Bij de inrichting van de dienst is gekozen voor een organisatorische tweedeling naar enerzijds geografische eenheden en anderzijds beleidsvelden. De hoofdtaken van de geografische projectgroepen zijn het ontwikkelen van programma’s en beleidsplannen op het gebied van verbeteringen, nieuwbouw, verwervingen en beheer, sloop en bouwrijpmaken, gronduitgifte, infra en woonomgeving en het uitvoeren van deze programma’s. Uitgesplitst naar beleidsveld komen de hoofdtaken op het volgende neer:
1. Ruimtelijk Ordening:
Het ontwikkelen van een ruimtelijke ordeningsvisie, het namens de gemeente reageren op RO-visies van andere overheden en het ontwikkelen van een doelmatig instrumentarium op juridisch planologisch gebied.
2. Monumentenzorg en Beschermd Stadsgezicht:
Uitvoering van de door het rijk aan de gemeente gedelegeerde taken inzake monumentenzorg, onder andere door middel van cultuur-historische inventarisaties, het ontwikkelen en uitvoeren van een monumentenverordening en het opstellen van randvoorwaarden toetsingscriteria voor bouw- en restauratieplannen.
3. Volkshuisvesting en Bouwtoezicht:
Het formuleren en uitvoeren van beleid gericht op vervanging en uitbreiding van de woning-voorraad en op onderhoud, verbetering, gebruik en beheer van de bestaande voorraad, alsmede het voeren van toezicht op naleving van de woningwet conform de gemeentelijke bouwverordening.
N.B. De taken van de DSO zijn nauw verbonden met en liggen veelal in het verleng-de van de taken van de DOW. Met het oog hierop is het onderscheid tussen zgn. actieve en niet-actieve gebieden ontwikkeld. In het eerste geval ligt de coördinatie bij de DSO, ook wanneer het onderwerp vakinhoudelijk op het terrein van de DOW ligt. Jaarlijks stellen B&W in relatie met het jaarprogramma vast welke gebieden als actief moeten worden aangemerkt. Uitgangspunt daarbij is o.a. een grote schaal van verandering van een groot aantal met elkaar samenhangende voorzieningen op het gebied van wonen, werken en infrastructuur.