In de periode na het vertrek van de Franse overheersers in 1813 tot 1825 wordt de gemeente Dubbeldam bestuurd door een schout en een raad. Of de schout ook de functie van gemeentesecretaris uitoefent en of hij dezelfde is als de burgemeester tevens secretaris die in 1825 wordt benoemd, is niet duidelijk. Wat ook onduidelijk is of er in 1813 al een afzonderlijke gemeente-ontvanger is of dat de schout/gemeentesecretaris ook deze functie gaat uitoefenen. Een driedubbele functie lijkt niet voor de hand te liggen, zoals ook uit het volgende blijkt.
In 1825 wordt het gemeentebestuur van Dubbeldam opnieuw ingericht. Dit gebeurt op grond van het reglement voor het bestuur ten plattenlande dat gedeputeerde staten van Zuid-Holland op 12 augustus 1825 hebben vastgesteld. Op grond van dit reglement wordt in 1825 Dirk Dupper Leendertszoon opnieuw als gemeente-ontvanger benoemd.

Lange tijd woont de gemeente-ontvanger in de naburige stad Dordrecht en houdt hij daar ook kantoor. Wel heeft hij op bepaalde tijden spreekuur in Dubbeldam en ook in de buurtschappen Willemsdorp en Wieldrecht. Pas als in 1884 de dubbelfunctie van burgemeester tevens gemeentesecretaris wordt losgelaten en vervolgens van 1908 tot 1924 de afzonderlijke functie van gemeentesecretaris en gemeente-ontvanger wordt gecombineerd, wordt er kantoor gehouden op het gemeentehuis in Dubbeldam zelf.

De gemeentesecretaris/gemeente-ontvanger doet dit werk eerst alleen. Hij mag van het gemeentebestuur wel een ambtenaar ter secretarie aanstellen om hem te helpen als hij dit wil, maar moet hem in dat geval wel uit eigen zak betalen. Pas in 1914 besluit de gemeenteraad dat er een ambtenaar ter secretarie voor rekening van de gemeente moet komen als vaste ondersteuning van de gemeentesecretaris.
In 1924 wordt de dubbelfunctie van gemeentesecretaris/gemeente-ontvanger weer opgeheven.