Uw zoekacties: Polder 'De Oude Korendijk' en haar rechtsvoorgangers

775 Polder 'De Oude Korendijk' en haar rechtsvoorgangers

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Geschiedenis
2. De archieven
Inventaris
6. Bestuur van de Polder 'De Oude Korendijk' c.a. (De Oude Korendijk en Het Oude Nieuwland en de Oost- en Molenpolder)
6.4. Inventarisnummer 824
775 Polder 'De Oude Korendijk' en haar rechtsvoorgangers
Inventaris
6. Bestuur van de Polder 'De Oude Korendijk' c.a. (De Oude Korendijk en Het Oude Nieuwland en de Oost- en Molenpolder)
6.4.
Inventarisnummer 824
Copij, Copij, Copij, Copije, Copie uit den principale van't uijtgeven van Coorndijk bij den heeren van Capittel gedaan den 19e februari 1552 (uitgifte 1439).
Wij Jacob, heere van Gaesbeek, tot Abcoude tot Putte ende tot Strien, Erfmaerschalck van henegouwen, doen kondt allen luijden, dat wij om oirbair nutschap ende neringe ons landts, uijtgegeven hebben ende uijtgeven mits desen brieven van ons selfs wegen, ende mede van wegens ons gemints Capittel van Geervliet en der Certroijsen buiten Uijtrecht, geheeten Bloemendael, Pieter heer Adamssoon van sijn wijfs wegen, Jan van Woude van sijn Willem Huser van sijn wijfs wegen, Dirck Severijenssoon om sijns wijfs wegen, Pieter Jacobsz., Jacob Jacobsz. van heur selver wegen, heer Jan Mittelesse, Jacob Willens Block, Dirck Blocksen, Jacob Wilmsz. van sijns wijfswegen en Catharijn Witte Waddensdag ter onser geminden heer Jan Robijn, Caniniek tot Geervliet, Daniel van Cralingen onser Ballieu en de Cornelis van Almonde de onsen rentmeester mit heure medegesellens een nieuw Coornlandt te dijken aan de zuijtzijde van beningen met een uijterdijk mit op die uijtlanden, geheeten Coorndijk, Koewaert, Gouwaert, Jemandsgorsen, Huijge Claesz. gorssen en Stollaersdijk, daer onse Capittel van Geervliet off die bij dat uijtgeven hebben, heuren dijck beginnen sal aen Santdee in 't lage water dat te weten alsoo veer als 't drooge ebbet op heuren grondt, ende vandaer voort ommegaen oostwaerts ende maken ende houden tot eeuwigen dage alsoo meensge roede dijks als hen van gemeenelande met meters gelijke gebeuren sal. Ende niet meer ende desen dijck sullen onse geswore keuren van deselver breedte en de hoogten dat zij den anderen dijck keuren sullen na den waterpas ende niet meer, ende van daer voort sullen onse goede luijden voorschreven dien wij dat uijtgegeven hebben den dijk voort omme maken en de houden ter goeden der schaden tot onsen ende totten voorseijde Nieuwlande betten oirbaer tot dat sij wederomme koomen over Sandtee aen des Capittels dijk voorschreven.
Alsoo wij dat bij onsen Rentmeester ende bij den genen die hij van onsen wegen daer toe nemen sal: hem sellen doen betteken ende allen desen dijck beijde op Capittelsgrondt ende op ten anderen grondt sal onzen Schout met onsen gezworen binnen desen Nieuwlande beschouwen met eene schouwe ende daer off sullen die boeten die daer verbeurt sullen weren ons toebehooren ende van desen Nieuwlande voorschreven sullen wij ende de geene die daer in dessen ende voorschreven zijn van elcken vier gemeten landts een met vrijlandts hebben.
Sonder onsen geminden Capittel die alsoo veel vrij landt hebben sullen als sij met heuren dijckers bedingen mogen ende dat gelooven wij voor ons ende onsen nakomelingen hen vrij te houden voor alle commer uijtgenomen dat dat vrijlandt dat sij meer bedingen van dat vierde medt van allen saken vrij wesen sal, gelijke dat andere vrijlandt, sonder alleen van onsen beede.
Voorts soo hebben wij onsen geminden Capittel gegonnen ende gegeven, alle die Coornthiende op haren grondt, ende allen die uijterdijk metten aenwas, ende den dijk op haren grondt, seden sal niemandt eenige sooden uijt dezen uijtdijk halen, dan alleen aen den dijke die op des Capittels gelant sullen wesen, geenen onkost metten anderen lande gelden dan alleen van heuren dijklanden ende daer soo sullen wij gelden met den anderen landen met mets gelijke ende niet meer.
Voorts soo sullen wij hebben van elcken gemeten Landts binnen desen dijkagie vallen sal, vrij ende onvrij twee groot tot een jarschote daer die eerste dag van betalinge off wesen sal tot Sinte Jans dage te midden somer ofte veertien dagen daernae onbegrepen een jaer na dattet gevormt is, ende alsoo voort van jare tot jare eeuwelijk durende, ende waer 't sake dat dit jaerschodt niet betaelt en worde als voorschreven is, soo soude onse schout dat uijtlegge ende weder inwinnen als regt is, dats te weten aen twee schatten gelden off aen twee schatten pandt.
Voort soo sullen wij hebben alle onse heerlijckheijdt, hooge en lage, en alle de tienden Lammen die binnen desen onse heerlijkheijdt vallen sullen allen die geene die hier innen deele en voorschreven heuren Coorntienden houden elck op 't haar behoudelijk dat de papelijke provande alle de vlastiende hebben sal alle 't Landt deur.
Voorts soo sullen wij hebben alle de ommeloop ende aenwas sonder op des Capittels grondt, behoudelijcke dat de dijckers behouden sullen die vrugt van heuren Zeedijk, ende des soo sullen wij onse vrije landt dat ons gebeuren sal hebben en behouden binnen de palen van iemandsgorssen ende van Stollaersdijk ende degelijk alle de gene die in dese gorssen deelen, elck in de sijne daerhij nu in deelt, ende geërvet is aan ons dat te besitten en te gebruijken tot eeuwigen dage als voorschreven is, sonder ergelist.
Voorts soo sellen wij hebben ende alle die genen die hier in geërft sijn die Jaerschaer dattet gros nu gelt, elck op sijn tijdt tot Sinte Jansmisse ende Bamisse na dattet eerst gesaeijt sal worden.
Voorts so sullen wij dienaers setten binnen deze Nieuwlade, dit land mede te bedijken ende voort te brengen ende rigieren naden regt van den oude lande van Putte, daer die schout off hebben sal ses gemeten onbekommert landt ende die schout ende schepenen aellen 't ende eerst jare binnen den Nieuwlande woonachtig wesen.
Voort soo sellen alle de gene die in dit voorschreven Nieuwlandt, nu ofte hier naemaels comen woonen, hebben ende gebruijken nu ende ten eeuwigen dage, alle alsulcken regten en vrijheden als onse goede luijden binnen onsen Oudelandt van Putten geseten, van ons ende van onsen voorvaders tot hier toe gehadt ende gebruijkt hebben off namaels verkrijgen mogen.
Voorts soo gelooven wij dat men dit Nieuwlandt ende die daer koomen woonen in geenen kost leggen en sal nog in Schote, nog in Beede, nog in heervaert nog in geen der hande Kost, hoe dat toekomen mag te binnen tien jaeren na dattet gevondt sal wesen, dan dat hem binnen dese lande sal gebeure te gelden gelijck voorschreven is, ende 't eijnde deze tien jaren nimmermeer anders dan als onse goede luijden mvan onse Lande van Putte, gemeenlijk ons een bede geven.
Soo stellen sij ons alsoo veele geven van den gemet in dit Nieuwlandt als onse goede luijden voorschreven ons geven sullen in onse Oudelande voorschreven van heuren gemeten ende niet meer ende soo wanneer onse Oudelandt van Putte mit regt den heervaert schuldig is te dienen, dat dan dit voorschreven Nieuwlandt met hem dien geven sal, met mets gelijke ende tot onser landt weer ende niet verder.
Ende voorts soo hebben wij heeren Jan Daniël ende Cornelis voorschreven ende die met hem dijken sellen, gegonnen ende gegeven alle die excijsen die binnen desen lande van sellen binnen den eersten drie jaren, na dat sij dat aenvatten te dijken gelijk dat sij daer op ordoneren sellen, ende die nutschap ende profijt daer off ontvangen ende bruijken tot heuren oirbaer ende voort dat niemand binnen dese eerste drie jaren daer eenigerhande wijn ofte bier bruijken of tappen off eenigerhande neeringhe doen sal, tenzij bij wille ende oorlove heer Jan Daniël ende Cornelis voorschreven, op al sulke boete als sij mitte schepenen daerop ordineren sellen.
Dat wij vast ende gestade sellen houden behoudelijk ons goeder rekeninge ende bewijsen daer off van de boete te doen, als wij 's hem vermanen off te doen vermanen ende wat profijt van die neeringe koomen sal, dat slag naer wesen ende 't eijnde dese drie jaren voornoemd.
Sellen wij jaerlijcks hebben eeuwelijke duerende van elck aem wijns die men in dit voorschreven land tappen sal, een stoop wijns, en de van elcken vat biere eene stoop biers, alsulcke mate als men binnen onser steede van Geervliet van excijsen te geven pleegt ende niet meer voort soo sullen heer Jan Daniël en Cornelis voornoemd, ende die gene die met hem dijken sellen, ende heuren nakomelingen sooden en dijkwerk halen overal binnen onsen lande ter minster schaden ende dit landt mede te dijken ende te houden sonder iemandts wederseggen.
Voort soo sullen elck mensche mogen panden van alle kennelijken landpagten binnen desen lande van verleden dagen tot allen tijden, gelijk off 't voor schepenen verwillecoort waar, sonder eenig misdoen jegens ons, off jegens onder heerlijkheijdt, ende wie pandt sal onsen regten ende schepenen geven sestien penningemen Hollandst, ende dien sal gelden dien daer aff ondergaet.
Voort wat dammen die men tot eeniger toekomende tijden buijten omme dit nieuwe landt leggen mogte omme die Nieuwelandt mede te houden en te meeren, doe souden maken ende houden bij de gesworen op den genen kosten die den dijk schuldig sijn te aken, daer die dammen tegen sullen leggen.
Voort waert dat iemandt eenigen dijkname te maken binnen desen Nieuwlande en den dijk niet en maekte na den voorwaerde die daer op besproken sullen wesen, ende wegtrekken woude.
Soo concenteeren wij Daniël en Cornelis voorschreven ende hare medegesellen dat sij die personen aentasten ende vangen mogen overal binnen onse heerlijkheijt van Putten ende van Strien, ende in onse vangenis tot Geervliet leveren ende daer in te houden ter tijdt toe dat sij heer Jan Daniël ende Cornelis voorschreven ende heuren medegesellen gemoede daer off haden ende sijne goederen te houden ende te brengen in onse dienaers handen tot des laatste behoeff heure schade daer aen te verhalen.
Voorts soo sullen heer Jan Daniël en Cornelis voorschreven ende heure medegesellen ende heure nacomelingen een kerk meugen ordineren ende stigten binnen desen Nieuwlande, bij onsen kade tot sulcken stede als nut ende oorberlijk wesen sal, daer die giste ons aff blijven sal en de omnse nakomelingen heeren van Putten ende want onse dienaers voorschreven veel dagelijkx regtten doen hebben met heuren dijkers onderlinge omme dat land beter voort te brengen.
Soo hebben wij hen voort verklaert ende gegonnen al sulke regten van bestellinge te hebben ende te hanteren, asl binnen onser stede van Geervliet daer off gelegen is, uijtgeseijt dat men geenen mensche lijff off goet bestellen sal binnen desen Nieuwlanse dan van saken die binnen desen lande geschiedt sullen wesen, ten ware off iemandt enige schult verplegen hadden voor onsen schepenen ergent binnen onse lande van Putten, om brieven offte uijtbrieven dat men daer off aen heur goet, binnen desen Nieuwlande regt doen soude tot allen tijden gelijk 't regt van onsen lande aer off inhoudt.
Voorts soo in 't voorwaerde, waert dat sake dat dit landt 't eeniger tijt inbraken ende verplaegde, dat Godt verhoeden moet, en heer Jan Daniëel en Cornelis voorschreven ende huer medegesellen dit niet weer aanvingen te dijken voor half meeste naestkomende na dattet ingeborken waer. Sou soude wij off onse nakomelingen onse handt wederslaen mogen aen dit voornoemde land met dengene die daer indeelde eer wij t' uijtgaven en bruijkert voortaen op onser en de degene die der te vooren in deelden en heuren nakomelingen elck op 't sijn, gelijk sij te voren plagen eer wij 't uijtgaven ten ware dat heer Jan Daniël en Cornelis voorschreven ende heur nakomelingen ons ende den anderen voorschreven eclinghe die renten binnen dien jare vallende betalern wouden met sekerheden ons ende den andren voorschreven daer aff te doen ende waert oock dattet tot eeniger tijdt inbrake, dat verbieden moet, soo souden sij ommeganck mogen hebben tot haren schoonste binnen onse heerlijkheijt sonder versoeken aen ons off aen iemandt van onsen wegen.
Voorts soo hebben wij gegonnen alle den genen die in dit land gegoet en geërvet sullen wesen dat sij met heur selffs zegel een rentmeester zetten ende maken mogen, die welke regt hebben sal beijde nemen en geven, gelijk off sij 't selven tot onsen gebuer regten niet en staen gegonnen ende gegeven dat sij dat selve regt hebben sullen van pandtkeeringe ende onregten aanvangen ende niet meer tegens ons off tegen onse heerlijkheijdt verbeuren en sullen dan ons selves ondersaten verbeuren. En souden off sij eenen onregten aanvanck off een onregten pandtkeeringe deden ende om dat wij willen dat alle dese poincten voorschreven heer Jan Robijn, Daniel van Cralingen en Cirnelis van Alomde, ende aen allen de genen die met heur dijken sullen en heur nakomelingen vast gestade ende onverbrekelijkn tot eeuwigen dage wel gehouden worden.
Soo hebben wij des tot eenen oiconde desen brieff open doen besegelen met onsen zegel uijthangende ende om der meeren vastigheijd wille, want wij alle dese goederfen uijtgegeven hebben van ons selfs wegen, ende ons gemints Capittelswegen, ende van alle de geenre wegen die hier vooren staen.
Soo hebben wij op onsen geminde Capittel begeert dat sij desen brieff met onse concenteren ende besegelen wullen.
Ende wij Deken ende gemeente Capittel voorschreven om die begeerten wille van onsen lieven gedugten Jonckheer voorschreven; Soo hebben wij onsen zegel mit hem aan desen brief gehangen tot eenre oirconde ende kennisse der waerheijt, gegeven tot Geervliet op den vijftiende dag in apprille in 't jaer ons Heeren duijsent vierhondert negen en dertigh.
Onderstondt geschreven:
Aldus gedaen ende gecopieert van mij Jan Domisse, secretaris van den Coorndijck alias Goudtwaert, ten huijse ende Camer van Heer Jan Fabri, deken van Capittel van geervliet ter presentie van de voorschreven heer gedaen en well tegens malkanderen gelezen ende is gecollationeert tegen den principaal uijthangende en is accorderende selven 1e.
Vers Adverbum bij mij ende was onderteijkent J.D. Secretarium.
Onderstont;
nog gecollationeert jegens gelijke Copije ende bevonden daermede te accorderen uijtgesondert dat in de collatie twee off drie woorden niet leesbaer en waren deur het ouderdom ende slijten van papier bij ons secretarissen hier ondergeschreven accorderende ende was onderteijkent
De Glaiger en H. de Groot, beijde met haer subsignature.
Nog legerstondt;
Naer voorgaende collatie gedaen jegen gelijke Copije en is daer mede bevonden te accoredren van woort tot woort in kennise van mij als secretaris ende was onderteijkent Claes Cornelisse, secretaris 1577.
Stond nog geschreven volgens welke desen is gecopieert ende geschreven bij mijn jegenwoordig secretaris in de Coorndijk ende accorderende bevonden desen 27 juni XVIc negen en dertigh, ende was geteijkent Jaques Jansz. Leijs.
Onderstondt nog: volgens welke dese is gecopieerd en gecollationeert en accorderende bevonden op den XX februarij XVIc seven ende tnegentich bij mij tegenwoordig secretaris van Coorndijck. was getekend Levinus Salomonsz.
Lager staat: Accordeert met de copie geauthentiseert en geteekend als boven nij mij notaris publiecq residerende te Zuid-Beijerland, genaamd Den Hitsert, huiden den 3 januari 1780. getekent D. Verhagen p not. 1780.
Voor afschrift conform S.van Driel penningmeester (ca. 1851). ??

Kenmerken

Datering:
1624 - 1972
Auteur:
G. Timmerman (2000)
Titel inventaris:
Polder 'De Oude Korendijk' en haar rechtsvoorgangers
 
 
 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.