Uw zoekacties: Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers

785 Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Ontstaan en geschiedenis
2. Oudeland van Dubbeldam
3. Merwedepolder
785 Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers
Inleiding
3.
Merwedepolder
Enige jaren na de bedijking van Oud-Dubbeldam begon men aan de oostzijde van de stad land aan te winnen. Daar lag de oude baronie van de Merwede, welke evenals de heerlijkheid van Dubbeldam door de watervloed van 1421 was verzwolgen. De laatste heer uit het beroemde geslacht van de Merwede's, Daniël, werd in 1393 met de goederen van zijn voorvaderen verlijd *  maar in 1404 wordt door zijn weduwe Margriete van Stein haar zoon Lodewijk van Moerkerken met een deel van haar goederen beleend voor een som van 200 parijsche ponden per jaar. * 
Deze Lodewijk van Moerkerken werd in 1424 door zijn halfzuster Margaretha, gehuwd met Willem van Brederode, met de heerlijke goederen van de Merwede verlijd, maar toen had het watergeweld niet veel meer overgelaten dan een ruïne van het slot. * 
Van de twee hoeven lands waar volgens de oude brieven het slot op stond was niet veel meer over.
Het geslacht Van Moerkerken bleef tot midden in de 16e eeuw in het bezit van de heerlijkheid. Margaretha van Praet van Moerkerken vermaakte in 1550 haar bezittingen aan haar neef Daniël van den Boetselaer *  , die eerst, na een proces over de vraag of de Merwede een goed erfelijk en onversterfelijk leen was, gevoerd voor de Grooten Raad van Mechelen, de heerlijkheid aanvaardde. Bij verlijbrief van 28 mei 1560 werd door Philips, koning van Spanje de leen bevestigd. * 
Het geslacht Van den Boetselaer dat in de opstand tegen Spanje een zeer belangrijk aandeel had en daarvan ook de financiële gevolgen ondervond, begon uit noodzaak de bezitting van de Merwede op allerlei manieren produktief te maken. Niet alleen verpachte men de visserijen en vogelarijen, verhuurde men de aanwassen per jaar of op basis van erfpacht, maar ook bezwaarde o.a. jhr. Daniël van den Boetselaer zijn goederen met een aanzienlijke hypotheek. Jhr. Wessel van den Boetselaer verkocht tenslotte de gehele bezitting met "aankleven" aan de stad Dordrecht voor de som van 38000 Carolus gulden. Deze verkoop welke plaats vond in 1604 bracht met zich mee dat zij alle erfpachters dienden te erkennen en de houders hiervan moesten beloven hen in voorkomende processen schadeloos te houden. * 
Er ontstond een ietwat bijzondere verhouding tot de erfpachters, vooral toen deze het plan vormden hun landen te bedijken, daarin gesteund door de heren van Dubbeldam, die aan de ingelanden van de Merwede een partij gorzen ter grootte van 60 a 70 morgen afstonden, om die binnen de voorgenomen dijkage te brengen. Bovendien werd door hen een subsidie van 15 £ per morgen aan de bedijkers toegekend. * 
Het stadsbestuur zag zich genoodzaakt om eveneens een overeenkomst te sluiten, waarbij om de nieuwe bedijking te bevorderen, er een halve vrijdom van tienden werd toegestaan, alsmede een subsidie van eveneens 15 £ per morgen die de stad in die bedijking bezat, uitgezonderd de gronden die aan de familie Repelaer in erfpacht waren uitgegeven. * 
Door de bedijking van deze nieuwe gronden veranderde 715 roeden dijk van de polder het Oudeland van Dubbeldam in een zogenaamde "droge" dijk, en zal volgens overeenkomst als slaperdijk blijven liggen. Op te maken valt dat als gevolg van deze bedijking het gebied over twee heerlijkheden was verdeeld, die van Dubbeldam en die van de Merwede. Volgens de grondkaveling van 1617 en de meting van 1618 bestond de Merwedegrond uit 68 morgen en 199 roeden op Dubbeldamse grond, terwijl op Merwedegrond 187 morgen en 420 roeden gemeten was.
Dwars door de polder lag reeds een weg, de Middelweg of Tiendweg geheten, waarvan reeds in eerdergenoemde erfpachtsbrieven melding is gemaakt, omdat de erfpachters de verplichting hadden deze "te doen maken en onderhouden". Tevens diende deze tot scheiding van de heerlijkheden van Dubbeldam en de Merwede.
Toen echter de dijkage zover gevorderd was dat het land verkaveld kon worden, betaalde de stad de toegezegde subsidie van 15 £ per morgen van haar grondbezit. De aanleg van de dijk ging echter met enige moeilijkheden en tegenslag gepaard. In 1617 ontstond er een zware zinking aan de dijk als gevolg van een te zware aanleg. * 
Besloten werd, om in het vervolg deze zinkingen te voorkomen, de dijk aanmerkelijk te verlichten. Hiervoor dienden aanzienlijke kosten worden gemaakt, en als tegemoetkoming hierin verleenden de heeren van Dubbeldam een vrijstelling van tienden gedurende een periode van 14 jaren ingaande 1622. Op 18 maart 1625 bleek dat de "verlichtte" dijk niet genoegzaam tegen het water bestendig was, blijkens een behoorlijke doorbraak.
Met vereende krachten van de ingelanden, de stad Dordrecht en de ambachtsheren werd de schade weer hersteld. Door de Staten van Holland werd thans een vrijdom verleend van de verponding, de hoorngelden en de 40e penning van de verkopingen, gedurende een periode van 25 jaren. Nauwelijks hersteld van de laatstgenoemde doorbraak, brak op 2 november 1625 de dijk opnieuw en werden wederom nieuwe voorzieningen geëist. * 
De dijkomslag, ten behoeve van financiering van de kosten van het herstellen, werd bepaald op 5 £ per morgen, terwijl voor de binnenlandse omslag nog eens 1 £ 16 stuivers de morgen moest worden bijgedragen.
Ook in de menselijke verhoudingen liep in de beginfase van het bestaan van de polder niet alles op rolletjes. Er ontstond een geschil tussen de ingelanden in casu de polder en Jan de Loutre, Diederik Hoeufft, Gorys Jacobsz. en Joris Houbraken, als eigenaren van de volmolen aan de Noordendijk over het bouwen van een houten sluis met verlaat. * 
Genoemde personen hadden in 1616 van dijkgraaf en heemraden toestemming gekregen, om in plaats van een stenen sluis een houten exemplaar te mogen bouwen in de nieuwe dijk van de Merwedepolder.
Ten tijde van die stenen sluis kon het water uit de boezem van de watermolen te allen tijde geloosd worden in de boezem van de volmolen, maar na het leggen van de houten sluis was dit niet meer mogelijk. De onenigheid die hierover ontstond was heftig en gaf aanleiding tot een langdurig proces. De zaak werd eerst door de Kamer Juditieel van Dordrecht bepleit, waarop een compromis volgde, waarmede de eigenaren van de volmolen het niet eens bleken te zijn. Zij brachten de kwestie voor de Hoge Raad die op 30 augustus 1622 uitspraak deed en eveneens een compromis vaststelde. In dit compromis werd bepaald dat de boezem van de volmolen niet meer mocht worden gebruikt, de oude sluis moest worden opgeruimd en dat een plaats zou worden aangewezen door arbiters waar de nieuwe houten sluis mocht komen te liggen. Hiermee was de kwestie dan ook afgedaan.
Een andere zaak was de verhouding van het polderbestuur met die van de stad Dordrecht en de baron van de Merwede. De laatste wilde ook in het bestuur van de polder de nodige zeggenschap hebben en verwierf bij overeenkomst van 25 september 1633, het recht om uit een door de ingelanden van de polder opgemaakte voordracht van zes personen twee heemraden te benoemen. * 
Deze overeenkomst behield tot 1795 rechtsgeldigheid.
Vanaf begin van de 18e eeuw werd de Noordendijk, als gevolg van "het aanwassen" een behoorlijke bron van inkomsten, daar tal van personen, houthandelaren en zaagmolenaars aldaar dijkerven en slikken op basis van recognitie verkregen en exploiteerden.
Deze dijken en gorzen waren weliswaar geen eigendom van de polder maar van de zogenaamde "gorsheeren" en door de polder in erfpacht genomen. In de loop der tijden werd deze erfpacht afgekocht en kwam het eigendom hiervan aan de polder.
De Noord- of Merwedepolder was sinds ca. 1616 een molenpolder, bemalen door een wipstaande schepradmolen die het water op de Biesbosch loosde.
Toen deze in de 18e eeuw begon te verdrogen bouwde men in 1738 een vijzelmolen die 8 voet hoger maalde en legde men een nieuwe boezem oostwaarts van de oude met een sluis tegenover de molen. Tussen de beide boezems die langs de Noordendijk lagen, vond men nog een noodboezem. De oude sluis aan het benedeneinde van de oude boezem bleef bestemd tot inwatering.
4. Zuidpolder van Dubbeldam
5. Alloysenpolder
6. De Gemene Dijkagie van de Vierpolders
7. Bestuur
8. Gebiedsbepaling en -wijziging
9. Bemaling
10. Opheffing
11. Verantwoording inventarisatie
12. Restauratie archiefbescheiden Vierpolders

Kenmerken

Datering:
1424 - 1969
Auteur:
G. Timmerman (2000)
Titel inventaris:
Polder 'De Vierpolders' en haar rechtsvoorgangers
 
 
 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.