
Vader Cats, wie kent hem niet? De wijze man met immer opgeheven vinger, weloverwogen, alles klopt en zo niet, dan is het Gods wil.
Jacob Cats trouwt in 1605 met Elisabeth van Valckenburg, ‘een vrouw van sneêg vernuft en geestig in manieren’, die voor haar tijdverdrijf geen ‘romantische grillen’, maar de bijbel las. Hij had het niet beter kunnen treffen, want zij stimuleert hem in 1623 naar Dordrecht te verhuizen, waar hem een functie als pensionaris aangeboden wordt.
Later wordt hij raadspensionaris van Holland en dus ook een van de belangrijkste ambtenaren van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zijn laatste jaren slijt hij als groot zegelbewaarder op het landgoed Sorgvliet bij Den Haag waar hij overlijdt en ons talloze moraliserende gedichten, emblemen, motto’s en raadsels nalaat.
Dordrecht houdt in 1768 grote uitverkoop van de stadsbibliotheek, iets dat nu ondenkbaar zou zijn. Alle de wercken, so oude als nieuwe van de heer Jacob Cats is het enige boek dat buiten de verkoop blijft. Cats had zijn levenswerk geschonken aan het stadsbestuur en uit dank besloot het dit boek daarom voor eeuwig te bewaren. Daarom berusten Cats’ werken nu, zo’n 250 jaar later, nog steeds in het Regionaal Archief Dordrecht.
Cats’ wijsheden hadden tot doel te amuseren, maar ook om een lesje te leren. Veel spreuken kennen we nog altijd: blaffende honden bijten niet, waar twee vechten om een been, gaat de derde ermee heen, kinderen zijn hinderen en weten waar de schoen wringt. Ook Cats’ zogeheten emblemen, plaatjes-met-praatjes, dienen ter lering en vermaak. Een spin daalt langs zijn draad tot boven een slang, die in de schaduw van een boom ligt. Onverwacht bijt de spin in de kop van de slang die sissend en tollend doodgaat. Cats waarschuwt hier tegen zorgeloosheid: wee degene die gevaar onderschat, waakzaamheid is geboden!
Cats’ verzamelde werk is gebonden in een roodmarokijnen band met een reliëf in goud en heeft twee fraai bewerkte zilveren sloten in Louis XIVe stijl. Binnenin plaatste Cats zijn handtekening. Het boek telt 1537 pagina’s met 399 gravures. Het behandelt onderwerpen als jeugd, wellust, adel, rijkdom en faam die door de tijd meegesleurd worden en samen met de wereld vervallen. Tijd wordt beheerst door sterfelijkheid, die echter weer teniet wordt gedaan door de eeuwigheid.
Caris Bakker