
Hoewel de vergelijking niet helemaal opgaat, zou je deze actum per campanam ofwel bekendmaking kunnen beschrijven als een voorloper van Meld Misdaad Anoniem. Bekendmakingen worden dan – in de 18de eeuw – nog vanaf het bordes van het stadhuis voorgelezen, voorafgegaan door klokgelui, de ringtone van het stadhuis, zeg maar.
In deze akte wordt burgers gevraagd zich te melden met informatie over de moeder van een te vondeling gelegd jongetje. Er wordt een beloning van 25 gulden in het vooruitzicht gesteld en de informanten krijgen de garantie dat hun naam geheim blijft. Volgens de akte is een jongetje van twee à drie weken oud rond de klok van acht uur gevonden bij de Groote Vismarckt. Op het kindje was een briefje gespeld – pijnlijk, maar zo staat het er letterlijk: synde op desselfde hier gespelt een briefje – met de naam Hans Pijeter Telleman. Dat briefje is bewaard gebleven en als bijlage bij de akte gevoegd. Met een vergrootglas kun je nog de gaatjes zien waar de speld doorheen heeft gestoken. Het jongetje boft nog dat hij aan het begin van zo’n onzeker leven wel een eigen naam heeft meegekregen, want aan het begin van de 18de eeuw heeft een olijke kerkvader maar liefst drie Adams en drie Eva’s genoteerd als vondeling. Je moet toch ergens beginnen, moet hij gedacht hebben.
Vondelingen komen tegenwoordig in Nederland zelden voor: gemiddeld één keer per jaar. Ondanks alle sociale vangnetten kan het gebeuren dat een vrouw ten einde raad haar kind te vondeling legt. Volgens de wet brengt zij hiermee het leven van haar kind in gevaar en daarom is het een strafbaar feit. Ook in 1712 wordt er werk van gemaakt om de moeder te traceren, maar daarmee houdt de vergelijking wel op. Vondelingen komen in vorige eeuwen veel vaker voor en de moeder wordt ook niet gezien als een misdadiger. Soms zoekt de moeder haar kind weer op als haar omstandigheden zijn verbeterd. Daarom laat zij herkenningstekens op het kindje achter, zoals briefjes of halve speelkaarten of iets anders waarmee zij kon aantonen dat het haar kind is.
Kindje Telleman wordt in 1712 waarschijnlijk opgenomen in het zes jaar eerder opgerichte Nieuw Armhuis, bestemd voor vondelingen, onwettige kinderen en halve wezen. Wat er verder van Hans Pijeter geworden is, blijft een raadsel. In Dordrecht komt zijn naam niet meer voor. Moeten we het ergste vrezen of leefde hij toch lang en gelukkig?
Helen Stroosma