De commissie van toezicht op de Hogere Burgerschool (HBS) heeft maar anderhalf jaar onder die naam gewerkt. In 1866 werd de naam gewijzigd in commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, waarna in de loop der jaren verscheidene instellingen voor middelbaar onderwijs in Dordrecht onder haar toezicht werden gesteld: de Middelbare Technische School (MTS, later HTS genaamd) (tot 1911), het Nijverheidsonderwijs (tot 1919), het Gemeentelijk en het Christelijk Lyceum en de Handelsavondschool.
De commissie had een wisselend aantal leden - zowel particulieren als ambtenaren – die voor onbepaalde tijd door de gemeenteraad werden benoemd. Voorzitter was de wethouder van onderwijs.
De jaarverslagen werden toegezonden aan o.a. gemeenteraad, college van gedeputeerde staten en de rijksonderwijsinspectie.

Van 1910 tot 1933 heeft er een afzonderlijke commissie van toezicht op het handelsonderwijs bestaan. Het inlijven van de Hogere Handelsschool bij de gemeentelijke HBS en bezuinigingsmaatregelen van het gemeentebestuur zijn er de oorzaak van dat de gemeenteraad op 18 december 1933 besluit de commissie van toezicht op het handelsonderwijs weer op te heffen. Haar werkzaamheden worden toegevoegd aan die van de bestaande commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs.

Bij de oprichting van de gemeentelijke inspectie van het onderwijs (GIO) per 1 januari 1954 nam deze inspectie een deel van de taken van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs over.

Toen op 1 augustus 1968 de Wet op het voortgezet onderwijs (de Mammoetwet) werd ingevoerd, verviel de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs van rechtswege. Er werd in plaats hiervan door de gemeente geen commissie van toezicht op het voortgezet onderwijs ingesteld.

Zie toegangsnummer: 118; 567, inv.nr. 460; 8-A1960, inv.nrs. 1085, 1086 en 1087; 8-A1970, inv.nrs. 951, 952 en 953.