Mijn Studiezaal (inloggen)
Archiefvormers
Armenraad
Naam archiefvormer:
Armenraad
Vestigingsplaats:
Dordrecht
Onderdeel van:
n.v.t.
Afdelingen:
diverse commissies
Opgericht:
in 1913. Bron: huishoudelijk reglement van 25 juni 1913
Opgeheven:
in 1936. Bron: K.B. van 14 januari 1936
Ontstaan uit:
n.v.t.
Taken:
Het adviseren over het gebruik van de bezittingen en inkomsten van een instelling van weldadigheid, het geven van inlichtingen en onderzoek in geval van aanvraag om ondersteuning, het adviseren over het toekennen van subsidie uit de gemeentefondsen aan andere dan burgerlijke instellingen van weldadigheid, het verdelen van gelden bestemd voor noodlijdende inwoners, enz. enz.
Nadere informatie:
De oprichting van zogenaamde armenraden in ons land was een particulier initiatief op het gebied van liefdadigheid. De armenraden kregen volgens de Armenwet, op grond waarvan ze werden opgericht, een veelheid van taken.
Ook in Dordrecht kwam onder koninklijke goedkeuring een Armenraad tot stand, waarin aanvankelijk 27 later 42 plaatselijke gemeentelijke, neutrale en kerkelijke instellingen van weldadigheid waaronder het Burgerlijk Armbestuur, waren vertegenwoordigd. De Armenraad hield minstens tweemaal per jaar een vergadering. Het bestuur, bestaande uit de voorzitter, de secretaris en drie gewone leden, vergaderde eenmaal per maand.
De secretaris was belast met de dagelijkse leiding van het bureau van de Armenraad. Hij en zijn personeel (allen met de ambtenarenstatus) hielden aanvankelijk kantoor in een gebouw in de Nieuwstraat en vanaf 1921 in enkele lokalen van het Gemeentegebouw (voormalig ziekenhuis) op het Beverwijcksplein.
De Armenraad kende zes commissies: commissie tot steun aan oud-Indische militairen, commissie voor onderhoudsplicht, commissie inzake kinderbescherming, financiële commissie, woekercommissie en collectecommissie. Deze commissies geven globaal aan waarmee de Armenraad zich in de praktijk zoal bezighield.
Ook in Dordrecht kwam onder koninklijke goedkeuring een Armenraad tot stand, waarin aanvankelijk 27 later 42 plaatselijke gemeentelijke, neutrale en kerkelijke instellingen van weldadigheid waaronder het Burgerlijk Armbestuur, waren vertegenwoordigd. De Armenraad hield minstens tweemaal per jaar een vergadering. Het bestuur, bestaande uit de voorzitter, de secretaris en drie gewone leden, vergaderde eenmaal per maand.
De secretaris was belast met de dagelijkse leiding van het bureau van de Armenraad. Hij en zijn personeel (allen met de ambtenarenstatus) hielden aanvankelijk kantoor in een gebouw in de Nieuwstraat en vanaf 1921 in enkele lokalen van het Gemeentegebouw (voormalig ziekenhuis) op het Beverwijcksplein.
De Armenraad kende zes commissies: commissie tot steun aan oud-Indische militairen, commissie voor onderhoudsplicht, commissie inzake kinderbescherming, financiële commissie, woekercommissie en collectecommissie. Deze commissies geven globaal aan waarmee de Armenraad zich in de praktijk zoal bezighield.
Nadere informatie 2:
De regering had zich in 1935, midden in de crisis jaren, voorgenomen de armenraden in ons land op te heffen, voornamelijk uit bezuinigingsoverwegingen. Ook zonder dat voornemen overwoog de Dordtse Armenraad zichzelf op te heffen. De reden hiervoor was tweeledig:
1e. De gemeente Dordrecht wilde de diensten van Maatschappelijk Hulpbetoon en Sociale Zaken in één dienst samenvoegen, waarbij die nieuwe dienst ook het werk van de Armenraad zou overnemen.
2e. Het opheffen leverde een bezuiniging op.
Aan het voornemen tot opheffing is een uitgebreide briefwisseling en discussie voorafgegaan tussen de Armenraad en de gemeente Dordrecht over de rol, de bevoegdheden en conflicterende raakvlakken van de Armenraad in relatie tot de gemeente en haar ambtelijke diensten.
Bij Koninklijk Besluit van 14 januari 1936 werd de Armenraad daadwerkelijk opgeheven, met ingang van 1 mei 1936.
De verantwoordelijkheid voor de nog resterende 27 onderhoudsplichtigen van de Armenraad kwam in handen van de nieuwe gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken.
1e. De gemeente Dordrecht wilde de diensten van Maatschappelijk Hulpbetoon en Sociale Zaken in één dienst samenvoegen, waarbij die nieuwe dienst ook het werk van de Armenraad zou overnemen.
2e. Het opheffen leverde een bezuiniging op.
Aan het voornemen tot opheffing is een uitgebreide briefwisseling en discussie voorafgegaan tussen de Armenraad en de gemeente Dordrecht over de rol, de bevoegdheden en conflicterende raakvlakken van de Armenraad in relatie tot de gemeente en haar ambtelijke diensten.
Bij Koninklijk Besluit van 14 januari 1936 werd de Armenraad daadwerkelijk opgeheven, met ingang van 1 mei 1936.
De verantwoordelijkheid voor de nog resterende 27 onderhoudsplichtigen van de Armenraad kwam in handen van de nieuwe gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken.
Archieftoegang(en):
173 Armenraad
laatste wijziging 05-07-2021