Heraldicus, historicus en plaatsgenoot Henk ’t Jong beschrijft in De dageraad van Holland de geschiedenis van het graafschap Holland en Zeeland in de twaalfde en dertiende eeuw. Hij doet dat aan de hand van de negen graven die Holland in die periode kende maar die bij het grote publiek met uitzondering van Floris V weinig bekend zijn. Toch waren het deze graven die Holland uitbouwden tot een internationaal gerespecteerd vorstendom en de basis legden voor de voorsprong van Holland op de andere gewesten. De graven kregen te maken met ontginning van het uitgestrekte veengebied, bevolkingsgroei en de daarmee gepaard gaande uitbreiding van handel en nijverheid en de opkomst van steden. En soms ook met binnenlandse onlusten, strijd om de opvolging (de Loonse Oorlog, die ook grote gevolgen voor Dordrecht had) en vijandige buren.
Henk ’t Jong beschrijft deze interessante periode op de hem bekende nauwgezette wijze, daarbij gebruik makende van de weinige eigentijdse bronnen en afbeeldingen en verhelderende, zelfgetekende, kaartjes en plattegronden. Dat wat hij niet weet, laat hij liever weg dan, zoals zoveel schrijvers voor hem deden, er op los te fantaseren of interpreteren. Waardoor de lezer een betrouwbaar beeld krijgt van deze voor Holland zo interessante periode. Al is het boek door de gedetailleerde en breedvoerige schrijfwijze en de vele kaders in de tekst niet altijd even gemakkelijk leesbaar.
Dordrecht komt als oudste stad van het gewest en protégé van de graven veelvuldig voor in de lopende tekst en wordt ook in een afzonderlijk kader behandeld. Waarbij het opvalt dat de schrijver hier, in tegenstelling tot in zijn publicatie 'Thuredrith', wel uitgaat van een doorbraak van de Merwede in 1170.
'De dageraad van Holland' telt liefst 395 bladzijden, tal van ter zake doende afbeeldingen en uiteraard een uitvoerig notenapparaat, literatuuropgave en personen- en plaatsnamenregister. Het werd uitgegeven door Omniboek en is in de boekhandel te koop voor € 25, 00.