In 1851 kwam de eerste Gemeentewet tot stand. Op grond van deze wet werd het bestuur in alle steden en dorpen op uniforme wijze ingericht, hetgeen voorheen niet overal het geval was. Dat gebeurde ook in Papendrecht, dat tot 1816 in particuliere handen was en pas daarna een lokaal bestuur had gekregen. Deze wet bepaalde ook dat het gemeentebestuur werd bijgestaan door de gemeentesecretaris. Die ambtelijke functie was weliswaar niet nieuw, maar kreeg in 1851 wel een wettelijke status. Of de gemeentesecretaris van Papendrecht zijn werk alleen deed, is niet bekend. Mogelijk kon hij al eerder rekenen op de assistentie van een of meer onder zijn leiding werkende medewerkers. Die waren in dat geval organisatorisch ondergebracht in wat gaandeweg na 1851 de gemeentesecretarie of kortweg de secretarie ging heten.
Het aantal personeelsleden, buiten de gemeentesecretaris en de gemeenteontvanger, bestond in 1922 in ieder geval uit slechts twee personen: de eerste en tweede ambtenaar ter secretarie.

De Gemeentesecretarie bestond in 1986 uit: de afdeling Bevolking en Interne Zaken, de afdeling Algemene Zaken, het bureau Financiën, de afdeling Comptabiliteit, het bureau Onderwijs en Personeelszaken, de afdeling Welzijn en de afdeling Sociale Zaken.
Ter oplossing van een aantal knelpunten in de secretarieorganisatie werd in 1989 overgegaan tot de opheffing van de Gemeentesecretarie en de dienst Gemeentewerken en de invoering van een driesectorenmodel, met daarnaast een staforgaan voor de gemeentesecretaris.