Met de verordening van 7 december 1905 wordt het geneeskundig schooltoezicht in Dordrecht ingeluid. Er wordt een arts aangesteld die als taak kreeg toezicht te houden op het voorkomen van besmettelijk hoofdzeer bij leerlingen van de gemeentebewaarschool en de openbare lagere scholen (met uitzondering van de scholen 1 en 10).
Een paar jaar later is dit al weer achterhaald. Met de verordening van 27 juli 1908 (134, inv.nr. 77, pagina 638) krijgen twee schoolartsen de opdracht alle nieuwe leerlingen te onderzoeken op alle mogelijke aandoeningen. Ook leerlingen van bijzondere scholen kwamen daar nu voor in aanmerking, al dienden de besturen van die scholen daartoe wel eerst een verzoek aan het college van burgemeester en wethouders te richten.

Na de oprichting van de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst Dordrecht (GG&GD) in 1918 ging het geneeskundig schooltoezicht deel uitmaken van deze dienst. Het pakket wordt in 1921 uitgebreid met de schooltandarts (de eerste van het land).
In 1938 blijken alle openbare en bijzondere lagere scholen in Dordrecht gebruik te maken van deze voorzieningen. Per 1 januari 1954 komen daar ook de Dubbeldamse scholen bij (489, inv.nr. 10078, pagina’s 12 en 24).

Met het opgaan per 1 januari 1990 van de GG&GD in de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Holland Zuid (GGD ZHZ) is ook de jeugdgezondheidszorg vanaf dat moment regionaal georganiseerd.