729 Develpolder
729
Develpolder
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 05-02-2024
616 beschreven archiefstukken
Inleiding
10. De omslag
729 Develpolder
Inleiding
10.
De omslag
laatste wijziging 27-02-2015
* Naast het dijkonderhoud was er nog een aantal werkzaamheden, die jaarlijks op kosten van het gemene land uitgevoerd werden. De betaling hiervoor geschiedde uit de opbrengst van de hoge omslag. De hoge omslag was een geldelijke omslag per morgen ten behoeve van de Waard, die jaarlijks voor de Waal- en Develzijde afzonderlijk werd vastgesteld. Gaardermeesters waren de schouten, die de opbrengst min 5% gaarloon, aan de waarsman afdroegen.
Daarnaast bestond de lage omslag, die ten behoeve van de polders geheven werd.
Vóór 1570 hadden de Waal- en Develzijde elk een waarsman; van dat jaar af vindt men er slechts één voor beide zijden tezamen, die in later tijden ook wel secretaris-penningmeester genoemd wordt. De waarslieden werden waarschijnlijk tot 1552 jaarlijks door dijkgraaf en hoogheemraden gekozen, later voor onbepaalde tijd door de dijkgraaf aangesteld. 16 april 1773 trokken de ambachtsheren de benoeming aan zich.
De hoofdtaak van de waarsman was het beheer en de verantwoording van de financiën. De inkomsten bestonden uit door het college vastgestelde jaarlijkse omslagen per morgen, benevens van tijd tot tijd vastgestelde buitengewone omslagen, voorts uit de opbrengst van onder andere de verhuring van dijken, van de boeten en retributiën.
Daarnaast bestond de lage omslag, die ten behoeve van de polders geheven werd.
Vóór 1570 hadden de Waal- en Develzijde elk een waarsman; van dat jaar af vindt men er slechts één voor beide zijden tezamen, die in later tijden ook wel secretaris-penningmeester genoemd wordt. De waarslieden werden waarschijnlijk tot 1552 jaarlijks door dijkgraaf en hoogheemraden gekozen, later voor onbepaalde tijd door de dijkgraaf aangesteld. 16 april 1773 trokken de ambachtsheren de benoeming aan zich.
De hoofdtaak van de waarsman was het beheer en de verantwoording van de financiën. De inkomsten bestonden uit door het college vastgestelde jaarlijkse omslagen per morgen, benevens van tijd tot tijd vastgestelde buitengewone omslagen, voorts uit de opbrengst van onder andere de verhuring van dijken, van de boeten en retributiën.
De afhoring van de rekeningen had jaarlijks plaats door dijkgraaf en hoogheemraden en soms door de ambachtsheren. In 1775 besloten de ambachtsheren, dat de hoge omslagen niet meer gehoord en de rekeningen niet meer gesloten konden worden zonder hun goedkeuring en dat zij als afhoorders mede aan het hoofd van de rekeningen moesten worden vermeld.
Door de revolutie verdween de invloed van de ambachtsheren op het vaststellen van de omslagen en afhoren van de rekeningen. Van 1796 tot 1813 waren gekozen gecommitteerden belast met de afhoring. Vanaf 1834/1835 bestond er een commissie van ingelanden, die belast was met de afhoring. In 1861 werd de regeling van de geldzaken aan de Verenigde Vergadering opgedragen.
In 1906 werd in het reglement voor de Zwijndrechtsche Waard vastgesteld, dat de in de Waard gelegen landen omslagplichtig zouden zijn voor het algemeen beheer, bovendien zouden de in de Waalboezem gelegen landen omslagplichtig zijn voor het beheer van de Waalboezem en de in de Develboezem en de binnen de dijk van de buitenpolder, genaamd de Hoge Nespolder, gelegen landen voor dat van de Develboezem. Tevens werd bepaald, dat vrijdom van omslag verbonden was aan de ringdijk, aan water als zodanig bij het kadaster vermeld, aan openbare wegen en voetpaden op de leggers van de gemeente vermeld en aan begraafplaatsen. Alle omslagen zouden volgens dat reglement hectaresgewijze en volgens de kadastrale grootte geheven worden.
In 1952, zoals in het hoofdstuk over het reglement voor het hoogheemraadschap uiteen is gezet, wenste men in het reglement voor het hoogheemraadschap te bepalen, dat voortaan de eigenaars van gebouwde eigendommen ook zouden meebetalen. De verkregen goedkeuring maakte deze wijziging in 1953 reglementair.
Door de revolutie verdween de invloed van de ambachtsheren op het vaststellen van de omslagen en afhoren van de rekeningen. Van 1796 tot 1813 waren gekozen gecommitteerden belast met de afhoring. Vanaf 1834/1835 bestond er een commissie van ingelanden, die belast was met de afhoring. In 1861 werd de regeling van de geldzaken aan de Verenigde Vergadering opgedragen.
In 1906 werd in het reglement voor de Zwijndrechtsche Waard vastgesteld, dat de in de Waard gelegen landen omslagplichtig zouden zijn voor het algemeen beheer, bovendien zouden de in de Waalboezem gelegen landen omslagplichtig zijn voor het beheer van de Waalboezem en de in de Develboezem en de binnen de dijk van de buitenpolder, genaamd de Hoge Nespolder, gelegen landen voor dat van de Develboezem. Tevens werd bepaald, dat vrijdom van omslag verbonden was aan de ringdijk, aan water als zodanig bij het kadaster vermeld, aan openbare wegen en voetpaden op de leggers van de gemeente vermeld en aan begraafplaatsen. Alle omslagen zouden volgens dat reglement hectaresgewijze en volgens de kadastrale grootte geheven worden.
In 1952, zoals in het hoofdstuk over het reglement voor het hoogheemraadschap uiteen is gezet, wenste men in het reglement voor het hoogheemraadschap te bepalen, dat voortaan de eigenaars van gebouwde eigendommen ook zouden meebetalen. De verkregen goedkeuring maakte deze wijziging in 1953 reglementair.
laatste wijziging 05-02-2024
616 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 05-02-2024
616 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1850 - 1954
Auteur:
P.F. Duinker (1965)
Licentie:
Titel inventaris:
Develpolder
Categorie:
laatste wijziging 05-02-2024
616 beschreven archiefstukken