787 Polder 'De Zuidpunt' en haar rechtsvoorgangers
787
Polder 'De Zuidpunt' en haar rechtsvoorgangers
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
156 beschreven archiefstukken
Inleiding
1. Inleiding
787 Polder 'De Zuidpunt' en haar rechtsvoorgangers
Inleiding
1.
Inleiding
laatste wijziging 25-10-2018
De polder De Zuidpunt is ontstaan door eerdere of latere samenvoegingen van de navolgende polders met een totale oppervlakte van 500 hectare:
a.de Oude Beerpolder en de Nieuwe Beerpolder, later de Oude- en Nieuwe Beerpolder
b.de polder beneden de Oudendijk; de polder boven de Oudendijk; het Bovenpoldertje; de Engelse polder; de Koperen Bergpolder, later de Oudendijksepolder
c.de Braberspolder
d.de Dijkspolder
De Beerpolders zijn ontstaan uit de gorslanden, ten zuiden gelegen van de in 1659 aangelegde Wieldrechtse Zeedijk. Deze gorspolders werden vanaf 1673 ingepolderd. Zo kennen we "het Varken" en het "van Trichtpoldertje", de "Nieuwe Beer" en het "Nieuwe Gors". De polder De Oude Beer werd gevormd door "het Varken" en het "van Trichtpoldertje", de Nieuwe Beerpolder door de overige genoemde gorspolders.
In 1802 werden de beide Beerpolders onder gemeenschappelijke naam Oude en Nieuwe Beerpolder bekend. Voor de indijking van de Nieuwe Beerpolder in 1712 loosde het reeds ingedijkte gorzencomplex van de Oude Beerpolder op twee plaatsen door sluisjes vrij op het buitenwater. Ten westen op de Dordtsche Kil en in het oosten op de gorzen van de toekomstige Nieuwe Beerpolder. Bij indijking van de Nieuwe Beerpolder kwam deze natuurlijke lozing te vervallen. In 1906 kreeg de vrije lozing van de Oude Beerpolder op de Dordtsche Kil steun van een motorgemaal. Als gevolg van buitendijkse slibafzetting ontstond in de ontwatering van de Nieuwe Beerpolder stagnatie. Het gemaal aan de Kil werd in 1927 vergroot en de ontwatering van de Nieuwe Beerpolder werd hierop aangesloten. (1)
Vanaf de samenvoeging in 1863 werd de polder bestuurlijk rechtens vertegenwoordigd door een "vertegenwoordiger", dit in verband met een lager aantal grondeigenaren binnen het gebied dan zeven.
Per 1957 in de polder de Oude- en de Nieuwe Beerpolders opgegaan in per datum opgerichte polder Der Zuidpunt.
a.de Oude Beerpolder en de Nieuwe Beerpolder, later de Oude- en Nieuwe Beerpolder
b.de polder beneden de Oudendijk; de polder boven de Oudendijk; het Bovenpoldertje; de Engelse polder; de Koperen Bergpolder, later de Oudendijksepolder
c.de Braberspolder
d.de Dijkspolder
De Beerpolders zijn ontstaan uit de gorslanden, ten zuiden gelegen van de in 1659 aangelegde Wieldrechtse Zeedijk. Deze gorspolders werden vanaf 1673 ingepolderd. Zo kennen we "het Varken" en het "van Trichtpoldertje", de "Nieuwe Beer" en het "Nieuwe Gors". De polder De Oude Beer werd gevormd door "het Varken" en het "van Trichtpoldertje", de Nieuwe Beerpolder door de overige genoemde gorspolders.
In 1802 werden de beide Beerpolders onder gemeenschappelijke naam Oude en Nieuwe Beerpolder bekend. Voor de indijking van de Nieuwe Beerpolder in 1712 loosde het reeds ingedijkte gorzencomplex van de Oude Beerpolder op twee plaatsen door sluisjes vrij op het buitenwater. Ten westen op de Dordtsche Kil en in het oosten op de gorzen van de toekomstige Nieuwe Beerpolder. Bij indijking van de Nieuwe Beerpolder kwam deze natuurlijke lozing te vervallen. In 1906 kreeg de vrije lozing van de Oude Beerpolder op de Dordtsche Kil steun van een motorgemaal. Als gevolg van buitendijkse slibafzetting ontstond in de ontwatering van de Nieuwe Beerpolder stagnatie. Het gemaal aan de Kil werd in 1927 vergroot en de ontwatering van de Nieuwe Beerpolder werd hierop aangesloten. (1)
Vanaf de samenvoeging in 1863 werd de polder bestuurlijk rechtens vertegenwoordigd door een "vertegenwoordiger", dit in verband met een lager aantal grondeigenaren binnen het gebied dan zeven.
Per 1957 in de polder de Oude- en de Nieuwe Beerpolders opgegaan in per datum opgerichte polder Der Zuidpunt.
De naam van de Oudendijkse polder is afgeleid van de plaats die in het gebied van de Groote of Zuidhollandse Waard in de loop van de 17e eeuw hier boven water kwam. Men gaf die grond de naam Oudendijk, omdat op deze grondslag ooit een stuk waterkering heeft gelegen tussen Wieldrecht en Strijen. Reeds in de 2e helft van de 17e eeuw gaf de landsoverheid toestemming om op de Oudendijk zoden te steken en kleigrond uit de sloten te betrekken. Uiteindelijk werden in 1819 de Bovenpolder (polder boven de Oudendijk), het Bovenpoldertje, de Engelse polder, de Koperen Bergpolder en de Benedenpolder (polder beneden de Oudendijk) ingedijkt. In 1862 werden deze polders verenigd tot de Oudendijkse polder. Hoewel de Braberspolder en de Dijkpolder aanvankelijk in deze samenvoeging zijn betrokken werd dit na één jaar te niet gedaan. Ook bij deze polders werden de bestuurlijke zaken behartigd door een vertegenwoordiger, voor 1862 zelfs per polder. Door de aanleg van de straatweg Dordrecht-Willemsdorp, kwam een strook grond tussen deze weg en de Kil geïsoleerd te liggen. Hier ontstond een zelfstandig poldergebied onder de naam "Oudendijkschen polder bewesten den Straatweg", totdat deze gronden tussen 1837 en 1840 aan particulieren werden verkocht en buiten polderverband geraakten. Het totale poldergebied bezuiden het Vissersgat loosde in het begin door een aantal houten sluisjes vrij op het buitenwater. Toen de spoorlijn Dordrecht-Lage Zwaluwe (aangelegd tussen 1866 en 1872) zowel het Vissersgat als het Pruisische gat met een dam doorsneed, werden hierin leidingen gelegd om de watergemeenschap te waarborgen.
Afgesneden polderdelen kregen nieuwe lozingspunten op zowel het Vissersgat als het Zuid Maartensgat. Uiteindelijk zou alles toch uitmonden in één punt van waterlozing en wel via het reeds eerdergenoemde gemaal Prinsenheuvel, echter niet nadat de Oudendijkse polder eerst nog in 1930 een eigen gemaaltje heeft gekend voor waterlozing op het Zuid Maartensgat vlak bij de mond van het Vissersgat.
Het ontstaan van de Braberspolder rond 1820 viel en feite samen met het maken van een aantal kunstwerken die voor het gebied bepalend zouden worden. De reeds eerdergenoemde straatweg Dordrecht-Willemsdorp werd in 1820 aangelegd waardoor het westelijk gedeelte van deze polder gelegen langs het Pruisische gat in twee gedeelten werd doorsneden. Door het oostelijk gedeelte zou tussen 1866 en 1871 de spoorlijn Dordrecht- Lage Zwaluwe worden aangelegd.
De ontwatering van deze in "moten" geknipte polder vroeg hierdoor een speciale aandacht. Het westelijk gedeelte loosde direct op de Kil, het middenstuk loosde via de zuiderbuur de Dijkspolder en het oostelijk deel loosde door een geul op het Zuid Maartensgat.
Tot aan de samenvoeging met de anderen tot de polder De Zuidpunt werden de belangen van ook deze polder behartigd door een vertegenwoordiger.
De Dijkspolder is de enige polder in de latere polder De Zuidpunt die geen omdijkte oppervlakte heeft. De Straatweg is tevens de westelijke waterkering van de polder tegen hoog Kilwater en dus onderdeel van de ringdijk om het eiland van Dordrecht. Het gebied van de Dijkspolder werd door de aanleg van de meer genoemde spoorlijn in twee stukken verdeeld.
De rivierdijk van deze polder langs het Hollands Diep bestond uit twee vakken ter weerszijden van de spoorbaan en was ongeveer een kilometer lang. In beide delen lag ooit een uitwateringspunt op het Hollands Diep. Door het westelijke uitwateringspunt werd tevens het polderwater vanuit de Braberspolder geloosd.
Bij het ontstaan van de polder De Zuidpunt kwam een eind aan het zelfstandig bestaan van ook deze polder.
De ontwatering van deze in "moten" geknipte polder vroeg hierdoor een speciale aandacht. Het westelijk gedeelte loosde direct op de Kil, het middenstuk loosde via de zuiderbuur de Dijkspolder en het oostelijk deel loosde door een geul op het Zuid Maartensgat.
Tot aan de samenvoeging met de anderen tot de polder De Zuidpunt werden de belangen van ook deze polder behartigd door een vertegenwoordiger.
De Dijkspolder is de enige polder in de latere polder De Zuidpunt die geen omdijkte oppervlakte heeft. De Straatweg is tevens de westelijke waterkering van de polder tegen hoog Kilwater en dus onderdeel van de ringdijk om het eiland van Dordrecht. Het gebied van de Dijkspolder werd door de aanleg van de meer genoemde spoorlijn in twee stukken verdeeld.
De rivierdijk van deze polder langs het Hollands Diep bestond uit twee vakken ter weerszijden van de spoorbaan en was ongeveer een kilometer lang. In beide delen lag ooit een uitwateringspunt op het Hollands Diep. Door het westelijke uitwateringspunt werd tevens het polderwater vanuit de Braberspolder geloosd.
Bij het ontstaan van de polder De Zuidpunt kwam een eind aan het zelfstandig bestaan van ook deze polder.
laatste wijziging 05-02-2024
156 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 05-02-2024
156 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1926 - 1969
Auteur:
G. Timmerman (2000)
Licentie:
Titel inventaris:
Polder 'De Zuidpunt' en haar rechtsvoorgangers
Categorie:
laatste wijziging 05-02-2024
156 beschreven archiefstukken