Uw zoekacties: Polder 'Wieldrecht'

786 Polder 'Wieldrecht'

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
VVILDRECHT MACH VVAETER BECLAGEN
N.B.Een nagelaten tijdrijm uit de periode na de Sint Elisabetsvloed waarbij de romeinse cijfers opgeteld het jaartal 1421 weergeven.
Hoewel de gevolgen van de vloed van 18/19 november 1421 een catastrofaal karakter hadden, waren de gevolgen op zich niet geheel verrassend. Bij eerdere stormvloeden in 1374, 1376, 1379 en 1396 waren er ook al dijkdoorbraken in de Waard geweest. De Hoekse en Kabeljauwse twisten waren de oorzaak van het feit dat gelden voor dijkonderhoud, laat staan voor verbetering, niet vrij werden en of konden worden gemaakt. Daarnaast werd het een gewoonte om zonder toestemming van hogerhand allerlei putten vlak langs de dijken te graven en binnendijken te ontgraven.
Overlevering leert dat met name het uitblijven van herdijkingen na de vloed tot gevolg had dat de golven vrij spel hadden en het veengebied ten westen en ten zuiden van de Waard tot één grote watermassa werd gevormd. Er ontstond een meerengebied tussen Dordrecht en de hoge gronden van Brabant. Dordrecht had steeds na de vorige overstromingen het voortouw genomen met betrekking tot herbedijkingen dacht ook nu waren twisten, oproeren en belegeringen de oorzaak van het feit dat de stad geen kracht meer had op de zaak nog eens aan te pakken. In november 1424 bracht een stormvloed in feite aan dit gebied de genadeslag toe. * 
1. Bedijking
2. Bestuursinrichting
3. Bemaling
786 Polder 'Wieldrecht'
Inleiding
3.
Bemaling
De eerste watermolen werd direct na de bedijking in 1660 gesticht.
Nu werd het gebied van de polder Wieldrecht van zuidoost naar noordwest doorsneden door drie belangrijke kreken of killen. De Oostkil mondde uit in de zogenaamde "Kleine Sluis", die loosde op de reeds genoemde Nieuwe Vaart (Mallegat), terwijl aan het eind van de Westkil de Grote Sluis op deze kil te vinden was. De Koekebakkerskil lag tussen de beide eerder genoemde killen en hun sluizen in. Resten van deze killen waren tot voor kort oostelijk van het voormalige Refaja ziekenhuis, tussen de buitenplaatsen "Amstelwijck" en "Gravestein" en ten zuiden van de Kiltunnelweg nog terug te vinden. * 
De noordelijke Kleine Sluis loosde met steun van de in 1660 gestichte watermolen op de Dordtse Kil, terwijl de Grote Sluis (die aan het eind van de Westkil) vrij en dus zonder molen loosde. Dit echter tot 1735 toen bleek dat de afwatering onvoldoende bleek en de tweede molen werd geplaatst in de directe omgeving van deze Grote Sluis. Bestekken van aanbesteding zijn in het archief onder de inventarisno.'s 1211-1214 terug te vinden.
De molen bij de Grote Sluis, stond in de volksmond bekend als "het Kraaijenest".
De auteur van het boek "Wijd was de polder", de heer M. Allewijn schrijft op blz. 211 in de 3e alinea dat de Kleine Sluis en de daarop staande molen (die van 1660 dus) buiten bedrijf werden gesteld en de ontwatering geheel plaats vond via de Grote Sluis en de molen "het Kraaijenest". * 
Uit de archieven blijkt het tegendeel. Het onderhoud aan de molens werd uitgevoerd tot het in gebruik nemen van een te stichten stoomgemaal in 1867.
Wel is de Kleine sluis als gevolg van het vergraven van twee boezems tot één buiten gebruik gesteld doch de beide molens sloegen nu hun water uit op één boezem.
In 1866 kwamen de besturen van de polder Wieldrecht en die van de Vierpolders overeen dat voor gemeenschappelijke rekening en exploitatie er een stoomgemaal moest worden gesticht.
Hiertoe werd een commissie tot aanleg en exploitatie van het Gemeenschappelijk Stoomgemaal "Mr. J. Loudon" opgericht, vertegenwoordigende en verantwoording verschuldigd aan beide polders. De naam van het gemaal was ontleend aan de naam van de toenmalige commissaris van de Koningin in Zuid-Holland.
De hiervoor genoemde overeenkomst werd noodzaak als gevolg van een externe ontwikkeling op het gebied van ruimtelijke ordening. Hoe bekend is deze terminologie thans aan het begin van de 21e eeuw. Wat was het geval. Een gehele omwenteling van de in de bemaling van de beide polders werd veroorzaakt door de aanleg van de spoorweg Rotterdam-Lage Zwaluwe vanaf het reeds genoemde jaar 1866. * 
Zie betreffende de gemeenschappelijke bemaling overigens ook in onderdeel IV (Inventaris van het archief van de commissie tot aanleg en exploitatie van het stoomgemaal Mr. J. Loudon, van de inventaris van de archieven van de polder De Vierpolders, inventarisno. 2741-2975.
Door deze aanleg zouden beide polders worden doorsneden. In een overeenkomst met het rijk werden een aantal zaken geregeld. Zo zouden door en van rijkswege een aantal voorzieningen getroffen worden, en door en vanwege de besturen van de beide polders zouden de boezemkaden van de polder Wieldrecht worden verhoogd, een brug in de Rijksstraatweg (benoorden de Wieldrechtse Zeedijk) diende te worden verwijd en het stichten van een 50 pk stoombemaling.
Hiervoor werd in totaal een bedrag van fl. 66.000,-- ontvangen van de Staat der Nederlanden, zijnde de begrootte kosten van deze werken.
Het gemaal werd geplaatst direct achter de Groote Sluis aan de Dordtse Kil en bestond uit twee stoomwerktuigen met een vermogen van resp. 50 en 60 pk.
Als gevolg van het aansluiten op de bemaling van diverse buitenpolders toebehorend aan de Vierpolders, waren in 1908 reeds geluiden hoorbaar of het "gemeenschappelijke" nog wel als zodanig moest worden gezien. De kostenverdeling werd door die van Wieldrecht als onevenredig hoog ervaren en die van de Vierpolders ervoeren als gevolg van de uitbreiding van hun gebied dat de bemaling gebrekkig werd.
Uiteindelijk besloot men in 1928 en in 1929 dat men uit elkaar zou gaan.
De Vierpolders stichtte het gemaal H.W. Staring en de polder Wieldrecht stichtte op de plaats van het gemeenschappelijk gemaal een nieuw gemaal Wieldrecht geheten. * 
4. Havenbeheer
5. Wegenbeheer
6. Wapen
7. Archief en inventarisatie

Kenmerken

Datering:
1655 - 1968
Auteur:
G. Timmerman (2000)
Titel inventaris:
Polder 'Wieldrecht'
 
 
 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.