconserveerd en bevindt zich nu in het museum van Papendrecht.