774 Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
774
Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inleiding
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inventaris
3. Stukken betreffende de bedijking van de polder Oud-Beijerland
3.2. Copie
774 Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
Inventaris
3. Stukken betreffende de bedijking van de polder Oud-Beijerland
3.2.
Copie
laatste wijziging 17-10-2016
Op huijden den Vlle Novembris anno XVc wijff ende vijftich zijn tot Dordrecht vergadert geweest mijn heere die prince van Gaveren, Grave van Egmondt voor hem selven ende sijn lant gelegen onder de nijeuwe toecommende dijckaeze nu geconcipieert en God gelieff om in den toecommende zomer gemackt te werden, beweesten de dijckaeze an de Westmaze daer aff dezen dach 'tbesteckt gemaeckt is in die groote zoe die bij gezwoeren lantmeeters affgemetten is twaelff honderdtachtig mergen, drije hondert acht ende tsestich roeden, Mr. Charles Quarre, Raedt der E. Majesteijt in Brabant, Anthonis ende Loys Geerairts gebroeders, Jacob van Barrij, ambachtsheere van Cromstrijen, Willem Symonsz. ende Joachim Cornelisz. als gemachticht van mijn Jonckvrouwe die weduwe wijlen Mr. Vincent Cornelisz. tresorier als gegoede onder Cromstrijen, groot nae die metinghe hondert negen ende tseventich margen, negen ende twintich roeden zes voeten de voorzegde Joachim in den naam als voren voor de Groupe, groot nae die metinghe een ende tseventich margen, vierhondert neden ende tseventich roeden, mijn voorzegde heere de Prince voor zijn gedeelte int Kijffbosch ende Boudewijn van Drenckwaert als gemachtigde van de gegoede in Moerkerckelant ende Kijffbosch voornoemt, nae metinghe tsamen groot hondert vijff ende dertig mergen drije hondert acht ende dertich roeden, om de toecommende voorzegde dijckaeze ten affecte te brengen ende opt beste gedirigeert te wordene, sijn eendrachtelicj veraccordeert ende hebben genomen die naebeschrevenen officiers op te gaigien, wedden ende proffijten hier naer verclaert, te weten:
Heeren Gerrit van Renesse, Ridder, Raedt in Hollandt voor Opperdijckgrave tot gaigien van zes hondert Karolusgulden op zijne coste, ende voor onderhoudt van ses dienaers voor elcken dienaer zeven stuivers sdaechs ende daertoe de proffijten ende emolumenten tot het dijckgraefschip ende dienaers behorende.
Gillis Scheijfs, dijckgrave van den Finert voort onderdijckgrave tot gaigien van twee hondert karolus gulden eens, ende selve mede voor heemraet tot dertich stuvers sdaegs, als hij in dijckaeze vaceren zal boven de voorzegte IIc Karolus guldens.
Boudewijn van Drenckwaert ballieu van den lande van Putte tot acht ende veertich stuvers sdaechs vacerende als voeren.
Jacob van Barrij tot dertich stuvers sdaechs als voeren.
Adriaen Willem Sijmonsz. tot acht ende veertich stuvers sdaechs als voeren.
Adriaen Isbrantsz. alias Sterck tot dertich stuvers sdaechs.
Cornelis Sijmonsz. tot vijftich stuvers sdaechs ende Adriaen Govertsz. tot dertich stuvers sdaechs alle zeven gelijckelijke heemraden.
Joachim Cornelisz. voor waersman tot gaigien van vijffhondert Carolus guldens des sal men den selven Joachim vooruijt geven in zijnreeckeninge passeren tgene dat hij bij ordonnantie van dijckgrave ende heemraden uijtgegeven sal hebben, oick indient tgelt affgeset wert, dattet verlies commem sal op coste vande lande des zal Joachim gehouden zijn costs daeran specificatie over te leveren van die penningen die hij alsdan over hebben sal inhanden van dijckgrave ende heemraden.
Voor contrebouckhouder Nicolaes de Rantere tot dertich stuvers sdaegs als hij vaceren sal als vooren tot lantmeeter tot dertich stuvers sdaechs ende de voorschreven persoenen derhalve ende Arien Isbrantsz ende de lantmeter nu hier absent sijnde hebben de voorzijde gagien aanvaert en geloeft die wel eerlijck ende getrouwelijck te exerceren ende bedienen, ende hebben daeroff den behoorlicken eedt gedaen.
Op ten selven dach zijnde de voorzegde innegelanden overcommen bij tusschen spreecken van de heere van Elderen etc. met Jacob van Barrij voorszegt van de questie vervangende zijne mede geërfden die gemoneert was, beroerende tbedijckte landeken genoempt Strijemonde groot omtrent acht ende vijfftich morgen, twelick de voorschreven Jacob van Barrij sustineerde groot ende waer genoemen gedijckt te zijn voor eenen zeedijck, de voorszegde innegelanden sustineerde contrarie dat de voormoende van Barrij en geërfden van Strijemonde contribueren zouden nae discretien ende is eijntelijcken bij middelen als voeren verclaert dat de voorsz. Jacob van Barrij mitte geërfden van Strijemonde betaelen zullen van tgene dat binnen de voorschreven dijckaeze van Strijemonde gelegen es nae proportie van tvintich mergen ende dat buijten den tee van den dijck gelegen es gelijck die gemeene ingelanden margens gelijck tot dat die nijeuwe dijckaeze in zijn viercant volbracht zal zijn ende daer nae sal het binnenlandt van Strijemonde in allen oncosten van dijckaeze, sluijsvlieten, spoijen ende andere contribueren mitten anderen Ingelanden margen margens gelijck.
Aldus gedaen ende gepasseerd tot Dordrecht ten daegen ende jaeren als boven ende was onderteijckent: L:amrael d'Egmont, C. Quarre, Anthonye tSeraerts, Loys tSeraerts, Jacob Barrij, W. Symonsz., Boudewijn van Drenckwaert, G. de Renesse.
Naer collatie gedaen jegens 't originele contract geschreven hebbende op een spacie van twee namen, in dato ende onderteijckent als boven. Is desen daermede bevonden accorderende in den Hage den XXVe September XVIc achttien bij mij. (get) L. van der Bosch notaris publicus 25 september 1618.
Aan de achterzijde staat:
Accoort tusschen die van Cromstrijen ende hooghedel geduchte heere Lamoraal grave van Egmont, nopens 't stellen van de officiers in de dijckagie van Oudt Beijerlandt geschiet anno 1557. (7 november 1555).
Accoort tusschen die van Cromstrijen ende hooghedel geduchte heere Lamoraal grave van Egmont, nopens 't stellen van de officiers in de dijckagie van Oudt Beijerlandt geschiet anno 1557. (7 november 1555).
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Kenmerken
Datering:
1555 - 1974
Auteur:
G. Timmerman (1994)
Licentie:
Titel inventaris:
Polder 'Oud-Beijerland, Moerkerken, Cromstrijen en de Group'
Categorie:
laatste wijziging 05-02-2024
1.245 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand