In het archief van de voormalige gemeente Piershil wordt een akte uit 1809 aangehaald, waarin sprake is van een gecombineerd (burgerlijk en kerkelijk?) armbestuur van Piershil. Daarnaast is er een archiefstuk uit 1815 bewaard gebleven, waarin sprake is van de liquidatie van het Diaconie Armbestuur van Piershil en Grootarmen van Goudswaard en Piershil. Of dit laatste betekent dat vanaf 1815 alleen een burgerlijk armbestuur resteerde, komt uit de archiefstukken niet duidelijk naar voren. Ook over de samenstelling van een dergelijk burgerlijk armbestuur verschaffen de archiefstukken geen duidelijkheid.

Uit het (bewaard gebleven) Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur van 9 september 1948, dat het (niet bewaard gebleven) reglement uit 1913 verving, blijkt dat het Burgerlijk Armbestuur in 1948 en volgende jaren werd gevormd door het college van burgemeester en wethouders. Het Burgerlijk Armbestuur werd ondersteund door een gemeenteambtenaar, met de benaming: secretaris-penningmeester.

Op grond van de in 1965 in werking getreden Algemene Bijstandswet werd het Burgerlijk Armbestuur als zodanig opgeheven. Het college van B en W, dat al lange tijd als Burgerlijk Armbestuur had gefungeerd, bleef - maar vanaf 1965 in zijn hoedanigheid van college van B en W - de bijstand verlenende taak uitoefenen. En uiteraard de gemeenteraad informeren en adviseren over sociale aangelegenheden, waaronder de sociale bijstand.