De in 1958 in het leven geroepen vaste commissie van bijstand aan het college van B en W, genaamd Commissie Uitbreiding en Industrialisatie, was samengesteld naast de door en uit het college aangewezen commissievoorzitter uit aanvankelijk vier leden, door en uit de gemeenteraad aangewezen. Later werd het aantal uitgebreid tot vijf successievelijk zes leden. Vanaf 1974 gold de regel dat de commissie bestond uit zoveel leden als er fracties in de gemeenteraad waren, m.d.v. dat van de fracties die, exclusief de wethouder/commissievoorzitter, meer dan drie leden telde er twee leden in de commissie zitting hadden. Een ambtelijk medewerker fungeerde als commissie-secretaris.

In 1981 werd een geheel nieuwe verordening betreffende de Commissie voor gemeentelijke ontwikkeling en openbare werken vastgesteld, waarbij de samenstelling ervan niet werd gewijzigd. In welk jaar nadien de commissie is opgeheven wie eventueel haar taken heeft overgenomen, is onduidelijk.