769 Polder 'Nieuw-Bonaventura, Mookhoek en Trekdam'
769
Polder 'Nieuw-Bonaventura, Mookhoek en Trekdam'
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
1.306 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 36 bestanden
Inleiding
2. Bestuurssamenstelling
769 Polder 'Nieuw-Bonaventura, Mookhoek en Trekdam'
Inleiding
2.
Bestuurssamenstelling
laatste wijziging 27-02-2015
In het Generaal Akkoord, zoals opgenomen in inventarisno. 886, is tevens de samenstelling van het bestuur na de bedijking vastgesteld. Besloten is dat het college zal bestaan uit een dijkgraaf en elf heemraden welke elk echter negen stemmen vertegenwoordigen.
Vijf wegens Bonaventura, te weten:
-Jacob Cool, oud-burgemeester van Dordrecht en dijkgraaf van de Alblasserwaard;
-Cornelis van Scharlaecken, dijkgraaf van Moerkerkenland;
-Cornelis de Vries, oud-thesaurier van Dordrecht en heemraad van Zwijndrecht;
-Cornelis van Nispen, baljuw en dijkgraaf van Woudrichem en van het land van Altena;
-Jonkheer Abraham van Almonde.
Twee, met samen één stem wegens het Oudeland van Strijen, te weten:
-Cornelis van Bleijenburch Heymansz., dijkgraaf van Oud-Strijen;
-Bartholomeus Symonsen, waarsman van Oud-Strijen.
Eén wegens de Ambachtsheerlijkheid Puttershoek, te weten:
-Mr. Johan van Muylwyck, dijkgraaf van het Noord-Zomerland.
Twee, met samen één stem wegens den Brouck, te weten:
-Cornelis van Mierop, ontvanger-generaal van Holland;
-Jan Bouquet, dijkgraaf van Riederwaard.
Eén wegens de Graaflijkheid, te weten:
-Willem van Beveren, rentmeester-generaal van Zuijtholland.
Voorts werd Damas Baerthouts Woutersz., ambachtsheer van Sandeling en dijkgraaf van Zwijndrecht benoemd tot penningmeester. Daarnaast dienden een secretaris en twee schrijvers te worden aangesteld, overigens behorende tot de bevoegdheid van het college van dijkgraaf en heemraden van de dijkagie.
Vijf wegens Bonaventura, te weten:
-Jacob Cool, oud-burgemeester van Dordrecht en dijkgraaf van de Alblasserwaard;
-Cornelis van Scharlaecken, dijkgraaf van Moerkerkenland;
-Cornelis de Vries, oud-thesaurier van Dordrecht en heemraad van Zwijndrecht;
-Cornelis van Nispen, baljuw en dijkgraaf van Woudrichem en van het land van Altena;
-Jonkheer Abraham van Almonde.
Twee, met samen één stem wegens het Oudeland van Strijen, te weten:
-Cornelis van Bleijenburch Heymansz., dijkgraaf van Oud-Strijen;
-Bartholomeus Symonsen, waarsman van Oud-Strijen.
Eén wegens de Ambachtsheerlijkheid Puttershoek, te weten:
-Mr. Johan van Muylwyck, dijkgraaf van het Noord-Zomerland.
Twee, met samen één stem wegens den Brouck, te weten:
-Cornelis van Mierop, ontvanger-generaal van Holland;
-Jan Bouquet, dijkgraaf van Riederwaard.
Eén wegens de Graaflijkheid, te weten:
-Willem van Beveren, rentmeester-generaal van Zuijtholland.
Voorts werd Damas Baerthouts Woutersz., ambachtsheer van Sandeling en dijkgraaf van Zwijndrecht benoemd tot penningmeester. Daarnaast dienden een secretaris en twee schrijvers te worden aangesteld, overigens behorende tot de bevoegdheid van het college van dijkgraaf en heemraden van de dijkagie.
Zoals uit het vorenstaande blijkt was men er nog niet in geslaagd een dijkgraaf te benoemen. Dit had echter ook nog al wat voeten in de aarde, daar men de eerste kandidaat, te weten Willem van Drenckwaert, Heer van Giessenburg, niet tegemoet kon komen in diens extreme hoge eisen.
In plaats van een som geld voor de overigens zware taak, eiste hij van elke sestien morgen 2 hont land en na afloop van het werk een “vereeringe van een vergulden cop of kettingh van driehonderd gulden”.
Men dient in dit verband te weten , dat en hont een zesde deel van een morgen is en derhalve honders roeden. Men vond het totaal aan grond hetgeen 45 morgen zou omvatten te veel geëist.
Ondertussen was door de penningmeester reeds contact opgenomen met Dirck Hendricxsen, rentmeester van Vossemeer. Die verkeerde echter in een slechte gezondheidstoestand. Toch heeft hij zich laten overhalen de moeilijke taak op zich te nemen, tegen een vergoeding van twee duizend gulden, alsmede 24 stuivers per dag voor kost en vrije schuitvracht, paard- en wagenhuur.
Hierop werd door de heemraad weer gereageerd door het indienen van bezwaren tegen hun “sobere” toegekende bezoldiging, alsmede aan de gevaren waaraan zij gedurende de bedijking zouden zijn blootgesteld. Tijdens de beëdigingsbijeenkomst op 21 mei 1591 werden echter de bezwaren weggenomen en kon de beëdiging plaatsvinden * .
In plaats van een som geld voor de overigens zware taak, eiste hij van elke sestien morgen 2 hont land en na afloop van het werk een “vereeringe van een vergulden cop of kettingh van driehonderd gulden”.
Men dient in dit verband te weten , dat en hont een zesde deel van een morgen is en derhalve honders roeden. Men vond het totaal aan grond hetgeen 45 morgen zou omvatten te veel geëist.
Ondertussen was door de penningmeester reeds contact opgenomen met Dirck Hendricxsen, rentmeester van Vossemeer. Die verkeerde echter in een slechte gezondheidstoestand. Toch heeft hij zich laten overhalen de moeilijke taak op zich te nemen, tegen een vergoeding van twee duizend gulden, alsmede 24 stuivers per dag voor kost en vrije schuitvracht, paard- en wagenhuur.
Hierop werd door de heemraad weer gereageerd door het indienen van bezwaren tegen hun “sobere” toegekende bezoldiging, alsmede aan de gevaren waaraan zij gedurende de bedijking zouden zijn blootgesteld. Tijdens de beëdigingsbijeenkomst op 21 mei 1591 werden echter de bezwaren weggenomen en kon de beëdiging plaatsvinden * .
laatste wijziging 05-02-2024
1.306 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 36 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 05-02-2024
1.306 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 36 bestanden
Kenmerken
Datering:
1527 - 1974
Auteur:
G. Timmerman (2001)
Licentie:
Titel inventaris:
Polder 'Nieuw-Bonaventura, Mookhoek en Trekdam'
Categorie:
laatste wijziging 05-02-2024
1.306 beschreven archiefstukken
10 gedigitaliseerd
totaal 36 bestanden